Arsacal
button
button
button
button


Veel belangstelling voor kostersdag in Heiloo

evangelie:

Overweging Preek - gepubliceerd: zaterdag, 23 februari 2013 - 1139 woorden
kosters komen terug in grote kapel voor slot van de dag
kosters komen terug in grote kapel voor slot van de dag

Zater­dag 23 februari werd in Heiloo een kosters­dag gehou­den voor de kosters van ons bisdom Haar­lem-Am­ster­dam. Zo'n 250 kosters waren geko­men voor een af­wis­se­lend pro­gram­ma. Na de vie­ring van de heilige Eucha­ris­tie waarbij ik on­der­staan­de homilie heb gehou­den, was er een ‘luch­tige’ en inder­daad gees­tige lezing over het kostersvak door kanselier en alge­meen se­cre­ta­ris van het bisdom, diaken drs. E. Fennis, die tevens verant­woor­de­lijk is voor de li­tur­gische zaken.

Na de lunch waren er work­shops. Negen work­shops wer­den aan­ge­bo­den waaruit de deel­ne­mers er twee kon­den kiezen: past. Lars Peetam sprak over het di­rec­to­rium, dhr. Schelling wees de weg in het kosters­boek, pastoor Floris Bun­scho­ten en past. Ignas Tilma gingen in op li­tur­gische en kosters-vragen, mw. Evelyne Verheggen sprak over kunstbezit en vei­lig­heid, diaken Fennis besprak het Paas­tri­duüm, pastoor Jules Dresmé ging op de bete­ke­nis van de kerst­stal in (en hoe die op te bouwen), de heer van Welle ver­telde over de produktie van kaarsen en Bauke Jonkmans over hulp­ver­le­ning en wat te doen bij calami­teiten.

Ik mocht ook een work­shop doen waarin ik ver­telde over mijn erva­ring als koster en mijn erva­ringen met kosters, onder de titel "van koster tot hulp­bis­schop". Alles bij elkaar was het een zeer gevarieerd en inte­res­sant pro­gram­ma en de reacties van de aanwe­zige kosters waren bij­zon­der posi­tief. Voor herhaling vat­baar. De organi­sa­tie van de dag was in han­den van een werk­groep bestaande uit past. Fl. Bun­scho­ten, past. I. Tilma, koster L. Hinfe­laar, drs. D. Wienen (Tilten­berg) en mede­wer­kers van het hei­lig­dom in Heiloo.

Bin­nen­kort komt er ook een kosters­cur­sus (vier avon­den), de eerste start in april in Lange­dijk; later komt die ook op andere plaatsen in ons bisdom.

Beste Kosters,

Aller­eerst een heel harte­lijk welkom aan jullie allemaal.

Jullie zijn in veel gevallen de krachten waar de pa­ro­chies op drijven en daarom verheugt het mij zeer U in zo groten getale te mogen begroeten.

Het is weer opnieuw een teken dat de kosters hart hebben voor hun kerk en voor de kerk.

En we weten het allemaal: het draagt ont­zet­tend veel bij aan onze devotie als de kerk netjes en goed ver­zorgd is, als er een sfeer heerst waardoor je tot bid­den kunt komen, tot die ont­moe­ting met God, dat ook geeft die speciale dimensie aan onze ver­bon­den­heid als gelo­vi­gen met elkaar in de pa­ro­chie.

We zijn niet zomaar een gezellig clubje van mensen die het zo goed hebben met elkaar, nee, we zijn er, - zoals we vroe­ger in de cate­chis­mus leer­den: “om God te dienen en hier en hiernamaals gelukkig te zijn”.

Dat bindt ons samen, daarom komen we naar de kerk.

Ik mag als hulp­bis­schop in veel pa­ro­chies komen en overal staan mensen klaar - bijna altijd vrij­wil­li­gers - om de kerk te openen, de klokken te lui­den, te zorgen dat de verwar­ming tij­dig aan staat, dat alles is voor­be­reid voor de Mis en om me welkom te heten.

Daar ben ik U zeer dank­baar voor, niet alleen voor dat welkom, na­tuur­lijk, maar voor al uw inzet, omdat het zo be­lang­rijk is dat de kerk en de ere­dienst goed ver­zorgd wor­den.

Ik hoop daarom dat U allen vandaag een goede en in­spi­re­rende dag mag hebben.

We hebben zojuist een evan­ge­lie gehoord wat we na­tuur­lijk allemaal onder­schrij­ven, want het gaat om zo ongeveer de kern van het chris­ten­dom en van het voor­beeld dat Jezus ons heeft gegeven: heb je vijan­den lief, bidt voor wie u ver­volgen.

Theore­tisch zullen we het er wel mee eens zijn mis­schien, maar in de praktijk is het eigen­lijk verschrikke­lijk moei­lijk: je vijan­den beminnen en bid­den voor wie je ver­volgen.

Het chris­ten­dom is we­reld­wijd de meest ver­volgde gods­dienst.

Iemand stuurde me van de week een mail met een foto van een afgebrande kerk in Nigeria met een plein vol met de lichamen van om­ge­ko­men kerk­gan­gers.

Moet je dan je vijand lief­heb­ben? De bis­schop­pen daar proberen met name de jon­ge­ren in bedwang te hou­den, maar dat is geen ge­mak­ke­lijke opgave, want die zijn razend en dat is te begrijpen.

Maar we weten dat dit beginsel van je vijan­den beminnen zo ongeveer de kern van de verlos­sing is: Jezus heeft het kwaad dat mensen deden, alle zon­den en slechte zaken die waren gedaan, alle daden van haat en geweld tegen God en Zijn geliefde schepselen, Jezus heeft al dat kwaad willen vergoe­den met goed en met liefde door Zijn eigen leven voor ons te geven.

Het ging zover dat Hij op het kruis heeft gebe­den terwijl zijn beulen Hem op het kruishout spijker­den: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen”.

Terwijl Hij bijna stikte van de pijn die Zijn beulen Hem had­den aan­ge­daan, probeerde Hij dat kwaad nog te vergoe­lijken en voor hen om ver­ge­ving te smeken.

Dat is dus het voor­beeld waar­naar we wor­den verwezen als Jezus zegt: “Weest volmaakt, zoals Uw Vader in de hemel volmaakt is”.

Kijk maar naar Jezus, hoe Hij het deed, want Jezus is het beeld van de Vader.

Ja, dat is na­tuur­lijk mooi en heldhaf­tig, maar hoe krijg je dat voor elkaar? Eigen­lijk betekent het dat we anders naar onze zo­ge­naamde “vijan­den” moeten gaan kijken.

Vorige week kreeg ik een brief door­ge­stuurd van een vrij­wil­li­ger in een pa­ro­chie die had ge­schre­ven dat zij door andere vrij­wil­li­gers was weggepest.

Ook het ant­woord zat erbij en dat was: wij hebben je niet weggepest, je hebt jezelf onmoge­lijk gemaakt.

Als we ons gekwetst voelen, laten we ons ge­mak­ke­lijk door onze emoties lei­den en zeggen we dingen die we beter niet had­den kunnen zeggen, dan beves­tigen we ons eigen gelijk en zetten de ander neer als de boos­doe­ner.

Vaak begint de oplos­sing van problemen ermee dat we bereid zijn over onze schaduw heen te stappen en de ander niet meer als vijand te zien, anders naar de situatie te gaan kijken.

Als je daar zelf echt open voor wilt staan, helpt soms een gesprek met een wijs en ver­stan­dig persoon.

Ook heb jezelf een beetje nede­rig­heid nodig om een ander te kunnen bereiken.

Dat betekent na­tuur­lijk niet dat dat altijd lukt, maar door zelf een open hou­ding aan te nemen, geef je een uitgestoken hand en schep je een klimaat waardoor mensen zon­der al te veel gezichtsverlies weer tot elkaar kunnen komen.

En het is na­tuur­lijk ook helemaal geen schande om eens een keer te biechten, zeker niet in deze veer­tig­da­gen­tijd! Bemin je vijan­den! Ja, dat doet zich ook in onze pa­ro­chies voor.

En het valt me nogal eens op dat de kosters een po­si­tie­ve rol kunnen spelen om een goed en vriend­schap­pe­lijk klimaat in de pa­ro­chie te bevor­de­ren.

Over de eerste chris­te­nen zei­den de andere mensen: “Kijk eens, hoe ze elkaar lief­heb­ben”.

En dat moet men na­tuur­lijk ook van ons kunnen zeggen! Dus: bemin je vijan­den, want we zijn allemaal kin­de­ren van die ene Vader in de hemel!

Amen.

Terug