Arsacal
button
button
button
button


Roepingenzondag....

Wees niet bang je leven te geven...

Overweging Preek - gepubliceerd: dinsdag, 1 mei 2012 - 410 woorden
kapel Grootseminarie De Tiltenberg
kapel Grootseminarie De Tiltenberg

Door het goede dat wij doen wor­den wij andere mensen, door ons leven te geven, wor­den wij­zelf verrijkt.

Dat is ook de reden waarom ik jonge mensen zou willen zeggen: wees niet bang je leven te geven, ook niet als Jezus je vraagt om Hem als pries­ter of reli­gi­eus te volgen, of je leven op wat voor manier dan ook aan Hem toe te wij­den. Je leven wordt mooier, voller, gelukki­ger als je jezelf geeft en op God ver­trouwt. Mis­schien hebben we het allemaal weleens mee­ge­maakt: dat we ons­zelf hebben opgeofferd voor een ander. Een moe­der doet dat voor haar kind, een vader na­tuur­lijk ook. Als we iets zuiver uit liefde hebben gedaan, zon­der voor­deel voor ons­zelf, integen­deel het kostte ons moeite, het kwam ons mis­schien wel heel onge­luk­kig uit, of die persoon voor wie we het deden is helemaal niet zo sympathiek, dan hebben we ons­zelf gegeven, ons eigen “ik” hebben we even los­ge­la­ten, we hebben niet gehandeld als een huurling, zoals in het evan­ge­lie staat, iemand die alleen zijn plicht doet en daar blijft het bij, nee, we hebben gehandeld uit liefde, als een goede her­der, en dat geeft ons­zelf uit­ein­delijk een grote rijkdom, een rijkdom van het hart.

We hebben allemaal hopen­lijk iets of iemand voor wie we ons leven willen geven. Die liefde maakt het leven soms moei­lijk - als je liefhebt moet je lij­den -, maar tege­lijk maakt dit je leven ook heel erg mooi en rijk: zon­der liefde voor anderen, wordt het leven leeg en kil.

Ook voor een pries­ter is dat zo. Niemand wordt pries­ter omdat hij geen zorgen wil hebben, geen gezin en geen kin­de­ren, voor zich­zelf wil leven; Pries­ter word je omdat je de liefde van Christus wil geven aan mensen, omdat je een goede her­der wilt zijn.

Het mooiste wat een pries­ter mag doen is het vieren van de Eucha­ris­tie, waarin de Heer zelf te­gen­woor­dig is en in de consecratie-woor­den komt dat zo mooi tot uiting: “Dit is mijn lichaam, gegeven voor u..., dit is mijn Bloed, vergoten voor U...”. En iedere keer dat de pries­ter die woor­den herhaalt, zal hij bij zich­zelf denken: “Heer, dit is het wat ik kom doen, ik mag een andere Christus zijn; ik wil samen met U mijn leven geven voor de verlos­sing en het eeuwig geluk van de mensen”.

De goede her­der geeft zijn leven voor de schapen. Daarom is het pries­ter­schap zo’n prach­tige roe­ping.

Terug