Arsacal
button
button
button
button


Als je niet gewaardeerd en erkend wordt...

25e zondag A, preek tijdens voorbereidingsweekend Constantijnse Orde

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 24 september 2023 - 1248 woorden
Het Julianaklooster, gastenhuis van het Heiligdom van O.L. Vrouw ter Nood
Het Julianaklooster, gastenhuis van het Heiligdom van O.L. Vrouw ter Nood
De Constantijnse taart uit Italië, klaar om aangesneden te worden
De Constantijnse taart uit Italië, klaar om aangesneden te worden

Zondag 24 sep­tem­ber was ik voor de Eucha­ris­tie­vie­ring in de bede­vaarts­ka­pel van Heiloo. Dat weekend vond daar het voor­be­rei­dings­week­end voor de investituur van de Constan­tijnse Orde plaats. Op 13 ok­to­ber zal de investituur van nieuwe leden plaats­vin­den, voor­af­gaand aan een speciale Eucha­ris­tie­vie­ring in de Haar­lemse ka­the­draal, die om 16.00 uur begint.

Een eerste begin

Het zal de eerste investituur zijn van de Orde in Neder­land. Dit weekend was bestemd voor een gees­te­lij­ke voor­be­rei­ding op dat moment, voor enkele prak­tische voor­be­rei­dingen en om te overleggen hoe de Orde haar diaconale (cari­ta­tieve) taak wil gaan vervullen. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd, maar wel is een rich­ting bepaald en de manier om de ko­men­de maan­den tot een goede invulling van die opdracht te komen.
Het weekend was een eerste begin; de kan­di­daat-leden hebben kennis kunnen maken met elkaar in een po­si­tie­ve sfeer. Men moet echter nog niet on­mid­del­lijk grote dingen ver­wach­ten: de groep is (nog) klein en aan het opstarten en moet zich in allerlei zaken nog oriënteren. Maar het begin was goed!

Traditie

De Constan­tijnse orde is er een met een lange traditie, dat is te herkennen aan de man­tel en tradities, zoals dat ook bij andere katho­lie­ke (rid­der­lijke) ordes gebruike­lijk is. In andere lan­den, na­tuur­lijk bovenal in Italië waar de orde vandaan komt, zijn er vele Dames en Ridders. Vanuit Italië was er onder meer een speciale taart mee­ge­no­men om dit begin Iin Neder­land te vieren.

Tijdens de Eucha­ris­tie­vie­ring in de bede­vaart­ka­pel, samen met alle andere bezoekers van het bede­vaarts­oord, heb ik de volgende homilie gehou­den.

Homilie

ALS JE NIET GEWAARDEERD EN ERKEND WORDT...

25e ZONDAG DOOR HET JAAR A HEILOO

Pijn­lijk!

Het gevoel van de arbei­ders van het eerste uur
dat zij onrecht­vaar­dig behandeld wor­den,
kunnen we ons goed voor­stel­len.
We ervaren het bij­voor­beeld
als uitermate pijn­lijk en onjuist
als een chef of verant­woor­de­lijke
het vele werk wat we ver­rich­ten
niet schijnt te zien
en nooit een teken van waar­de­ring geeft.
Als iemand anders
mis­schien zelfs voor veel min­der inzet,
dan wél goed valt en een pluim ont­vangt,
voelt dat niet goed.   

Mis­schien bedoelt hij het niet zo?

Als mensen ons niet zien staan,
niet waar­de­ren en erkennen,
doet dat meestal pijn;
er zijn maar weinig mensen
die ongevoelig zijn voor erken­ning.
Maar het kan na­tuur­lijk ook zijn
dat die lei­ding­ge­vende, die chef of verant­woor­de­lijke
zich van geen kwaad bewust is
en helemaal niet bedoelde
je min­der te waar­de­ren
dan die ander die wel een compli­ment ont­vangt.

Hoe meer nabij, hoe meer kri­tiek...

Soms denken mensen er juist niet aan
hun waar­de­ring te uiten
tegen­over de mensen die hun het meeste nabij zijn.
De man die altijd zijn ge­han­di­capte vrouw ver­zorgt
en er iedere dag is,
krijgt ook vaak meer kri­tiek
dan een toevallige bezoeker;
de man vangt alles op,
ook de last van haar slechte dagen,
bij hem kan zijn vrouw zich in feite uiten.
Hij is juist haar grootste steun en haar allerliefste!

Jij bent altijd bij me

Denk dan maar aan de parabel van de verloren zoon:
de verloren jongste zoon
wordt na allerlei escapades
met alle honneurs opnieuw door zijn vader ont­van­gen
en er wordt voor hem een feestmaal aan­ge­richt,
terwijl de oudste zoon
die altijd trouw heeft gewerkt, geen feestmaal krijgt;
die oudste zoon wordt kwaad
als hij ziet dat de jongste zo’n goede be­han­de­ling krijgt.
Maar de vader zegt dan:
“Jo, jij bent altijd bij me
en alles wat van mij is, is ook van jou”.

Waar­de­ring uiten

Zo kan het ook in het dage­lijks leven gaan:
we denken er vaak niet zo aan
om onze waar­de­ring te uiten
naar degenen die er altijd zijn
en ons trouw terzijde staan;
het lijkt zo van­zelf­spre­kend dat ze er zijn,
maar dat is het na­tuur­lijk niet.
Het is goed om eraan te denken
ook naar hen af en toe onze waar­de­ring te uiten.

Een onrecht­vaar­dige parabel?

Maar in de parabel die we vandaag hebben gehoord
is er nog iets meer aan de hand:
de arbei­ders die maar één uur hebben gewerkt,
krijgen het­zelfde loon
als de werkers van het eerste uur
en ze krijgen ook nog eens
als eersten uitbe­taald.

Is dat niet onrecht­vaar­dig?
Is dat niet zo’n situatie van een eige­naar
die geen waar­de­ring opbrengt
voor zijn trouwste mede­wer­kers?
Dat die het laatst krijgen uitbe­taald
maakt dat ze inder­daad meemaken wat er gebeurt;
de landeige­naar wil dus dat zij dat ervaren
om er van te kunnen leren.

Gods gedachten...

Hier zou­den we moeten kijken
naar de woor­den waar­mee de parabel begint:
“Met het Rijk der hemelen is het
als met een landeige­naar...”.
De gelijkenis gaat dus over het rijk der hemelen
en die landeige­naar is eigen­lijk God zelf!
De eerste lezing uit de profeet Jesaja
had ons al op het spoor gebracht
want daarin hoor­den we God zeggen:
Uw gedachten zijn niet mijn gedachten
en mijn wegen gaan uw wegen ver te boven.
En aan het einde van de parabel hoor­den we
dat de landeige­naar zo had gehandeld
uit goed­heid, omdat hij goed is...

We hebben er geen recht op

De gedachten van God zijn dus anders
dan onze gedachten;
bij Hem gaat het niet om
“waar we recht op hebben”.
Waar heb je “recht op” tegen­over God?
Hebben we recht op waar­de­ring, recht op loon?
Mis­schien voelen we dat wel vaak zo,
vooral als we iets naars meemaken:
ik doe mijn best, heb altijd goed geleefd,
waarom moet mij dit dan over­ko­men?
Maar alles is genade, gave, cadeau
en we hebben nergens recht op,
er zijn bij God geen claims die we kunnen indienen.
En God kijkt dus anders.
Hoe ziet God het dan?

De denarie

Die arbei­ders krijgen allemaal een denarie.
Dat was in de tijd van Jezus
het normale dagloon,
het was wat je nodig had
om van te kunnen leven.
Met de arbei­ders van het eerste uur
was voor dat normale dagloon af­ge­spro­ken.
Dat ont­van­gen zij,
maar de anderen ont­van­gen dat ook,
ook al waren zij die dag lang zon­der werk ge­ble­ven.
De landeige­naar, God zelf,
kijkt dus niet zozeer
naar onze opge­bouwde ver­diensten,
het is niet daarvoor dat we beloond wor­den,
maar de landeige­naar kijkt
naar wat de arbei­ders nodig hebben
om van te kunnen leven;
zo kijkt de landeige­naar, God dus,
naar wat we nodig hebben
en Hij wil ons goed doen.

Als je laat geant­woord hebt...

Ook in het gewone leven
zijn er arbei­ders van het laatste uur.
Wanneer ben je binnen gegaan
in de wijn­gaard van de Heer?
Er zijn mensen die pas op latere leef­tijd
God en het geloof hebben ontdekt
en zich gingen inzetten in de wijn­gaard van de Heer.
God zegt tegen hen niet:
je bent te laat, jij krijgt niet veel,
maar Hij ziet wat we nodig hebben
en Hij is blij en verheugd
om ie­der­een die zich tot Hem keert.
Er zijn mensen die zich op het sterf­bed pas bekeren;
dat heb ik als pries­ter in de pa­ro­chie
vaker mee­ge­maakt.
Soms was dat met een beetje schaamte:
“Nu de dood nabij komt, kom ik pas tot geloof en kerk”,
maar gelukkig lieten ze zich
door die schaamte niet weer­hou­den:
ze zijn welkom bij Onze Lieve Heer
en Hij zal aan hen het­zelfde loon uitbetalen
als aan wie al een leven lang
zich inzet voor het rijk der hemelen,
voor Christus en de Kerk,
want voor ie­der­een is de uit­ein­delijke belo­ning,
dat je mag binnen gaan
in de vreugde van de Heer.

Eerlijk of niet?

Oneer­lijk?
Mis­schien voelt dat soms zo
omdat je zelfs op het laatste moment
toch de hemel nog binnen kunt glippen.
Maar, ach, waarom zou­den wij kwaad zijn
omdat God goed is?
Laten we ons verheugen met de hemel
over ie­der­een die de weg vindt daarheen...

Terug