Arsacal
button
button
button
button


Priester: 24/7

Koperen priesterfeesten

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 4 december 2016 - 1311 woorden
De eerste felicitaties na de H. Mis
De eerste felicitaties na de H. Mis
In de sacristie na afloop van de feestelijke viering, met pastoor Jan Granneman
In de sacristie na afloop van de feestelijke viering, met pastoor Jan Granneman
Feestelijke Mis in Overveen
Feestelijke Mis in Overveen

De pries­ters die in 1997 als se­mi­na­rist in het Wil­li­brordhuis in Vo­ge­len­zang als eerste­jaars hun pries­ter­oplei­ding zijn be­gon­nen, in het jaar dat dit als semi­na­rie met een eigen oplei­ding begon, vieren op 5 de­cem­ber hun koperen feest. De dag ervoor was het feest in hun pa­ro­chies.

drie jubila­rissen

In Assendelft was ik bij het koperen feest van pastoor Floris Bun­scho­ten, waar ik on­der­staan­de homilie heb gehou­den. Het was een fees­te­lij­ke Mis en ondanks het feit dat de Missen in de pa­ro­chies van het samen­wer­kings­ver­band gewoon doorgang von­den, was de kerk goed bezet. In Overveen vierde pastoor en kanselier Bart Putter zijn koperen feest in Overveen met vele gelo­vi­gen uit het samen­wer­kings­ver­band van de BOAZ (Bloe­men­daal, Overveen, Aer­den­hout en Zand­voort) en Schalk­wijk. Ook daar was een fees­te­lij­ke Mis, waar ik het laatste gedeelte nog van heb kunnen meemaken. Op 17 en 18 de­cem­ber zal ik bij de derde jubila­ris zijn, pries­ter Giancarlo Rizzo, die uit het Re­demp­to­ris Mater­semi­narie van Nieuwe Niedorp afkoms­tig is en de pries­ter is van de Missio ad Gentes in Am­ster­dam en werk­zaam is in de pa­ro­chies van Weesp en omge­ving. De Missio ad Gentes bestaat tien jaar, wat ik op 17 de­cem­ber hoop te gaan vieren.

Homilie

Pastoor Bun­scho­ten, broe­ders en zusters,

 

Samenhang

Het is vandaag een blijde, fees­te­lij­ke dag:
wij vieren het 12,5 jarig pries­ter­feest van uw pastoor;
tege­lijk is dat een dag om te bedenken
hoe onze roe­ping als christen
en de roe­ping van een pries­ter, van een pastoor,
ten zeerste samen­han­gen.

Een mooi cadeau

Aller­eerst is dit een dag van dank­baar­heid,
want het pries­ter­schap is een gave, een cadeau,
dat de goede God
in de han­den en het hart van een mens heeft gelegd;
het is een gave die een mens veran­dert:
dat merkt een pries­ter goed
alleen al omdat hij iedere keer
mag zeggen en geven
wat Jezus aan de mensen zegt en geeft:
“Ik doop U”, “Ik ontsla U van Uw zon­den”,
“Neemt en eet, dit is mijn lichaam...”,
enzo­voorts;
wie pries­ter wordt gewijd
mag Jezus te­gen­woor­dig stellen,
hoewel hij­zelf maar een kleine, arme mens is,
niet beter of meer ge­kwa­li­fi­ceerd
dan andere mensen.
Het pries­ter­schap is dus een gave,
een mooi cadeau van God,
een prach­tige roe­ping,
niet voor de pries­ter zelf alleen,
maar vooral voor de ge­meen­schap
en daarom vieren we vandaag tezamen
met vreugde en dank­baar
dit koperen pries­ter­feest van uw pastoor.

24/7

Wie pries­ter wordt,
begint een avontuur:
je weet niet wat er komt,
hoe de wereld en de kerk
er later uit zullen zien
en het is voor heel het leven
en het is niet alleen een baan,
er zijn geen kantooruren,
een pries­ter is pries­ter
24 uur per dag
en zeven dagen van de week.
Mis­schien schrikt dat af,
maar het is eigen­lijk niet anders
als bij een huwe­lijk,
bij het sacra­ment van het huwe­lijk:
wie getrouwd is,
is dat altijd en voor altijd.

Kan ik dat wel, wil ik dat wel?

En net als bij een huwe­lijk,
kan de stap naar het pries­ter­schap las­tig zijn
als je het vanuit men­se­lijk per­spec­tief bekijkt:
Een leven lang,
kan ik dat wel
en wil ik dat wel?
Wat kan er allemaal niet ver­an­de­ren
en hoe weet ik hoe ik er
over der­tig, veer­tig jaren over denk?
Kan ik het niet een tijdje proberen?
Nee, dat kan niet,
tenminste niet echt.
Want juist doordat de stap
om te gaan trouwen
of om pries­ter te wor­den
een radicale stap is,
een geven van het eigen leven,
juist daardoor
kan er iets moois gaan groeien.
Dat geldt eigen­lijk niet alleen
voor mensen die getrouwd zijn of pries­ter wor­den,
het geldt voor iedere mens
die in zijn leven een roe­ping ontdekt:
daar wil ik mijn leven voor geven.

"Zijn"

Wie dat ervaart
of wie gaat trouwen
of wie pries­ter wordt, zegt niet:
ik ga dit een tijdje doen;
die zegt iets anders:
ik ben pries­ter,
ik ben getrouwd.
Het is niet iets wat we doen,
het is iets wat we zijn.
Juist doordat we er helemaal voor gaan
- als pries­ter of gehuwde
of als iemand die een roe­ping ervaart -
juist daardoor bepaalt het ons “zijn”.

Anders kijken

Wie een doel heeft, een roe­ping ervaart
ziet alles in het kader van dat doel.
Als je getrouwd bent,
kijk je anders naar elkaar, naar andere mensen;
een man die getrouwd is
kijkt anders
naar andere vrouwen
en een vrouw die getrouwd is
kijkt anders naar andere mannen.
Hij, zij weet: ik heb een doel,
ik ben van iemand,
ik behoor Iemand toe.
Voor een gehuwde is dat
de man of vrouw,
voor en pries­ter is dat
Christus en de Kerk,
dat kan ook een ander levensdoel zijn.
Zo kijkt ook iemand die pries­ter is
anders naar de mensen
dan wanneer hij geen pries­ter zou zijn,
meer als een her­der en een vader.

Vreugde

Dus, van harte proficiat, pastoor,
met deze dag
en ik wens je toe
dat het pries­ter­schap
je ook in de toe­komst
heel veel vreugde geven mag
en dat het voor heel veel mensen
een bron van vreugde en geluk mag zijn.
Dat is de kracht van het pries­ter­schap.

Huis­be­zoek

Niet dat het altijd ge­mak­ke­lijk is.
Dat geldt eigen­lijk voor bijna alle mensen:
het leven is niet altijd ge­mak­ke­lijk.
Hoe gaan we daar­mee om?
Als een pries­ter begint te denken
dat hij het moei­lijk heeft,
moet hij meer huis­be­zoek gaan doen;
dat is trouwens toch iets
wat zijn pries­ter­schap verrijkt:
door het contact met de mensen,
krijgt zijn pries­ter­schap aan­slui­ting,
het is van groot belang voor een pries­ter
dat hij de noden van de mensen begrijpt
en die een beetje mee-draagt.
En als hij ziet en hoort
wat andere mensen
vaak te dragen krijgen,
zal hij zijn eigen kruisje
ge­mak­ke­lijker dragen.
Ook dat geldt trouwens voor ons allemaal:
als we het moei­lijk hebben,
zal ons contact met een zieke,
met iemand die alleen staat, verdriet heeft,
die een dier­ba­re moet missen
en trouwens alles wat we doen voor mensen
in moei­lijke omstan­dig­he­den,
ons helpen
om ons eigen kruis te dragen,
onze eigen moei­lijk­he­den een beetje te rela­ti­ve­ren
en iets van vreugde en dank­baar­heid
terug te vin­den.
De liefde die we geven,
helpt ons vaak door moei­lijke dagen heen.

Een aanmer­king

In deze advents­tijd
ont­moe­ten we Johannes de Doper
die de bevol­king voor­be­reidt
op de komst van de Messias,
de geboorte van Jezus Christus
en die oproept tot beke­ring.
Het is niet ge­mak­ke­lijk om zoiets te doen.
Hoe moei­lijk vin­den we het vaak al niet
om iemand ergens op te wijzen,
een persoon te corri­geren,
iets te zeggen,
wat op een aanmer­king kan lijken.
Johannes moest dat volop doen
en nota bene moest hij de personen
die in aanzien ston­den
- de Fari­zeeën, Schrift­ge­leer­den en de Sadduceeën -
mensen die in tel waren,
aanspreken op hun gedrag.
Zo was Johannes een teken van tegen­spraak.
Johannes wordt ons als voor­beeld voorgespie­geld
in deze Advents­tijd,
waarin wij allemaal wor­den uit­ge­no­digd
om de komst van Jezus te ver­wach­ten
en de weg voor de Heer gereed te maken,
zodat Hij goed en vlot
bij ons kan komen.

Niet met elke wind...

Een pries­ter, een pastoor, moet doen als Johannes.
Hij moet de weg berei­den
zodat God bij de mensen kan komen
en de mensen bij God.
Hij moet eer­lijk zijn,
kan niet alleen zeggen
wat de mensen pret­tig vin­den
en fijn om te horen,
hij moet de tegendraadse bood­schap
van het evan­ge­lie ver­kon­di­gen.
Hij kan niet met elke mode mee­gaan,
niet meewaaien met elke wind.
Zijn norm en zijn leidraad
is Jezus Christus
en niet wat de mensen zeggen
of de heersende opvat­ting
van een bepaalde tijd.

Welke wind?

Maar ook dat geldt in zekere zin
voor iedere christen, voor ons allemaal;
want al zijn we niet allemaal ge­roe­pen
om de bood­schap van de preek­stoel af te roepen,
we zijn wel allemaal ge­roe­pen
om die bood­schap te leven,
om het evan­ge­lie en Jezus Christus
onze leidraad te laten zijn
en niet met alle win­den mee te waaien;
de wind waar wij met mee willen waaien
is de heilige Geest,
die - zoals de eerste lezing ons dat zei -
wijs­heid geeft en verstand,
raad en hel­denmoed,
liefde en ontzag voor God.
Dat hebben we allemaal hard nodig!

Van harte wens ik U, pastoor,
die dit mooie feest mag vieren,
en U allen
die kracht van de Geest
in overvloed toe!
Amen

Terug