Arsacal
button
button
button
button


Ben je zalig als je arm en hongerig bent? (6e zondag C)

Italiaanse jongeren op Missie in Uithoorn

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 17 februari 2019 - 1111 woorden

In het weekend van 16-17 februari was in Uithoorn een flinke groep Ita­li­aanse jon­ge­ren aanwe­zig die op straat evangeli­sa­tie hebben gedaan en mensen hebben uit­ge­no­digd voor de catechese van de pa­ro­chie. In de Eucha­ris­tie­vie­ring op zon­dag hebben zij met andere jon­ge­ren van de Neo­ca­te­chu­me­nale Weg gezongen en er een fees­te­lij­ke vie­ring van gemaakt.

Pastoor Marco Cavagnaro draagt samen met kape­laan Darek Karwowski en diaken Jeroen Hoekstra de pas­to­rale zorg van Uithoorn, De Kwakel, Nes aan den Amstel, Aalsmeer. Br. W. Ernst o.carm en cate­chiste mw. P. van Rooden werken mee in huis­be­zoek en catechese.

De pastoor is afkoms­tig uit Rome en van de pa­ro­chie van de H. Maria Goretti in die stad, was een veer­tigtal jon­ge­ren van de Neo­ca­te­chu­me­nale Weg samen met enkele cate­chisten geko­men om een kleine missie te doen. Voor de Eucha­ris­tie­vie­ring die om 11.00 uur begon, hebben enkele van hen kort over hun erva­ringen en hun per­soon­lijke weg ver­teld (zie foto). Aan het einde van de fees­te­lij­ke Mis verzamel­den velen zich voor de kerk om te zingen en te dansen (foto). Het weer - dat al helemaal de lente ademde - werkte volop mee. Tenslotte was er in de pa­ro­chie­zaal een gezellige ont­moe­ting met hapjes en drankje (foto). Het was een mooie erva­ring voor de pa­ro­chi­anen, die van de Mis, de zang en dans en na­tuur­lijk de hapjes en drankjes bij­zon­der had­den genoten.

HOMILIE

Val me niet las­tig...

Als mensen op straat langs een arme mens lopen
en ze zijn niet van plan die persoon iets te geven,
dan hebben ze meestal
een redene­ring in hun hoofd:
Die arme heeft het aan zich­zelf te danken,
als ik geld geef gaat dat op aan drank en drugs,
hij heeft zijn uitke­ring zeker al opgemaakt,
ik heb nu geen tijd, ik moet nodig ver­der,
laat hij maar naar het Leger des Heils gaan
of de zusters van moe­der Teresa,
in plaats van mij las­tig te vallen.
Zo kunnen mensen denken,
maar niemand zou met die arme persoon willen ruilen.

Een dam tegen vluch­te­lingen?

En we horen veel over vluch­te­lingen
die naar Neder­land komen
en vele mensen vin­den dat
een dam moet wor­den opge­wor­pen
tegen de komst van al die mensen,
dat die mensen in hun eigen land moeten blijven,
ook al is het daar niet leuk.
Alleen als het over goed-geïntegreerde kin­de­ren gaat,
willen som­mi­gen wel met de hand
over het hart strijken: het kin­derpardon.
Toch zou na­tuur­lijk niemand
met zo iemand
in diens land van her­komst willen ruilen.

Zalig zijn zij...?

Maar waarom prijst Jezus vandaag dan
de armen zalig
en degenen die hon­ger lij­den?
En waarom noemt Hij mensen zalig
die verdrie­tig zijn, ver­volgd wor­den en uit­ge­sto­ten?

Terwijl daar­en­te­gen wie genoeg te eten hebben,
het leuk hebben en waar­de­ring krijgen van de mensen,
er in deze toe­spraak van Jezus
niet goed van af komen, zo lijkt het:
“Wee u”.

Zijn armen beter?

Wat Jezus niet bedoelt te zeggen is
dat de arme mensen de goede zijn
en de rijkere mensen de slechten.
Onder de leer­lin­gen van Jezus
waren ook rijkere personen,
zoals de vrouwen die Hem volg­den
en uit eigen mid­de­len voor Hem zorg­den (Lc. 8, 3)
en Jozef van Arimatea
die een graf voor Jezus had gekocht (Lc. 23, 50vv.).
Onder rijke mensen zijn goede en slechten
en onder arme mensen zijn slechten en goe­den.

Armen in hun ellende laten leven?


Wat Jezus ook niet bedoelt te zeggen
is dat het wel goed is als mensen arm zijn,
hon­ger lij­den, wenen en ver­volgd wor­den
en dat je dat maar lekker zo moet laten.
“Laat hen maar in ellende leven”:
dat bedoelt Hij zeker niet
want Hij heeft juist van alles gedaan
om de levens­om­stan­dig­heden van mensen
te verbe­te­ren:
Hij heeft zieken genezen,
hon­gerigen te eten gegeven
- denk aan de broodvermenig­vul­diging -;
Hij heeft het opgeno­men voor mensen
die door anderen wer­den uit­ge­sto­ten:
de overspelige vrouw, tolle­naars en zon­daars.

Dus Jezus bedoelt zeker ook niet te zeggen
dat het wel goed is als mensen arm zijn, hon­ger lij­den
en ver­volgd wor­den...

Christen zijn is lief­heb­ben


En zo is het ook in heel de ge­schie­de­nis van de kerk gegaan:
onder­wijs, zieken­zorg, armen­zorg,
het is oor­spron­ke­lijk allemaal
opgezet vanuit de kerk.
Je leven aan God toewij­den in het kloosterleven
betekende eeuwen­lang
dat je andere mensen wilde helpen,
niet alleen door voor hen te bid­den,
maar ook door concrete zorg voor hen.

En dat is bovendien de kern van het chris­ten­dom,
voor ieder van ons.
We hebben allemaal onze fouten en gebreken,
we zijn in die zin zon­dige mensen,
maar we weten allemaal don­ders goed
dat christen zijn neer­komt op twee dingen,
die nauw met elkaar verbon­den zijn:
God lief­heb­ben
en je naaste lief­heb­ben.
Het gaat om de liefde
en dan niet een liefde van mooie gevoelens
- vol hartjes van Valen­tijns­dag -
maar de liefde van concrete inzet,
van iets over hebben
voor God en de mede­mens.
Dat is christen-zijn!

Dus Jezus bedoelt hier zeker niet te zeggen
dat we de armen maar moeten laten stikken
of in hun sop moeten laten gaar koken.

We zijn rijk...


Er is dan ook inder­daad veel inzet geweest
van gelo­vi­ge mensen,
geïnspireerd door het evan­ge­lie
om mede­mensen een beter bestaan te geven.
Nu is onze maat­schap­pij rijk gewor­den,
veel mensen hebben het goed
- zeker, lang niet ie­der­een,
er zijn nog genoeg problemen onder mensen -.
Maar terwijl de rijkdom geko­men is,
is het geloof verdwenen.
Het leven is voor velen vol en druk,
zon­der veel tijd voor re­flec­tie en be­zin­ning
en de mensen zijn hun eigen god gewor­den,
zij beslissen zelf en niet een Vader in de hemel..
God werd overbo­dig.

Schijnzeker­heid

Toch is dat een schijnzeker­heid.
Onze rijkdom en ons geluk zijn ver­gan­ke­lijk,
zoals het leven op deze aarde;
en we zijn niet in staat ons­zelf leven te geven
en dat leven echt te bepalen:
morgen kan alles anders zijn.

Anawim

En dat is precies waar het Jezus om gaat
in de zalig­spre­kingen en wee-roepen
die we hebben gehoord:
het gaat om de mensen die in het oude Testa­ment
de “anawim” wer­den genoemd, de armen van God.
Die armen zijn de mensen
die niet vol zijn van zich­zelf,
maar als het ware leeg wor­den
om vervuld te kunnen zijn van iets groters,
om open te staan voor God en de naaste;
het zijn mensen die niet zozeer trots zijn,
als wel dank­baar en vol ver­trouwen;
die niet hun ogen sluiten
voor de pijn en het verdriet van mensen,
maar open staan en meeleven;
die niet vol zijn van al het mate­rië­le
dat de wereld ons te bie­den heeft,
maar hon­ge­ren en dorsten
naar de zin en bete­ke­nis van alles,
naar God.

Zalig zijn zij...!

En dat is het eigen­lijk wel:
zalig geprezen wordt
wie niet zelf voldaan
door het leven gaan,
niet alleen op zoek zijn
naar wat pret­tig is, leuk en fijn,
maar willen dienen
in een waarde­vol leven
voor God en mens.


Fotoserie

Klik op een foto voor een uitvergroting.
Terug