Arsacal
button
button
button
button


Je geloof of je leven?

Over het maken van (moeilijke) keuzes - Mis in Amsterdam (Obrechtkerk)

Nieuws - gepubliceerd: zondag, 7 augustus 2022 - 1239 woorden

Zondag 7 au­gus­tus was ik in de Obrecht­kerk (O.L. Vrouw van de aller­hei­ligste rozen­krans) voor de Eucha­ris­tie­vie­ring en de aan­stel­ling van twee bui­ten­ge­wone be­die­naren van de heilige communie. De brief aan de Hebreeën waaruit werd gelezen, ging over het geloof als vaste grond, het evan­ge­lie over waak­zaam­heid. Hoe ver­hou­den zich ons geloof en ons leven? En wat speelt waak­zaam­heid daarin voor rol?

Communie-be­die­naren

Eerder al waren in de ka­the­draal communie-be­die­naren aan­ge­steld en volgende week zal mgr. Jan van Burg­ste­den die aan­stel­ling geven in de Begijnhof­ka­pel. Allen hebben de cursus "assis­tentie in de li­tur­gie" gevolgd en helpen in de pa­ro­chies om de heilige communie naar zieken te brengen en zo nodig communie uit te reiken in de kerk en - bij afwe­zig­heid van diaken of pries­ter - het heilig Sacra­ment uit te stellen (niet om de zegen te geven).
In de Obrecht­kerk waren het de heren Onno Baneke en Frans Deimann die de aan­stel­ling ont­vingen. met toestem­ming van de ouders ziet U hiernaast ook de foto met de mis­die­naars erbij. Van harte wens ik hen bei­den proficiat!

Zang

Enkele zan­gers zongen prach­tig, begeleid door de organist (J.G. Rhein­ber­ger (1839-1901) - Missa Puerorum (arr. K. de Wijs); C. Franck (1822-1890) - Ave Maria; Sopraan- en bassolo en Kees de Wijs, orgel).

Pastoor Jacques Quadvlieg con­ce­le­breerde.

Na afloop van de Mis was er nog gelegen­heid om pa­ro­chi­anen en kerk­gan­gers te ont­moe­ten bij de koffie.

Homilie

Het geloof als vaste grond

Lezingen: Wijs­heid 18, 609; Hebr. 11, 1-2. 8-19; Lc. 12, 32-48

Een vaste grond

De lezing uit de brief aan de Hebreeën
ging over Abraham en Sara
die hebben geleefd vanuit hun geloof;
die tekst was een aanspo­ring aan ons allen
om het­zelfde te doen, want
- zo begon de lezing uit de Hebreeënbrief -:
“Het geloof”
“is een vaste grond van wat wij hopen,
het overtuigt ons van de wer­ke­lijk­heid
van onzicht­ba­re dingen”.

Wanneer voelde je die vaste grond?

Ik denk dat velen van ons
die kracht van het geloof
wel op enig moment van het leven
hebben ervaren.
Wat ik zelf vaak heb terug gekregen van mensen
en wat ik ook zelf zo heb beleefd is
dat die kracht van het geloof,
die vaste grond die het geeft
wordt ervaren in tij­den
van verlies van een dier­ba­re,
van een­zaam­heid en verdriet,
van tegen­val­lers en moei­lijk­he­den,
als mensen je in de steek laten,
als er uit­komst nodig is,
om maar een paar voor­beel­den te noemen.
Juist op momenten en in tij­den
dat het allemaal niet zo ge­mak­ke­lijk gaat,
kunnen we vaak
de kracht van het geloof ervaren.

Wat voor relatie?

Na­tuur­lijk hangt dat ook af van de band
die we met God hebben;
als onze band met God vooral is
dat Hij iets moet doen voor ons,
als ant­woord op onze gebe­den,
dan kan het na­tuur­lijk ook gebeuren
dat in zo’n periode van teleur­stel­ling en pijn
de verwijten aan God de over­hand krijgen.

Maar als onze relatie anders is
en Hij grond is onder onze voeten
en tege­lijk een onpeil­baar mysterie,
zullen we hope­lijk in zo’n moei­lijke periode
troost en steun ervaren.

Het geloof van Abraham

Moei­lijke tij­den, tegen­val­lers:
bij Abraham en Sara was dat het geval
toen ze geen kin­de­ren kon­den krijgen,
voordat zij in hun nood tenslotte toch verho­ring von­den
en Isaak geboren werd,
toen het krijgen van een kind
fysiek al niet meer moge­lijk leek.

Maar bij Abraham was dat geloof
al veel eer­der sterk aanwe­zig geweest.
Want hoewel hij het goed had
en waar­schijn­lijk zelfs uit een zeer rijke familie kwam,
had hij gehoor gegeven
aan wat hij als roe­ping van God had ervaren
om weg te trekken uit het land
naar een land dat God voor hem
en zijn nageslacht
had bestemd.
Hij had God zijn ver­trouwen ge­schon­ken.
Hij deed dat, hij verruilde
mate­rië­le zeker­heid en een goed leven
voor de onzeker­heid
van een toe­komst die hij niet kende
en hij heeft dat vol gehou­den
ook toen er allerlei be­proe­vingen kwamen,
zoals die onbe­grij­pe­lijke opdracht van God
om zijn zoon te offeren.
Hoe kon God dat vragen?

Raak hem niet aan! Een ultieme test

Maar het was van Godswege een be­proe­ving
om te zien of hij wer­ke­lijk
op God durfde ver­trouwen,
ook tegen alle men­se­lijke logica in,
of hij toch die stap zou zetten
om helemaal voor de trouw aan zijn geloof
te gaan.
De Heer hield hem tegen
toen het eenmaal zover was
dat hij dat offer zou gaan brengen:
“Raak die jongen met geen vin­ger aan”
- gelukkig maar, dat kon ook niet anders -
maar het was wel een soort ultieme test:
durf je op God te ver­trouwen,
is je geloof en je ver­trouwen
fun­dament voor je han­de­len
of niet?

Wat heeft priori­teit: je geloof of je manier van leven?

Voor de meeste mensen is dat niet zo.
Ook mensen die ergens wel gelovig zijn
zullen zo’n stap niet ge­mak­ke­lijk zetten,
zelfs niet als vol­ko­men dui­de­lijk is
dat het van God komt.
Bij de meeste mensen werkt het zo
dat zij hun denk­beel­den en over­tui­gingen
aanpassen aan hun manier van leven
in plaats van om­ge­keerd;
als je niet gaat doen zoals je denkt,
ga je denken zoals je doet.
Maar er zijn ook mensen
die hun leven ver­an­de­ren
omdat zij tot bepaalde inzichten
en geloofs­over­tui­gingen zijn geko­men.
Dat vind ik na­tuur­lijk heel goed en mooi:
als mensen hun keuzes maken
op grond van hun over­tui­ging,
krijgen hun gewetens­volle inzichten priori­teit.

Franz Jägerstätter

Zo was ik bij­voor­beeld onder de indruk
van het leven van Franz Jägerstätter.
Mis­schien heeft iemand van U
de film “A hid­den life” gezien
die over zijn leven is gemaakt.
Jägerstätter wei­gerde in de tweede wereld­oor­log
de Hitler-eed af te leggen
en in de Wehr­macht te gaan,
hoewel hij wist welke gevolgen die stap zou hebben
en hij een jong gezin had.
Maar hij kon en wilde niet tegen zijn geweten han­de­len.

Toch was hij niet altijd zo’n brave jongen geweest:
hij had een kind uit een relatie voor zijn huwe­lijk,
hij was de stoere jongen van het dorp,
de eerste die er motor reed
en zo zou ik door kunnen gaan.
Hij was wel een beetje gelovig,
zoals toen ie­der­een,
maar het was toen niet zo’n bron voor zijn leven.
Op een gegeven moment
werd hij geraakt
en kwam hij tot diepere
en meer bewuste geloofs­over­tui­gingen
en die gingen zijn han­de­len beïn­vloe­den,
ver­an­de­ren.
Hij werd principiëler,
ging meer han­de­len
vanuit zijn geweten.

"Heer, ik ben een zon­daar"

Na­tuur­lijk maken we allemaal fouten
en soms zijn wegen zo gegaan
dat het re­sul­taat geen schoon­heids­prijs verdient.
Het is dan al te prijzen
als we het bewust­zijn bewaren
dat het beter was geweest
als het anders was gegaan
en als we ons eigen falen en onze tekorten
onder ogen kunnen zien.
Het is niet ge­mak­ke­lijk voor ons,
mensen van deze tijd,
om onder ogen te zien
dat we zon­dige, gebrekkige mensen zijn.
Alles moet altijd zo perfect zijn!
Maar als we niet helemaal in de war raken
van de bijbelse woor­den:
“Heer, ik ben een zon­daar”,
staan we in feite mooier en eer­lijker in het leven
dan wanneer we alles goed vin­den
en ons eigen leven zoals wij dat lei­den,
de norm en regel wordt:
“Het is goed omdat ik het zo vind en doe”.

Eén norm, één regel

Dat is de invals­hoek
die Jezus ons vandaag in het evan­ge­lie voorhoudt:
we zijn dienaren van de Heer:
Hij is de norm, de regel,
niet wij­zelf,
het gaat erom Hem te ver­wach­ten
en naar Hem uit te zien.
Dan zullen we eens gelukkig zijn
en was het geloof
de vaste grond van wat wij hopen.

Terug