Arsacal
button
button
button
button


Geen medailles, geen ereplaats? Hij ziet het!

Het goede dat we doen...

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 28 augustus 2016 - 965 woorden
interieur kerk van het Nieuwe Verbond
interieur kerk van het Nieuwe Verbond

Zondag 28 au­gus­tus was ik in de pa­ro­chie van het Nieuwe Verbond in Am­ster­dam nieuw-west. In de mooie kerk, ont­wor­pen door prof. dr. Granpré Molière vier­den we de heilige Eucha­ris­tie in concelbratie met de nieuwe regio-pastoor Dominiek Deraeve sdb en pastoor dr. Jacq Laurent, pries­ter-assis­tent in de pa­ro­chie. Voor de Mis hebben we in kleinere kring wat ge­spro­ken over de ont­wik­ke­lingen in de wijk. Na afloop was er gelegen­heid de pa­ro­chi­anen te ont­moe­ten. Het is altijd eigne­lijk weer mooi om een pa­ro­chie te kunnen bezoeken!

Homilie

Goud of de loservlucht

Wie een gou­den medaille wint
mag plaats nemen op de hoogste tree
van het erepodium,
wie zilver heeft of brons
staat daar iets onder.
Zo gaat het bij sport­wed­strij­den
en na­tuur­lijk ook
bij de Olympische spelen.
En degenen die de­fi­ni­tief uitgeschakeld waren,
mochten niet in camp Holland blijven rond­han­gen
maar moesten terug
met een ‘loservlucht’.
We zijn trots op onze win­naars,
 - zo heeft het tal­loze keren geklonken -,
vooral op die gou­den medailles;
en die win­naars
kregen er nog een extra medaille bij:
een ko­nin­klij­ke onder­schei­ding.
Zij zijn be­lang­rijk,
staan in de picture,
wer­den ont­van­gen door koning en koningin
en door de minister-presi­dent.

Het beste, het hoogste

Niemand kan zich die eerste plaats toe-eigenen,
als er zo maar iemand
boven op het schavot zou gaan staan,
zou die na­tuur­lijk wor­den weg gestuurd:
die plaats is voor de beste,
voor degene die gewonnen heeft.

Ook in het gewone leven gaat dat zo:
de beste, hoogste, meest be­lang­rijke
krijgt de hoogste plaats.

En er zit in ons mensen ook iets
van een streven naar de beste plaats.
Heel gewoon al:
als U uw ver­jaar­dag viert
en de gasten komen binnen,
dan wor­den de beste, mooiste stoelen
meestal het eerste uit­ge­zocht.

 

Ik heb rechten


Jezus gebruikt dit feit,
deze algemene en bekende praktijk
om ons in het evan­ge­lie van deze dag
te leren be­schei­den te zijn.

Wij, mensen, vin­den vaak
dat we recht hebben
op een voor­keurs­be­han­de­ling;
veel mensen denken in feite
dat aan hen meer rechten toe­ko­men
dan aan een ander.
Mensen vin­den het vaak normaal
dat ie­der­een voor hen buigt,
maar denken er niet aan
om ook eens voor een ander klaar te staan.
Niet ie­der­een denkt eraan
ook voor anderen te doen
wat anderen voor hen doen.

Dienst­baar­heid

En toch:
wie hoog van de toren blaast,
wil heersen en bevelen,
wie zich­zelf een positie toe­bedeelt,
zon­der in gesprek te gaan
in be­schei­den­heid en dienst­baar­heid,
zal op veel weerstand stuiten.

Maar een lei­ding­ge­vende
die ook luistert
en laat uit­ko­men
dat het niet om zijn positie gaat,
maar om de dienst­baar­heid
aan het wel­slagen van het geheel,
zal meestal meer begrip en erken­ning krijgen.

“Hoe meer aanzien je hebt,
des te meer moet je je verne­de­ren”,
hoor­den we in de eerste lezing
uit het boek Ecclesiasticus.

Jezus' voor­beeld

Jezus zelf heeft dit voor­beeld gegeven.
Hij kwam om ons te verlossen
uit zonde en dood,
om ons het eeuwig leven te geven,
maar Hij kwam niet als een macht­heb­ber,
niet als een voorname, op de beste plaats
maar als de minste van ons allen:
Hij nam de laatste plaats:
een stal, een kruis,
geen steen waar Hij Zijn hoofd
op neer kon leggen.
De Aller­hoog­ste werd de kleinste, de minste
en dat is eigen­lijk
het model voor ons leven.

Als christen zijn we ge­roe­pen
om een­vou­dig te zijn en be­schei­den,
geen rechten claimen
maar liefde­volle inzet
in het verborgene:
“laat uw linker­hand niet weten
wat uw rechter doet”.

Daar komt nog bij
dat wat mensen be­lang­rijk vin­den
en hoog waar­de­ren,
vaak helemaal niet zo be­lang­rijk is.

 

Wat hebben zij bij­ge­dragen?

Ik wil niets af doen
aan al die mooie pres­ta­ties
van de sporters
die zoveel medailles hebben gewonnen.
Ze hebben er hard voor getraind,
zijn heel veel met hun eigen lichaam
bezig geweest,
met voe­ding en trai­ning, strenge schema’s,
moesten lange tijd sociale contacten
op een laag pitje zetten,

ze zijn hope­lijk eer­lijk geweest,
hebben geen doping gebruikt
en hebben dit nu bereikt.

Wat hebben zij bij­ge­dragen aan deze wereld,
aan de mens­heid, aan het ko­nink­rijk van God?
Ik hoop dat het samen sporten
meer vrede en een­heid
onder de volkeren brengt,
ver­broe­dering en vreugde,
maar tege­lijk moet ik zeggen
dat er zoveel andere mensen zijn
die op allerlei plaatsen in de wereld
een prach­tige bijdrage geven
aan vrede en vei­lig­heid,
aan naasten­liefde,
aan kerk en samen­le­ving,
aan de opbouw van dat ko­nink­rijk van God,
maar die nooit in de picture komen,
geen gou­den medailles en hul­digingen kregen,
maar een kleine, een­vou­dige plaats.

Zonder medailles, zon­der applaus

Ik denk dat er hier ook allerlei mensen zijn
die mooie, goede dingen doen
als man­tel­zor­ger voor iemand,
voor andere mensen in de buurt,
voor de pa­ro­chie,
voor de zwakkeren in de samen­le­ving,
voor God.
Mis­schien is er bijna niemand die het ziet,
moet u genoegen nemen
met een een­vou­dige plaats in het leven,
zon­der medailles, zon­der applaus.
Mis­schien dat u weleens denkt
dat een klein beetje meer waar­de­ring
wel op z’n plaats zou zijn.
Heel vaak wordt het goede dat iemand doet
als van­zelf­spre­kend aan­ge­no­men.
Het zou zeker goed zijn
als we waar­de­ring lieten blijken
voor wat anderen doen
voor de ge­meen­schap, de samen­le­ving,
de kerk of onze ge­meen­schap.
Maar op zich zegt Jezus ons vandaag
dat we blij moeten zijn
als we iets voor anderen kunnen doen
zon­der er iets voor terug te krijgen.
Dan was het echt iets goeds voor die ander,
zon­der eigen voor­deel,
zelfs niet in termen van waar­de­ring en erken­ning.
Er is er Één, zegt Jezus,
die het altijd ziet en die het niet vergeet.
God zelf zal al het goede dat we doen vergel­den
als we na dit aardse leven
voor Hem staan.
“Het zal u vergol­den wor­den
bij de opstan­ding van de recht­vaar­digen”.

Het was goed

We hoeven geen medailles
en ook geen ere­plaats
maar we hopen allemaal
dat als we eens
samen met de Heer
- als we voor Hem staan -
op ons leven terug mogen kijken,
dat we dan zullen kunnen zeggen:
Het was goed zo.
Het was goed in Gods ogen
Amen

Terug