Arsacal
button
button
button
button


Doe het voor Hem!

Aswoensdag

Overweging Preek - gepubliceerd: woensdag, 14 februari 2024 - 802 woorden

Op 14 februari was het Aswoens­dag, begin van de Veer­tig­da­gen­tijd. We ont­vingen het askruisje oftewel de as werd opgelegd en we ston­den stil bij de drie grote "mid­de­len" voor de bele­ving van de Veer­tig­da­gen­tijd: vasten, gebed en aalmoezen. Maar be­lang­rijker nog is de geest waarin je die drie beleeft.

Homilie

Een Vader die je liefheeft

ASWOENSDAG Ka­the­draal

Bevesti­ging en erkenn­ning

Wat is het niet fijn
als mensen je zien staan,
je inzet zien,
je ver­diensten erkennen,
je ac­cep­teren en waar­de­ren?
Het verlangen daar­naar
ligt in het hart van iedere mens.

Het gezin

Een heel be­lang­rijke vervulling
van dit verlangen
krijgen we - als het goed is -
in en door onze opvoe­ding:
de warmte van een goed gezin,
de liefde van vader en moe­der,
dat zij er voor je zijn,
het gevoel geven
dat je er mag zijn,
dat je welkom bent,
dat ze van je hou­den,
dat ze je be­ge­lei­den
en sti­mu­leren om een goed
en gelovig mens te zijn
en dat ze je corri­geren en adviseren,
dat alles is van onschat­ba­re waarde,
het legt een stevig fun­dament voor ons leven.

We kunnen daarom bij­zon­der dank­baar zijn
als we goede ouders hebben gehad
en we goed en posi­tief aan hun zorg en liefde
kunnen terug denken,
ook al zullen er mis­schien toch altijd ook wel
ele­menten in de opvoe­ding zijn,
waar we wat mee hebben moeten worstelen.

Gemis

Vele mensen hebben zo’n fijne, goede ach­ter­grond
moeten missen,
zeker in onze tijd,
en dat legt wel een hypo­theek op iemand’s leven.
Het is niet vreemd
als iemand die dat heeft gemist dan toch blijft zoeken
naar die waar­de­ring en bevesti­ging
en er heel gevoelig voor blijft
als die waar­de­ring en erken­ning
te weinig tot uitdruk­king wor­den gebracht.

Een groter gezin

Maar dat kan anders wor­den
als we gaan ervaren dat we zijn uit­ge­no­digd
om deel uit te maken van een groter gezin.
Want een van de mooie aspecten van ons geloof is
dat we allemaal een Vader hebben
die onein­dig veel van ons houdt;
als we de liefde hebben ervaren,
van God die voor ons is mens gewor­den,
die in Jezus ons leven heeft gedeeld
en die ons gelukkig wil maken,
zal dat ook een gene­zing brengen.
En als we in Maria
een liefde­volle moe­der hebben mogen ont­moe­ten,
zal dat veel pijn genezen.

Tel je mee?

Je hoeft je niet te bewijzen,
je bent al aanvaard;
je hoeft geen liefde te verdienen,
je bent al welkom en geliefd
zoals je bent,
met je fouten en je zon­den zelfs.
De hemelse Vader heeft
die liefde tot uitdruk­king gebracht
door Jezus, Zijn leven en sterven.
Die is geko­men om zijn leven te geven
voor zon­dige mensen.
Dat betekent dat zelfs als je van jezelf denkt:
wie ben ik nou helemaal,
wat is er voor goeds aan mij?
Tel ik wel mee?,
Dat je dan net zo goed mag weten:
Er is iemand die van mij houdt,
die zelfs onein­dig veel van mij houdt.

Na­tuur­lijk zou ik ieder mens heel graag
die relatie gunnen
van hart tot hart
met die goede Vader
en moe­der Maria.
Vaak komt die relatie tot stand
door een erva­ring van God,
 een ont­moe­ting
als wij daar klaar voor zijn...

 

Drie hulp­mid­de­len

We beginnen vandaag de Veer­tig­da­gen­tijd,
een tijd van be­zin­ning en levens­ver­nieu­wing,
een tijd waarin we wor­den uit­ge­no­digd
om de relatie met onze Vader,
je hemelse Vader, aan te gaan,
te her­stel­len, te vernieuwen en ver­die­pen
en daardoor ook anders in het leven te staan,
in onze relaties met andere mensen.

Drie “hulp­mid­de­len” wor­den ons
daarbij voorge­hou­den
in het evan­ge­lie van deze dag:
vasten, aalmoezen geven en gebed.
Vasten maakt ons vrijer tegen­over de behoeften van het “ik”,
gebed verbindt ons met God;
aalmoezen geven we door anderen te helpen
door een bijdrage in geld of natura,
klaar staan voor anderen,
voor arme mensen en bij crisis­si­tua­ties bij­voor­beeld.
Deze drie “hulp­mid­de­len”
maken ons vrij van ons­zelf
en onze mate­rië­le behoeftes,
vasten, aalmoezen en gebed helpen je
om niet jezelf en je mate­rië­le behoeftes
centraal te stellen,
om min­der nodig te hebben voor jezelf
en meer een mens
voor anderen en voor de Ander te kunnen zijn.

Het wát en het hoe

Meer nog dan wát we kunnen doen,
staat in de aanbevelingen
van dit evan­ge­lie centraal,
dat we het allemaal niet moeten doen
om zelf waar­de­ring en erken­ning te krijgen,
goed gevon­den te wor­den en geac­cep­teerd te zijn.
Je moet het doen
met je hemelse Vader voor ogen
en je te binnen brengen
dat Hij je ziet, je kent en je liefheeft.
Je werd al bemind, voordat je het zelf ontdekte.
Doe je goede dingen
met inner­lijke vrij­heid,
niet voor de bühne,
niet ie­der­een hoeft het te zien,
niet ie­der­een hoeft te weten
hoe goed je wel bent,
je hebt meer gees­te­lij­ke ver­diensten
en gees­te­lij­ke vrucht
als je het hebt gedaan
voor God, je lief­heb­bende Vader.
Doe het voor die Vader,
die in het verborgene ziet
en die je liefheeft.

Terug