Arsacal
button
button
button
button


Nieuwe kerkruimte in Schoorl ingewijd

Het gaat uiteindelijk niet om de stenen

Overweging Preek - gepubliceerd: zaterdag, 14 januari 2017 - 1285 woorden
ontmoeting voor de Mis
ontmoeting voor de Mis
Een blik in de nieuwe kerkruimte
Een blik in de nieuwe kerkruimte
Ontmoeting met d eparochianen voor de Mis
Ontmoeting met d eparochianen voor de Mis

Op zater­dag 14 januari was ik in Schoorl om daar het nieuwe, verkl­ein­de kerk­ge­bouw in te wij­den. Voor de Eucha­ris­tie­vie­ring was er een bij­een­komst waarin door onder meer Siem van Diepen, emeritus pas­to­raal werker van Schoorl, op boeiende wijze werd stil­ge­staan bij de ge­schie­de­nis van de pa­ro­chie en van de voorwerpen die zich in de kerk­ruim­te bevin­den.

De pries­ters die bij de pa­ro­chie en de regio betrokken zijn, waren aanwe­zig om de inwij­ding mee te maken, met name pastoor Franklin Brighitta, pastor Anton Overmars en pater Ruben Quisver. Ook deken Eduard Moltzer, pastoor Eric van Teijlingen en rector Jeroen de Wit waren erbij.

HOMILIE

Proficiat

Broe­ders en zusters,
Na­tuur­lijk wil ik U vandaag
van harte fe­li­ci­te­ren
met deze vernieuwde kerk.
Ik hoop dat die
een goede dienst mag bewijzen
aan de katho­lie­ke ge­meen­schap
hier in Schoorl
en in het grotere ver­band van de regio.
Dat is een kenmerk van het katho­liek-zijn
in onze tijd,
dat we gelei­de­lijk ons kerk-zijn
en ge­meen­schap
in een groter ver­band gaan beleven
met mede-katho­lie­ken
van de wij­dere omtrek.

Wisselingen in kerk­ge­bouwen


Schoorl heeft in de loop van de eeuwen en jaren
heel wat wisselingen gekend
in kerk­ge­bouwen.
Het is nog maar goed vijf­tig jaar gele­den
dat hier een tweede kerk, de toe­risten­kerk, verrees,
die een jaar of tien is gebruikt.
En vijf en veer­tig jaar gele­den
werd de oude paro­chie­kerk
door dit gebouw ver­vangen,
dat nu een nieuwe vorm heeft gekregen.
En als we nog ver­der terug­kij­ken:
na de her­vor­ming
toen het katho­lie­ke kerk-zijn
werd verbo­den en onder­gronds moest gaan,
werd vanaf ongeveer 1610
de heilige Mis hier weer opgedragen
ergens in een schuur in Catrijp.
Een schuur ging als schuil­kerk func­tio­ne­ren,
maar Schoorl bleef lang
erg klein voor een eigen pastoor.
Een katho­lie­ke kerk mocht toen
van buiten niet herken­baar zijn,
want de katho­lie­ke gods­dienst was
offi­cieel nog verbo­den.

 

Nieuwe kerk

In 1830 kwam er een nieuwe kerk,
die nog een beetje een schuil­kerk was
tot de pa­ro­chie in 1871
een nieuwe kerk begon te bouwen.
Toen die kerk gebouwd werd
was de katho­lie­ke kerk in opkomst:
Eeuwen­lang waren de katho­lie­ken
een klein, verborgen clubje geweest
zon­der macht of invloed.
Hogere posities in de maat­schap­pij
waren er niet voor hen geweest.

Uit de schuil­plaatsen

Maar in die negen­tien­de eeuw
zijn de katho­lie­ken in heel ons land
als het ware uit
hun schuil­plaatsen en schuil­kerken gekropen,
er wer­den reli­gi­euze con­gre­ga­ties en kloosters gesticht,
zieken­hui­zen gebouwd, scholen en wees­hui­zen gesticht
en ga zo maar door
en overal in Neder­land
verrezen de prach­tigste kerken,
met een toren,
vaak net iets hoger
dan die van de pro­tes­tantse kerk!
Zo kwam er ook hier een fraaie kerk
met een mooie torenspits.

Seculier

Die tijd ligt al weer vrij ver achter ons.
De meesten van ons - de ouderen -
hebben daar nog net
een staartje van mee­ge­maakt.
We leven nu in een vol­ko­men andere tijd,
er is veel veran­derd.
De helft van de bevol­king van ons land
geeft aan niet meer gelovig te zijn.
De lucht die we inademen,
het klimaat waarin we leven
is - zoals dat heet - seculier.
Het is vaak moei­lijk gewor­den
en onge­mak­ke­lijk
om open­lijk te zeggen
dat je een gelo­vi­ge katho­liek bent.

Nieuwe Neder­lan­ders

Tenminste dat geldt met name voor de mensen
met een Neder­landse ach­ter­grond.
Voor de nieuwe Neder­lan­ders
ligt dat weer anders.
Ik zag laatst een ceremonie
waarin mensen met een migratie-ach­ter­grond
de Neder­landse natio­na­li­teit kregen,
die waren allen gelovig,
er was niemand die niet de eed aflegde.
Dat gaat niet alleen over moslims,
ook de jon­gere mensen
in onze katho­lie­ke kerken
hebben heel vaak een migratie-ach­ter­grond.
Onze kerk is dus anders gewor­den
en zal nog meer ver­an­de­ren.
Onze katho­lie­ke kerk zal blijven
maar zij zal van gedaante ver­an­de­ren,
met andere mensen
en een andere positie in de samen­le­ving.
En in ons hart
vragen we het ons weleens af:
Wat is er mis gegaan?
Waarom hebben wij het geloof
niet door kunnen geven
aan onze kin­de­ren en klein­kin­de­ren?

De katho­lie­ke zuil

Daarin spelen na­tuur­lijk
heel wat factoren een rol.
Als we de ge­schie­de­nis van de katho­lie­ke kerk
in ons land nagaan,
zien we dat het vroe­ger vaak ook ging
om het behoren tot een groep,
tot de katho­lie­ke zuil:
je was katho­liek,
je stemde op de katho­lie­ke partij,
maakte deel uit van een katho­lie­ke stands­orga­ni­sa­tie,
was in een katho­lie­ke
vak­ver­eni­ging of werk­ge­versbond verenigd
en je ging dansen, sporten, op vakantie
in katho­liek ver­band.
Katho­liek-zijn was een sociaal gebeuren.
Iets daar­van zien we nog steeds
wanneer mensen er heel sterk aan hechten
om hun katho­liek-zijn te beleven
in hun eigen dorp
en het moei­lijk vin­den
om buiten de ge­meen­schap van het dorp
dat kerk-zijn of ge­meen­schap te beleven.
Dan staat het sociaal gebeuren centraal.

Ge­meen­schaps­ge­beu­ren

Daar is mis­schien op zich
nog niets mis mee,
want kerk-zijn is een ge­meen­schaps­ge­beu­ren:
niemand kan kerk-zijn in zijn eentje:
we hebben het geloof
doorge­ge­ven gekregen van anderen:
onze ouders, leer­krachten, catecheten enzo­voorts;
we beleven het geloof samen met anderen,
we ont­van­gen de sacra­menten
in een ge­meen­schap,
de ge­meen­schap van de Kerk.
Toch gaat kerk-zijn niet op de eerste plaats
over nestgeur en dorpszin, over stand of positie.
Kerk-zijn is ge­meen­schap in Christus.
Het gaat over het delen met elkaar
van ons geloof in Gods goed­heid
en over het navolgen van Jezus,
Gods enig­ge­bo­ren Zoon,
over de verlos­sing die Hij heeft gebracht,
over zijn kruis en ver­rij­ze­nis.

We vormen ge­meen­schap met elkaar
omdat we in geloof met elkaar verbon­den zijn,
elkaar willen in­spi­re­ren en sterken
en samen God willen danken
voor wat Hij ons heeft gedaan.

Johannes de Doper

We hebben vandaag gehoord over Johannes de doper.
Dat komt na­tuur­lijk mooi uit,
want deze voorloper van de Heer,
is ook de patroon­hei­lige van deze kerk.
Johannes is absoluut geen conventionele figuur.
Hij denkt en doet niet
wat ie­der­een denkt en doet.
Hij is vrij en staat vrij
ten opzichte van macht­heb­bers
en geves­tigde belangen en opvat­tingen.
Hij heeft er geen probleem mee
om Fari­zeeën en Schrift­ge­leer­den
te zeggen waar het op staat.
Maar waar staat het dan op,
volgens Johannes?
Als we in de evan­ge­lies
de predi­king van Johannes nog eens nalezen,
wordt dui­de­lijk dat hij ingaat
tegen een geves­tigde orde die denkt:
ik heb deze of die sociale positie,
ik ben be­lang­rijk,
ik ben een Fari­zeeër of Schrift­ge­leer­de,
dus ik heb macht en gezag.
Het gaat niet om de plaats in de maat­schap­pij
die we bekle­den,
het belang en de waarde van een mens
hangen niet af van zijn positie.
Wat be­lang­rijk is,
is veel meer
hoe je in het leven staat als mens.
Johannes getuigt van Jezus,
hij spreekt over de Zoon van God,
het Lam Gods
dat de zonde van de wereld wegneemt.
Zelf was Hij iemand
die het werken van de heilige Geest
wist te on­der­schei­den,
hij had een grote inner­lijke open­heid
waardoor hij in zijn hart
die zen­ding van de hemelse Vader kon ervaren
en het teken van de duif
die over Jezus neerdaalde
toen die gedoopt werd,
kon begrijpen en verstaan
als het neerdalen van de heilige Geest.

Levende stenen

En daar gaat het nu ook om:
het gaat om onze band met God,
om gees­te­lijk voedsel en in­spi­ra­tie,
om het samen vieren van ons geloof,
om genade, de kracht van de heilige Geest.

Dat mag vandaag mijn wens zijn aan U allen
nu wij de inwij­ding van de vernieuwde
Johannes de Doper­kerk mogen vieren:
we hebben de kerk rijke­lijk
met wij­wa­ter be­spren­keld;
dat was een her­in­ne­ring aan ons doopsel
en aan het feit
dat het uit­ein­delijk niet
om de stenen gaat van dit gebouw,
maar om ons als levende stenen.

De stenen en het gebouw
kunnen weer ver­an­de­ren,
de levende stenen moeten blijven!
Ja, ik wens U toe en ik bid
dat U allen levende stenen zult zijn
van dat gees­te­lijk bouw­werk dat de kerk is
en dat ver­der gaat
dan een dorp of een stenen gebouw.
Ik wens U van harte toe
dat U als ge­meen­schap,
ook in het wij­der ver­band van de regio
met Bergen en andere plaatsen,
geleid door de Geest
goed en gezegend ver­der mag gaan,
in Jezus’ Naam. Amen

Terug