Arsacal
button
button
button
button


Geen clericalisering van de leek!

Feest van H. Jozefmaria

Overweging Preek - gepubliceerd: dinsdag, 26 juni 2018 - 957 woorden

Op 26 juni wordt de feest­dag van de heilige Jozefmaria Escrivà gevierd. In het bisdom Haar­lem-Am­ster­dam is dat sinds vorig jaar een vrije ge­dach­te­nis. Voor de prelatuur van het Opus Dei is het na­tuur­lijk een hoog­feest omdat het gaat om de stichter. Op deze dag was ik in de O.L. Vrouwe­kerk in Am­ster­dam om dit feest met hen en alle andere gelo­vi­gen te vieren.

In de avond werd een plech­tige H. Eucha­ris­tie gevierd, zoals dat op nog enkele andere plaatsen in het land ge beurt, ter ere van de H. Jozefmaria. Samen met mij con­ce­le­breer­den de regio­naal vica­ris, mgr. dr. Christian van der Ploeg, en de rector van de kerk, dr. Rafael Ojeda.

Voor in de kerk was de beeltenis van de heilige stichter geplaatst. Bij­zon­dere aan­dacht kreeg ook het nieuwe altaar en de ambo die pas in gebruik zijn geno­men.

 

Homilie

Cleri­ca­li­se­ring van de leek

Eén van de meest won­der­lijke ont­wik­ke­lingen
in de kerk in ons land
in de tijd na het tweede Vati­caans concilie,
is - lijkt me - de cleri­ca­li­se­ring van de leken geweest:
ie­der­een moest “op het altaar”staan;
een gelo­vi­ge voelde zich pas echt mee­tellen
in het ker­ke­lijk leven
als hij of zij mocht vóórgaan,
vie­rin­gen kon lei­den,
voor in de kerk kon staan.

Overal bij aanwe­zig....

In zekere zin was de ker­ke­lijke situatie vóór het concilie
juist de andere kant op gegaan:
in de loop van de negen­tien­de en twin­tigste eeuw
was de situatie gegroeid
dat de pries­ters overal bij aanwe­zig waren,
zij waren betrokken
bij alle katho­lie­ke vormen van jeugd­werk
en bij tal­loze organi­sa­ties op katho­lie­ke grond­slag
van sport­ver­eni­gingen,
culturele en maat­schap­pe­lijke vereni­gingen en in­stel­lingen,
waar­on­der na­tuur­lijk het katho­liek onder­wijs
en alles er tussen in.

Nieuwe clerus

Het leek mis­schien
alsof de slin­ger van de klok
na het concilie
helemaal de andere kant uitsloeg,
van alles door de pries­ter
naar alles door de leken,
maar in zekere zin
kwam het voort uit een­zelfde geest:
in plaats van pries­ters waren het de leken
die een nieuwe “clerus” vorm­den
en de ker­ke­lijke touwtjes in han­den hield,
terwijl de katho­lie­ke organi­sa­ties
wer­den opge­ge­ven.
Het leek voor ons in Neder­land
alsof dit uit het tweede Vati­caans concilie voortkwam:
nu moest de leek het meer voor het zeggen gaan krijgen.
Maar dit was eigen­lijk een fun­da­men­teel misverstand!
Die eigen plaats van de leek
scheen meer een kwestie van macht,
van wie het voor het zeggen heeft
en niet een kwestie van een vurig geloof
dat zich in daden uit.

Wat zei het concilie wél?

Zeker, het tweede Vati­caans concilie
heeft verklaard
dat de inzet van leken, hun apos­to­laat
een deelname is aan de zen­ding van de Kerk
en dat dit apos­to­laat
hun niet is toe­ver­trouwd door de Kerk,
maar dat zij krachtens hun doopsel en vormsel
aan deze zen­ding deel hebben.
Maar het concilie had tege­lijker­tijd gezegd
dat die zen­ding van de leken
niet per se of aller­eerst bij het altaar lag,
maar dat het erom gaat
als zuurdesem in deze wereld
bij te dragen aan haar heili­ging
en heel het men­se­lijk bestaan
te door­drin­gen
van de geest van het evan­ge­lie.

Geschapen en her­schapen

We zijn niet “be­lang­rijk”
doordat we dicht bij het altaar staan,
we zijn kost­baar
omdat we door God geschapen zijn
naar Zijn beeld,
omdat we verlost zijn
en tot Zijn kin­de­ren zijn aan­ge­no­men
en Hij ons alles heeft toe­ver­trouwd,
heel Zijn schep­ping,
om die te bewerken en te beheren.

Het gaat niet om macht,
niet om positie,
het gaat erom alles wat we doen,
heel de taak die ons is toe­ver­trouwd
te maken
tot iets moois en kost­baars
voor God,
die wij ge­roe­pen zijn
in alles en overal te dienen.

Het cha­risma van Opus Dei in het concilie

Bij het hoofd­stuk over de leek
in de Kerk-con­sti­tu­tie van het concilie
hoort een hoofd­stuk
over de uni­ver­se­le roe­ping tot hei­lig­heid:
ie­der­een is ge­roe­pen tot hei­lig­heid.

De zalige Alvaro del Portillo heeft,
zoals ik al eer­der heb gezegd,
een grote en be­lang­rijke rol gespeeld
in de door­wer­king van de centrale over­tui­gingen
van de stichter van het Opus Dei
in de teksten van het concilie.
Ik denk dat de uit­wer­king
die het tweede Vati­caans concilie
aan deze thema’s heeft gegeven,
niet goed denk­baar was geweest
zon­der en los van het cha­risma
van de grote heilige die wij vandaag hier mogen vieren:
de heilige Jozefmaria Escrivà.

Zijn woor­den

Om het in zijn woor­den te zeggen:
“Jullie moeten je ervan bewust zijn,
nu dui­de­lijker dan ooit,
dat God jullie roept
om Hem te dienen
in en vanuit de gewone,
seculiere en bur­ger­lijke ac­ti­vi­teiten
van het men­se­lijk leven.
Hij wacht ons iedere dag op,
in het laboratorium,
in de operatie­ka­mer,
in de legerbarakken,
in de leer­stoel aan de uni­ver­si­teit,
in de fabriek,
in de werk­plaats,
op de vel­den,
thuis
en in heel het immense panorama van de arbeid”.
Het gaat er niet om
dat we vooraan staan in de kerk,
maar dat we ons rea­li­se­ren
dat het onze opdracht is
heilig te wor­den in en door
datgene wat de Heer
ons in dit leven heeft toe­ver­trouwd.

Voor­spre­ker

We mogen de Heer
op deze dag dank­baar zijn
dat Hij de heilige Jozefmaria
de zen­ding en het cha­risma heeft ge­schon­ken
om deze opdracht
voor te leven
en door te geven.
Moge deze heilige juist in onze tijd
een grote voor­spre­ker zijn
voor ons allen en voor heel de kerk.

Moed en ver­trouwen!

Jezus zegt degenen die Hij roept
om Zijn leer­lin­gen te wor­den,
dat zij naar het diepe moeten varen
en daar de netten uit moeten werpen:
“Duc in altum”.
Die leer­lin­gen had­den de hele nacht
voor niets gevist en niets gevangen,
maar toch:
“In verbo tuo”,
op Uw woord zullen wij de netten uitwerpen.
De heilige Jozefmaria heeft deze moed
en dit Godsver­trouwen
in tal van
wer­ke­lijk niet een­vou­dige omstan­dig­he­den
voor-geleefd.
Als het men­se­lijker­wijs ge­spro­ken
niets lijkt te wor­den,
komt het nog meer aan
op de kern van onze inzet:
Godsver­trouwen,
zuiver­heid van intentie,
Hem in alles zoeken en vin­den. AMEN.

Terug