Arsacal
button
button
button
button


Dies Grootseminarie Rolduc gevierd met herdenking Vaticanum II

Overweging Preek - gepubliceerd: dinsdag, 8 december 2015 - 1172 woorden
Rector Vries neemt afscheid (beeld onder het doek, 1) en de zaal met priesters en studenten (2)
Rector Vries neemt afscheid (beeld onder het doek, 1) en de zaal met priesters en studenten (2)

Het Groot­semi­narie Rolduc vierde op 8 de­cem­ber zijn 'ver­jaar­dag'. Veel oud-stu­den­ten waren geko­men om de pontificale Mis mee te vieren, een plech­tige zit­ting mee te maken met een lezing over het tweede Vati­caans concilie en Gaudium et Spes, een fees­te­lij­ke maal­tijd en gezongen vespers. Het was tevens een afscheid van rector mgr. dr. Jan Vries, die het semi­na­rie na 21 jaar verlaat en bij deze gelegen­heid een beeld van Petrus 'naliet' aan het semi­na­rie.

Het beeld van Petrus wil de band cum et sub Petro - een­heid met de paus - onder­stre­pen die het semi­na­rie vanaf het begin heeft ge­ken­merkt. Rector Vries wordt rector van de O.L. Vrouwe­basi­liek in Maastricht enn zijn op­vol­ger is rector Lambert Hendriks, die reeds aan het semi­na­rie verbon­den was als studieprefect en moraaltheoloog.

Samen met mgr. Frans Wiertz en hulp­bis­schop Everard de Jong heb ik bij deze gelegen­heid de Hoog­mis mogen vieren en daarbij de on­der­staan­de homilie gehou­den. De lezing die ik daarna bij de sessio sollemnis heb gehou­den over Gaudium et Spes zal in het tijd­schrift "Communio"wor­den ge­pu­bli­ceerd.

Homilie

Excellenties, broe­ders en zusters,

Dank­baar­heid

Dat we hier op de Dies van Rolduc bijeen zijn,
is een reden tot dank­baar­heid.
Na­tuur­lijk gaan de gedachten van velen van ons
terug naar die jaren
die we hier hebben door­ge­bracht.
We denken terug aan onze eigen roe­ping
en hoe de Heer ons naar het semi­na­rie heeft geleid,
we denken ook aan hen die ons hebben begeleid
en waar­van som­mi­gen
deze aarde al hebben verlaten:
Mgr. Gijsen, pater Penning de Vries,
Jan Ambaum, pater Van Looij, Abt dom De Wolf,
ver­schil­lende oud-stu­den­ten, pries­ters
en anderen die we als docent, als biecht­va­der
of hoe dan ook hebben gekend.
Op deze dag bevelen we hen aan bij de Heer.
Reden tot dank­baar­heid is er ook
omdat het semi­na­rie
in deze meer dan veer­tig jaren
zoveel vrucht heeft mogen dragen
De zalige Paus Paulus had
het semi­na­rie toegewenst
dat het vruchten zou dragen voor het hele land.
Dat was in 1975.
Zijn wens is uit­ge­ko­men,
zijn bede is verhoord.

Vreugde en vuur

Maar hoe ver­der we komen
des te meer wor­den we ons bewust
dat we niet heel erg kunnen voort­bou­wen
op de oude kaders en tra­di­tio­nele gebruiken.
Veel gebruiken zijn wel goed
maar een beetje leeg gewor­den.
We moeten ook nieuwe wegen gaan.
We ver­kon­di­gen een blijde bood­schap,
de bood­schap van het evan­ge­lie
en de vreugde van het katho­lie­ke geloof.
Maar waarom springen de mensen dan niet
van blijd­schap op als zij die horen?
Wat kunnen we doen
om die bood­schap niet saai en ontoe­gan­ke­lijk
te doen lijken?
Het moet na­tuur­lijk authen­tiek zijn,
echt en waar
en we weten dat mensen geraakt kunnen wor­den,
als ook de genade een beetje mee­werkt.
Heer, wat wilt U dat wij doen?
En hoe kunnen we die genade laten stromen?
Dat vuur mogen we nooit verliezen,
dat verlangen om anderen te laten delen
in de vreugde van het evan­ge­lie
en de sacra­menten.

Maria

Vandaag willen we daarvoor
aller­eerst naar Maria kijken,
die geheel en al open stond voor God,
die vol van genade was.
Op deze bij­zon­dere dag
waarop paus Fran­cis­cus in Rome
de heilige deur opent
en daar­mee het heilig jaar van Barm­har­tig­heid,
denken we bij­zon­der aan haar,
die we aan­roe­pen als deur van de hemel
en moe­der van barm­har­tig­heid.
We denken er vandaag aan
dat het grote werk van de verlos­sing
bij haar is be­gon­nen,
die met het oog op het paas­mys­te­rie,
op de dood en ver­rij­ze­nis van haar Zoon,
werd gevrij­waard van de schuld
waar­mee heel het men­se­lijk geslacht is bela­den.

In een uit­hoek van het Romeinse wereldrijk
begon God iets nieuws,
verborgen en klein:
wie was Maria nu helemaal?
Het begon allemaal
met een ongeboren kind, een meisje
dat zon­der zonde werd ont­van­gen
opdat zij niet de aantrek­kings­kracht
van het kwaad zou ervaren
opdat haar motieven geheel zuiver zou­den zijn.
Maria moest en zou door Gods genade
vrij zijn, wer­ke­lijk vrij zijn
om onbelemmerd haar “ja” te kunnen spreken,
haar “Mij geschiede naar Uw woord”.

Hier geeft God ook
een eerste ant­woord
op ons verlangen naar zicht­baar succes.
Wees vrij en rus­tig, geef het af
- God doet het toch weer anders -
en zaai, begin rus­tig heel klein,
de vruchten zitten soms in één persoon
die zelf dat “ja” spreekt
en die ver­der gaat.

Beeld van de Kerk

Doordat de vaders van het tweede Vati­caans concilie
besloten de ontwerp­tekst over Maria
in te voegen in de Con­sti­tu­tie over de Kerk,
wordt ons door dit concilie
Maria voorge­hou­den
als lid en beeld van de Kerk,
en als moe­der van de genade,
zoals het Concilie haar noemt.

Maria is dus beeld en lid van de Kerk.
Zeker zij is een boven allen uit­mun­tend
en heel uitzon­der­lijk lid van de Kerk
omdat zij op deze mooie en uitzon­der­lijke wijze is verlost
en omdat zij op een bij­zon­dere manier
heeft mee­ge­werkt aan onze verlos­sing.
Zij is dus een uitzon­der­lijk lid,
maar een lid en een beeld van de Kerk
en wat tot Maria in het evan­ge­lie wordt gezegd,
is dus in zekere zin
ook op ons van toepas­sing.

Verheug U!

“Verheug U, Be­ge­na­digde,
de Heer is met U”
Zeker, deze woor­den gel­den ook voor ons,
wij zijn be­ge­na­digd,
door de genade van ons doopsel en vormsel,
de genade van ons pries­ter­schap.
De Heer is met ons.
Dit is reden tot grote vreugde.
Leven we vanuit die vreugde
of zien we alleen het tekort,
het falen van ons­zelf
en dat ons tekort wordt gedaan?
Maar deze vreugde is de basis
van ons christen-zijn,
de basis van ons pries­ter-zijn!
Docus op de vreugde!

Vreest niet

“Vreest niet, Maria”
Die aanspo­ring
“Vreest niet, wees niet bang”
schijnt 365 keer
in de bijbel voor te komen,
één keer voor elke dag;
we moeten dus iedere dag opnieuw
met moed en ver­trouwen beginnen,
ver­trouwend op de kracht die God geeft:
“Gij hebt genade gevon­den bij God”.
Maar die volgende woor­den van de engel,
zijn die ook op ons van toepas­sing:
“Zie, gij zult zwan­ger wor­den
en een zoon ter wereld brengen”?
Grote heiligen als Fran­cis­cus van Assisi
zeggen van wél,
want als het goed is zijn wij vol van Jezus,
als het ware zwan­ger van Hem,
en door de woor­den die wij spreken,
door de dingen die wij doen
kunnen we Hem
ter wereld te brengen.
Een goed woord wat we hebben ge­spro­ken,
iets moois wat we hebben gedaan,
kan Jezus ter wereld brengen,
dus laten we woor­den spreken, dingen doen
waardoor God, waardoor Jezus
in onze wer­ke­lijk­heid kan binnen gaan.
Het begint met onze open­heid
voor God en voor anderen,
zoals God open stond en staat
voor deze zon­dige wereld.
Laten we in ieder geval niet in cynisme ver­val­len
“omdat we wel weten hoe ‘ze’ zijn”.

Barm­har­tig­heid

We beginnen nu het jaar van barm­har­tig­heid.
Paus Fran­cis­cus nodigt ons uit
om te kijken met de blik
waar­mee Jezus naar tolle­naars en zon­daars keek,
naar Matteüs bij­voor­beeld,
een blik vol liefde­vol erbarmen
en tege­lijk uit­no­di­gend, uit­da­gend
om stappen te zetten
en Jezus te volgen.

Dat we in dit jaar zelf meer dan ooit
de barm­har­tig­heid van de Vader
mogen ervaren
en vol van die barm­har­tig­heid
bij de mensen mogen zijn.
“De heilige Geest zal over U komen
en de kracht van de Aller­hoog­ste
zal U overschaduwen”
Amen.

Terug