Arsacal
button
button
button
button


Zijn het er weinig die gered worden?

21e zondag door het jaar C

Overweging Preek - gepubliceerd: vrijdag, 19 augustus 2016 - 874 woorden
Zijn het er weinig die gered worden?
Ga binnen door de deur.... (deur van barmhartigheid in Kevelaer)
Ga binnen door de deur.... (deur van barmhartigheid in Kevelaer)

"Zijn het er weinig die gered wor­den?" De één zal ant­woor­den: "Welnee, na­tuur­lijk wor­den we wel gered"; Een ander zal denken: "Ik hoop maar dat ik erbij ben". Wat ant­woordt Jezus? We horen het in het evan­ge­lie van deze zon­dag.

Homilie

“Heer, zijn het er weinig die gered wor­den?”
De persoon die deze vraag stelt aan Jezus
zal het ant­woord niet hebben verwacht:
als je de vraag stelt “zijn het er weinig”,
dan verwacht je te horen:
“Ja, het zijn er weinig”
of: “Nee, het zijn er veel”.

Ik win nooit een prijs

Maar als Jezus zou hebben geant­woord:
“Ja, het zijn er weinig die gered zullen wor­den”,
dan zou je ge­mak­ke­lijk
de moed hebben kunnen opgeven
en hebben kunnen denken:
“Als het er maar zo weinig zijn
die gered zullen wor­den,
ben ik er toch niet bij,
ik win nooit een prijs,
anderen zijn beter,
dat wordt niks met mij,
ik haal het niet,
wat heeft het voor zin
dat ik me inspan”.

Jansenisten

Dat had je vroe­ger bij de jansenisten,
die maakten kruisen
waarbij Jezus de han­den recht omhoog houdt,
zodat er maar weinig ruimte tussen was,
om te zeggen:
zo weinig zijn het er maar
die gered zullen wor­den.
De Kerk heeft toen in die tijd die kruisen verbo­den.
Je moet nooit wanhopen,
want Jezus is verrezen
en door dat licht van de ver­rij­ze­nis
heeft Hij ons laten zien
dat je niet moet wanhopen
zelfs al zie je alleen maar kruis en duisternis.

In de kachel?

Maar als Jezus zou hebben gezegd
tegen die persoon in het evan­ge­lie
die Hem vraagt of het er weinig zijn:
“Nee, het zijn er veel die gered wor­den”,
dan zou­den we gemak­zuch­tig kunnen wor­den
en denken:
“Als ie­der­een gered wordt,
dan ik toch zeker ook,
er zijn er toch veel slech­te­ren dan ik”
Zo kwam ik eens ooit bij een meneer
die vond dat het niet uitmaakte
wat hij deed of liet,
want “God was toch geen vader
die zijn kin­de­ren in de kachel doet”.
Mis­schien is dat laatste
in onze tijd wel het meest aan de hand
dat mensen gemak­zuch­tig wor­den
in hun relatie tot God.
En toch is Onze Lieve Heer eigen­lijk net
als een vader of moe­der,
een opa of oma:
Hij kijkt verlangend uit
naar tekens van harte­lijke liefde
van degenen die Hem zo dier­baar zijn.

Je plaats verzekerd?

In Jezus’ tijd speelde dit ook
als Jezus het heeft over veel laatsten die eersten
en veel eerste die laatsten
zullen zijn,
wil Hij zeggen
dat je niet moet denken
dat je er al bent,
dat de mensen niet zelf­ge­noeg­zaam moeten zijn
want velen schenen te denken
dat zij toch al behoor­den tot het uit­ver­ko­ren Joodse volk
en dus bij voor­baat waren verzekerd
van hun plaats in het rijk Gods.

Span je in!

Als mensen op later leef­tijd gelovig wor­den,
heeft dat vaak iets van een verke­ring:
zij zien God met nieuwe, ver­liefde ogen.
Dat kan ook gebeuren
door bepaalde ont­wik­ke­lingen in je leven:
dat je Hem gaat zien met nieuwe ogen.
Dat vind ik altijd heel erg mooi.

In ieder geval is dui­de­lijk
dat Jezus in dit evan­ge­lie
tegen die gemak­zucht ingaat:
“Span je in”,
doe je best,
zet je in.
Laat dat hele lauwe varen!

Plicht of liefde

Mis­schien had­den mensen vroe­ger
weleens een beetje die gedachte:
als ik die gebe­den opzeg,
mijn ver­plich­tingen vervul,
zit ik wel goed,
word ik gered.
Maar het gaat om ons hart!
Na­tuur­lijk zijn die gebe­den
en het vervullen van onze plichten
goed en be­lang­rijk.
En het is in ieder geval iets,
som­mi­ge mensen denken dat ze
helemaal geen plichten hebben,
alleen maar rechten.
Toch gaat het niet om een uiter­lijk doen
van de dingen,
maar om de liefde,
om God die ons liefheeft,
die zijn enige Zoon heeft gegeven,
en alles voor ons overheeft.
Zo heeft God ons geleerd wat liefde is.
Verge­lijk Hem maar
met een moe­der in een gezin
die altijd voor je klaar staat,
die heel veel van je houdt.
Een heel stun­telig klein kin­der-presentje
kan voor haar al waarde­voller zijn
dan een prach­tig, kost­baar
en goed uit­ge­zocht cadeau.
Het gaat niet alleen om wat we doen,
maar vooral om de gezind­heid
van waaruit we het doen.

Het gaat om die band
van hart tot hart.

Hoe krijg ik een gena­dige God?

De her­vormer Luther heeft daar heel erg mee gewor­steld:
Hij vroeg zich af:
“Hoe krijg ik een gena­dige God?”,
hoe kan ik zo goed mijn best doen,
dat ik God tevre­den kan stellen?
Wat moet ik allemaal doen
om Hem tevre­den te stellen.
En hij was bang:
Ik zal het nooit kunnen halen,
de poort is te nauw
en de weg is te smal,
zo dacht hij.
Totdat hij zag:
je kunt het niet
maar dat hoeft ook niet:
Híj redt je.

“Heer, zijn het er weinig die gered wor­den?”

Als een kind

Doe maar gewoon je best,
span je in
om binnen te gaan.
De in­span­ning die van je wordt gevraagd
is dat je je geloof laat bezielen door je liefde,
dat geloven wordt tot een per­soon­lijke relatie
van een kind met een heel lieve Vader,
die je geen pijn of verdriet wilt doen.

Die in­span­ning is
om met Gods hulp
te ver­trouwen
want het ver­trouwen wordt zo rijk beloond.
Vertrouwen en overgave:
daar komt toch bijna alles op neer?

AMEN.

Terug