Arsacal
button
button
button
button


Thomaslezing en Aanstellingen tot lector op De Tiltenberg

Nieuws - gepubliceerd: maandag, 4 februari 2013 - 1402 woorden
met Andrea Geria, Mario Agius, rector Luc Georges en vicerector Jose Manuel Tercero Simon van Nieuwe Niedorp
met Andrea Geria, Mario Agius, rector Luc Georges en vicerector Jose Manuel Tercero Simon van Nieuwe Niedorp

Op de Tilten­berg, het groot­semi­narie in Vo­ge­len­zang, vond maan­dag­avond 4 januari de aan­stel­ling tot lector plaats van Andrea Geria en Mario Agius, bei­den se­mi­na­risten van het Re­demp­to­ris Mater-semi­na­rie. Op deze Wil­li­brord­dag - zoals de eerste maan­dag van de maand daar wordt genoemd - had tevoren de jaar­lijkse St. Thomas van Aquino-lezing plaats­ge­von­den door prof. dr. Herwi Rikhof, in aanwe­zig­heid van onder meer mgr. dr. G. de Korte, mgr. mr. T. Hoogen­boom en de decaan van de Facul­teit voor Katho­lie­ke Theo­lo­gie (FKT), prof. dr. P. Jonkers.

Aan het einde van de lezing werd een ver­taald werk van Sint Thomas ge­pre­sen­teerd (daarover volgt nog een bericht) over de ge­loofs­be­lij­de­nis. Deze ge­za­men­lijke publi­ca­tie van De Tilten­berg en het Thomas-instituut van de FKT bij uit­ge­ve­rij Parthenon, is tevens een bijdrage aan het jaar van het geloof.

Hier­on­der de homilie die ik bij deze gelegen­heid heb gehou­den:

homilie

Broe­ders en zusters, Het is voor ons vandaag een bij­zon­dere gelegen­heid omdat Mario en Andrea de aan­stel­ling tot lector ont­van­gen.

Zoals U wel zult weten is het paus Paulus VI geweest die na het tweede Vati­caans concilie de vroe­gere lagere wij­dingen heeft herzien en die voor de uni­ver­se­le kerk heeft beperkt tot en ge­wij­zigd in twee aan­stel­lingen: die tot lector en tot acoliet.

Uit het Motu Proprio Ministeria Quae­dam (15 aug. 1972) waarin dat wordt gere­geld, wil ik een kleine passage voorlezen: “De lector wordt aan­ge­steld voor de functie die hem eigen is, name­lijk in de li­tur­gische bij­een­komst het woord Gods te lezen.

Daarom zal hij in de mis en bij andere heilige diensten de lezingen (met uit­zon­de­ring evenwel van het evan­ge­lie) uit de Heilige Schrift ver­zorgen; wanneer de psalmzan­ger ontbreekt, leest hij ook de psalmen tussen de lezingen; hij spreekt de algemene voor­beden uit, waar geen diaken of cantor aanwe­zig is; hij leidt de zang en de deelne­ming van het gelo­vi­ge volk; hij bereidt de gelo­vi­gen voor op het waar­dig ont­van­gen van de sacra­menten.

Hij kan ook - voor zover dat nodig is de voor­be­rei­ding ver­zorgen van andere gelo­vi­gen die bij gelegen­heid bij de li­tur­gische vie­rin­gen de Heilige Schrift lezen.

Om zich beter en volmaakter van deze taken te kunnen kwijten, overwege hij voort­du­rend de Heilige Schrift.

In het bewust­zijn van zijn taak zal de lector er ijverig op uit zijn, en daartoe de geschikte mid­de­len aanwen­den, zich dage­lijks een grotere genegen­heid tot en kennis van de Heilige Schrift eigen te maken en zo een steeds volmaakter leer­ling van de Heer te wor­den”.

Wat U, denk ik, allen wel is opge­val­len in deze passage: de lector is er niet alleen om de lezingen te ver­rich­ten en de voor­bede te doen als er geen diaken is, het gaat veel ver­der: Hij bereidt anderen voor op het waar­dig ont­van­gen van de sacra­menten en hij krijgt de opdracht mee om zelf steeds meer vanuit de heilige Schrift te leven, zich daarin te ver­die­pen en de liefde voor het Woord van God leidraad van zijn leven te laten zijn.

Deze woor­den ver­on­der­stellen dus eigen­lijk al dat als je voor de aan­stel­ling tot lector wordt uitgekozen dat is omdat je al gegroeid bent in de navol­ging van Christus.

En eigen­lijk is het zo altijd geweest: vanaf de oudste tij­den van chris­ten­dom zijn er overal in de Kerk lectoren geweest.

En de bis­schop­pen kozen voor die mooie en be­lang­rijke taak graag diegenen uit die in het dage­lijks leven ge­tui­ge­nis had­den afgelegd van hun geloof, bij­voor­beeld chris­te­nen die tij­dens de ver­vol­gingen moe­dig waren geweest en niet waren bezweken onder de druk van over­he­den om hun gods­diens­tige over­tui­ging te verloochenen.

Zij had­den het laten zien in het dage­lijks leven, zij waren belij­ders gewor­den, confessores; juist zij moesten daarom ook in de li­tur­gie het woord van God laten klinken.

Iedere gelo­vi­ge die het zou horen, zou dan denken: deze lector heeft wat hij hier voorleest beze­geld met concrete daden.

Beste Mario, beste Andrea, dat is dus ook de over­tui­ging van jullie oversten en verant­woor­de­lijken, van degenen die jullie voor deze aan­stel­ling hebben aan­be­vo­len: dat jullie eraan toe zijn en dat jullie bereid zullen zijn met woord en daad het Woord dat jullie lezen in jullie eigen leven te beves­tigen.

Ik wens jullie daar­mee proficiat en wens jullie Gods zegen voor deze nieuwe, gees­te­lij­ke verant­woor­de­lijk­heid.

Wij staan allemaal voort­du­rend voor keuzes; de keuzes die wij maken beïn­vloe­den ons leven.

Het hangt soms van kleine dingen af, die kunnen grote gevolgen hebben.

Als Vincent van Gogh - om een voor­beeld te noemen - op een gegeven moment niet het besluit had geno­men om naar zuid-Frank­rijk te gaan en als hij daar niet was gegrepen door het licht en de hel­dere kleuren van die streken, waren nooit die mooie, kleur­rijke schil­derijen ontstaan die zo ken­mer­kend voor hem zijn gewor­den en waar mensen uit de hele wereld hier naar komen kijken.

Hoe be­lang­rijk is het dus dat we ons laten lei­den door een in­spi­ra­tie die de heilige Geest ons schenkt mis­schien om een weg te gaan, een nieuw ini­tia­tief te nemen, door een inge­ving waar te maken.

Blijf je er altijd op concentreren om Gods lei­ding in je leven te kunnen on­der­schei­den en schrik niet terug ook al zul je lij­den moeten verdragen en tegen­slag en tegen­wer­king.

Laat je niet uit het veld slaan! Dat wens ik jullie van harte toe.

In de eerste lezing van vandaag uit de brief aan de Hebreeën wor­den de mannen en de vrouwen van het Oude Testa­ment die uit het geloof hebben geleefd, met ere vermeld.

Zij hebben veel moeten doorstaan, we hebben het zojuist gehoord: ontbe­ring, ver­vol­ging en mishan­de­ling, ze waren “te goed voor deze wereld”.

Tege­lijk hebben zij door dit geloof enorm veel tot stand kunnen brengen, uitzon­der­lijke dingen, die in de lezing wer­den opgenoemd: “Hun zwak­heid werd hun kracht”, zei de lezing.

Zij stapten overal op af, gingen moe­dig aan het werk, en door het geloof brachten zij het men­se­lijk onmoge­lijke toch tot stand.

Ik wens jullie allen toe dat jullie die kracht van het geloof door Gods genade zullen mogen bezitten en dat je daardoor inder­daad bergen zult ver­zet­ten, met moed en volhar­ding, dat je je “een naam mag verwerven door je geloof”, zoals de lezing zegt, dat je mag voort­gaan zon­der ont­moe­di­ging als het niet lukt of als je een fout maakt; ja, na­tuur­lijk heb je weleens een dipje of een “blue day”, maar ga met een groot geloof, dat wil zeggen: met ver­trouwen en met durf want dat er iets niet lukt of dat je een fout maakt, of dat je bekritiseerd wordt is veel beter dan wanneer je niets zou hebben gedaan.

Ja, vraag deze genade in dit jaar van het geloof: dat je altijd mag voort­gaan met geloof! De evan­ge­lie­le­zing wijst ons daarbij nog op een be­lang­rijk aspect: de man in het land van de Gerasenen is in de macht van een onreine geest.

Het is vre­se­lijk en de macht van die geest lijkt veel sterker dan de macht van het geloof: Niemand was bij machte die arme man te overwel­digen.

Maar Jezus kan het! Mis­schien dat een of andere dierenliefhebber onder jullie het zielig vindt voor al die varkens die zo in de afgrond storten en in het meer ver­drin­ken.

Hoewel: een ge­mid­del­de slachterij haalt die aantallen ook wel! Maar het gaat na­tuur­lijk om die zwijnen als symbool van onrein­heid en kwaad.

Ook al is dat kwaad heel groot, een kudde van twee­dui­zend zwijnen, wanhoop niet: de Heer is het de baas, Hij is onze Ver­los­ser en onze enige hoop.

Maar wat ik hierbij nog graag onder jullie aan­dacht wil brengen, is de opdracht die de man meekrijgt: hij moet ver­tellen, ver­kon­di­gen staat er zelfs, hoe de Heer Hem barm­har­tig­heid heeft bewezen.

De man moest alles ver­kon­di­gen wat Jezus aan hem had gedaan.

Voor ons kan dat niet anders zijn: wij geven geen abstracte bood­schap door, geen uit het hoofd geleerde les, maar het is van groot belang dat in onze woor­den, in onze ver­kon­di­ging de erva­ring door­klinkt van wat de Heer aan ons heeft gedaan.

Wij zijn meer dan mensen die iets ver­tellen, wij zijn getuigen van wat de Heer aan ons heeft gedaan.

Dat mogen we zelf nooit vergeten en van die eigen geloofs­er­va­ring moeten wij door­ge­ven, zodat mensen kunnen ver­ne­men hoe de Heer aan ons gehandeld heeft.

De Heer heeft je ge­roe­pen, gered en geleid, ga dus met moed, durf en ver­trouwen en getuig van wat Hij aan jou heeft gedaan.

AMEN

Terug