Arsacal
button
button
button
button


375 jaar katholieke gemeenschap in de Beemster

Beemsterpolder 400 jaar

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 25 november 2012 - 1306 woorden
Na de Mis met pastoor Luis Weel en pastoor Jan Duin
Na de Mis met pastoor Luis Weel en pastoor Jan Duin

Op het feest van Christus Koning, 25 no­vem­ber, werd in Westbeemster gevierd dat de Beemsterpol­der dit jaar 400 jaar bestaat en dat het vorig jaar 375 jaar gele­den was dat de katho­lie­ke pa­ro­chie - toen nog 'statie' geheten - werd opgericht. De fees­te­lij­ke Eucha­ris­tie­vie­ring werd opge­luis­terd door de Beemsterfanfare en het gemengd koor van de pa­ro­chie.

Pastoor Luis Weel en de enige levende pries­ter uit de Beemster afkoms­tig, de bekende pries­ter Jan Duin (ja, die van het Eucha­ris­ti­sche gebed "Mach­tige God") con­ce­le­breer­den. Ook de burge­mees­ter was aanwe­zig met zijn echt­ge­note en ver­schil­lende pa­ro­chi­anen werd gehul­digd voor hun vele ver­diensten. Bij deze gelegen­heid heb ik de volgende homilie gehou­den.

homilie

Beste pastoors, broe­ders en zusters, Het is vandaag een fees­te­lij­ke dag: het is het feest van Christus Koning en we vieren een prach­tig jubileum.

In een oud en bekend lied wordt Christus toegezongen als de koning van de eeuwen en dat wil zeggen: Hij is er altijd.

Als je terugkijkt op de ge­schie­de­nis van 400 jaar Beemsterpol­der en 375 jaar katho­liek leven in dit mooie gebied, maar ook als we terug­kij­ken op de ge­schie­de­nis van ons eigen leven, kunnen we vandaag zeggen: Jezus Christus, koning Christus was er altijd bij.

Er is veel gebeurd, voor- en te­gen­spoed, maar God is er altijd en Hij zal er altijd zijn.

En als je de in­spi­ra­tie bezit om je bij vreugde en droef­heid tot God te keren, kom je er altijd toch weer rijker uit.

Ga met God, dan ga je goed! Ik las in het artikel "Van statie naar pa­ro­chie" dat pastoor Jan Duin heel inte­res­sant ge­schre­ven heeft, dat er in 1624 mid­de­len wer­den beraamd om de ingeslopen pries­ter uit de Beemster te ver­drij­ven.

Vandaag gedenken we toch wel een beetje dank­baar dat dit toen niet is gelukt en dat in 1636 een eigen pa­ro­chie - toen nog ‘statie’ geheten - kon wor­den gesticht.

Maar nu we op dit feest van Christus Koning omkijken naar het verle­den willen we ook graag een beetje in­spi­ra­tie opdoen voor de toe­komst.

Onze voor­ou­ders waren hier katho­liek onder niet ge­mak­ke­lijke omstan­dig­he­den. Ze vorm­den een min­der­heid.

De eerste tien­tal­len jaren na de re­for­ma­tie, de pro­tes­tantse her­vor­ming, kwamen er op de meeste plaatsen alleen nog maar rondtrekkende pries­ters langs om de sacra­menten te vieren.

Het katho­lie­ke geloof was eigen­lijk niet toe­ge­staan, maar het werd gelei­de­lijk aan steeds vaker oogluikend toe­ge­la­ten tegen betaling van een aar­dige som geld.

Toevallig las ik gis­te­ren nog in Akersloot dat de katho­lie­ken daar dat grote bedrag niet meer op kon­den brengen en de pastoor gevangen werd gezet! Katho­lie­ken kon­den ook geen ambten bekle­den: je kon als katho­liek geen onder­wij­zer zijn, geen ambte­naar of bur­ger­mees­ter, je rechten waren als katho­liek dus flink beperkt, al werd dus gelei­de­lijk aan op steeds meer plaatsen toe­ge­la­ten dat men tegen betaling in het geheim, in een schuil­kerk, zijn katho­lie­ke geloof beleefde.

Die situatie werd pas echt anders in de tijd van Napoleon, rond het jaar 1800.

Daarna begon de grote katho­lie­ke emanci­patie: de katho­lie­ken kropen - om zo te zeggen - uit hun schuil­plaats, duizen­den kerken wer­den gebouwd, semi­na­ries ontston­den, er kwamen katho­lie­ke media, vele nieuwe kloosterordes wer­den gesticht, zieken­hui­zen, scholen, ver­zor­gings­hui­zen en wees­hui­zen verrezen, allerlei katho­lie­ke organi­sa­ties en een katho­lie­ke poli­tieke partij wer­den opgericht.

Vele van U weten nog wel dat die katho­lie­ke partij op een gegeven moment wel vijf­tig zetels in de tweede kamer had! En nu....? Nu staan we weer bijna met lege han­den: we horen van kerken die wor­den gesloten, de katho­lie­ke organi­sa­ties en die katho­lie­ke partij zijn allang verdwenen en dat geldt ook voor zoveel andere in­stel­lingen; zusters en broe­ders en paters zijn schaarse artikelen gewor­den en pries­ters zijn er ook veel min­der.

Als je die vier­hon­derd jaar overziet, zou je kunnen zeggen: ergens zijn we weer terug bij "af", wij katho­lie­ken staan er weer voor zoals vlak na de re­for­ma­tie toen het katho­li­cisme werd verbo­den.

Na­tuur­lijk wor­den we niet ver­volgd en het katho­lie­ke geloof is niet verbo­den, maar we merken allemaal wel dat het geloof veel min­der bete­ke­nis heeft gekregen in onze samen­le­ving; dat het op vele plaatsen niet eens zo mak­ke­lijk is ervoor uit te komen dat je gelovig bent en katho­liek en de katho­lie­ke kerk heeft op dit moment ook bepaald geen goede pers.

En toch blijft ieder mens een zoekend wezen.

Het gaat uit­ein­delijk niet om de vraag wat mensen vin­den van de kerk, dat we weinig macht en aanzien hebben of dat er zoveel is verdwenen.

Uit­ein­de­lijk gaat het om de grote vragen van ons hart en het ant­woord dat God in Zijn Zoon ons heeft willen geven, om de verlos­sing die Hij ons heeft gebracht.

Iedere mens stelt zich ergens die grote vragen van het leven: wie ben ik? Waar kom ik vandaan? En waar ga ik naar toe? Wat is de zin van alles? Waar leef ik voor? Heeft mijn leven een doel of is alles uit­ein­delijk zinloos? Die vraag komt bij­voor­beeld op als we iets moei­lijks moeten meemaken, een lij­den moeten onder­gaan.

Dan vragen wij ons af: "Waarom, waarom?" En wat is het dan mooi, wat is het dan toch weer een rijkdom als je iets mag begrijpen en aanvoelen van dat er een ant­woord is op die vraag.

En al zullen we nooit alles kunnen begrijpen en ook al blijft het moei­lijke toch echt heel moei­lijk, tege­lijk is het een genade als je iets van ver­trouwen mag ervaren dat er een ant­woord is, dat er een God van liefde is, die ons uit­ein­delijk niet zal laten vallen.

Het katho­lie­ke geloof is uit de maat­schap­pij verdwenen: we hebben niet die in­stel­lingen en organi­sa­ties meer die vanuit de katho­lie­ke kerk waren opge­bouwd. Die tijd is weer voorbij.

Maar de schat zit in ons hart en we moeten niet bang zijn daar iets van te delen met anderen om ons heen, in het leven van iedere dag.

Paus Bene­dic­tus spreekt vaak over ‘nieuwe evangeli­sa­tie’ en daar is pas in Rome een bis­schop­pen­synode over gehou­den: er zijn veel lan­den in de wereld waar de Kerk groeit en bloeit, maar wij zijn opnieuw een missieland gewor­den; toch moeten we wegen zoeken om die schat van ons geloof door te geven aan nieuwe gene­ra­ties.

Hoe doe je dat? Mis­schien kunnen vandaag gewoon eens naar het evan­ge­lie kijken.

Christus staat daar alleen voor Zijn rechter. Er wordt gevraagd of Hij koning is, maar Hij staat daar mach­te­loos, gevangen.

De zwakke landvoorgd Pontius Pilatus die dat vraagt is een hei­den en Jezus’ lot hangt van hem af.

Daar staat Hij dan, onze Heer: helemaal alleen voor Zijn rechter.

De menigten die Hem vroe­ger had­den vergezeld, die van Zijn won­de­ren had­den genoten, die Zijn woor­den maar al te graag hoor­den die zelfs ge­roe­pen had­den dat Hij koning moest wor­den, die zijn er nu niet meer; zelfs Zijn beste vrien­den hebben Hem in de steek gelaten.

Hij is helemaal alleen. Dat is erg, maar ook weer niet. Zo moest het gaan, dit is Zijn weg: Jezus steunt niet op aardse macht en men­se­lijke organi­sa­ties, Zijn koning­schap is niet van deze wereld.

Het gaat om de bood­schap, het gaat om het geloof, het gaat om die band van ver­trouwen op God, het gaat om de liefde voor God en de naaste.

Precies dat­zelfde mogen wij ons ook vandaag te binnen brengen, op dit mooie feest: het gaat niet om aardse invloed, om grote organi­sa­ties, in­druk­wek­kende gebouwen.

We zijn hier in een mooie kerk, maar de mooiste kerk is ons hart als God daar welkom is, als daar de liefde woont.

Van harte wil ik U vandaag allemaal fe­li­ci­te­ren met 400 jaar Beemster pol­der, dat prach­tige werel­derf­goed van de Unesco-lijst, en met 375 jaar katho­lie­ke ge­meen­schap.

Dat het geloof hier levend mag blijven, dat U het kunt delen met anderen, dat U met ver­trouwen dóór mag gaan op die pelgrims­tocht naar het huis van de hemelse Vader, dat wens ik U van harte toe! Amen

Terug