Arsacal
button
button
button
button


Een God die niets kan...

Goede Vrijdag

Overweging Preek - gepubliceerd: vrijdag, 19 april 2019 - 566 woorden

Op Goede Vrij­dag staan we stil bij het kruis en kijken op naar de Man van smarten. Een machte­loze God, vast­ge­spij­kerd, ver­oor­deeld, gedood... Velen gaan sch­ou­der ophalend voorbij: wat heb je aan zo’n God die niks kan?

Hij kan niets

Wat de mensen hier zien
is een man die sterft,
mach­te­loos;
alle men­se­lijke vermogens zijn
ten dode opge­schre­ven.
Hij kan nergens heen gaan:
zijn voeten zijn aan het kruis gena­geld;
Hij kan niets doen:
zijn han­den zijn vast gespijkerd;
zelfs spreken kan Hij nau­we­lijks:
Zijn mond is als een potscherf zo droog.
“Ik heb dorst”.
Hij is ontdaan
van alle men­se­lijke waar­dig­heid,
een vluch­te­ling was Hij,
een ter dood ver­oor­deelde,
een mis­da­diger is Hij.
Hij telt niet mee;
gezag of macht heeft Hij niet.
Hij is de kleinste,
de minst betekenende
onder alle mensen gewor­den.
De eerste de beste bede­laar
die daar rondloopt,
is er beter aan toe dan Hij
die niets meer kan,
die geen verweer heeft
tegen de pijn die Hem wordt aan­ge­daan.

Hoe kon Hij...

Wie kan de diepte,
wie kan de afgrond van Zijn lij­den meten?
Wie kan begrijpen wat het inhoudt
als de Godmens lijdt
onder de zondelast van heel de wereld,
van alle tij­den;
wie kan begrijpen wat een lij­den inhoudt,
dat kos­mische dimensies aanneemt.
Heel men­se­lijk en beperkt
kunnen we proberen
dit lij­den te bena­de­ren
en begrijpen wat het is
als je dag aan dag wordt omringd
door iemand die zich voordoet als je vriend,
maar die steelt en je verra­den zal.
Hoe kon Hij zwijgen,
hoe kon Hij het dragen,
hoe kon Hij leven altijd met die weten­schap?
Hoe kon Hij leven
wetend hoe alleen Hij in feite was,
dat zijn vrien­den Hem zou­den verra­den,
verloochenen,
in de steek zou­den laten?
Hij heeft het allemaal verdragen.

Dit ene moment...

Nu kan Jezus niets meer,
Hij is volstrekt mach­te­loos,
kan zich niet bewegen.
En toch voltrekt Hij hier
Zijn grootste werk:
hier redt Hij ons,
hier wor­den wij verlost.
Wat hier gebeurt
is het middel­punt
van heel de ge­schie­de­nis
van de mens­heid.
Nooit zal er iets gebeuren
en is er iets gebeurd
dat niet zijn diepste zin ontleent
aan wat hier gebeurt;
alles wat op aarde leeft,
heel het men­se­lijk geslacht,
ontleent zijn bete­ke­nis,
zijn waarde en toe­komst
aan dit ene moment
waarop God machte­lozer leek
dan ooit tevoren.

Juist toen greep Hij in...

Die dag toen meer dan ooit tevoren
God zelf volstrekt mach­te­loos leek
tegen­over het lij­den en de dood
en tegen­over al het kwaad
dat mensen elkaar aandoen,
toen - juist toen, op die dag! -
heeft Hij ons verlost,
gered van de eeuwige dood,
heeft Hij alles de wen­ding ten goede gegeven.
Juist toen ie­der­een dacht:
Waarom doet God niets,
waarom grijpt Hij niet in,
toen greep Hij in,
maar anders dan wij dachten.

Ik heb dorst

“Ik heb dorst”.
De zusters van Moeder Teresa
hebben deze woor­den van Jezus
bij de kruisen in hun kapellen hangen
om aan te geven
dat Jezus dorst heeft
en verlangt,
naar onze daden,
naar onze naasten­liefde,
naar onze bereid­heid om te verdragen,
om iets te offeren,
iets te geven
voor Hem.

En wij?

Als je vandaag naar Jezus kijkt,
valt het je op
hoe weinig Hij in zijn lij­den
aan zich zelf denkt.
Hij denkt aan Zijn zen­ding, aan Zijn taak:
“Het is volbracht”;
Hij denkt aan ons Zijn Kerk:
Hij gaf de geest,
Hij gaf Zijn moe­der aan ons
als moe­der,
Hij gaf zich­zelf.
En wij?

Wij aanbid­den U Christus en loven U,
omdat gij door Uw heilig kruis
de wereld hebt verlost.

Terug