Arsacal
button
button
button
button


Apostolische brief van paus Leo XIV over onderwijs gepubliceerd

Nieuws - gepubliceerd: dinsdag, 28 oktober 2025 - 5004 woorden

Paus Leo XIV heeft een nieuwe Apos­to­lische Brief ge­pu­bli­ceerd over vor­ming en onder­wijs, ter ge­dach­te­nis van de 60e ver­jaar­dag van de Concilie­ver­kla­ring Gravissimum Educationis. De paus maakt dui­de­lijk dat de Kerk haar onder­wijs-missie met kracht wil blijven bevor­de­ren. De heilige John Henry Newman is hierbij door de paus uit­ge­roe­pen tot patroon­hei­lige voor de onder­wijs­mis­sie van de Kerk, samen met de H. Thomas van Aquino. Een lofzang op het vormende, edu­ca­tieve belang van het onder­wijs. En de paus geeft drie priori­teiten aan voor het onder­wijs (10.3).

Werk­ver­ta­ling

Hierbij de tekst van de brief in een voorlopige werk­ver­ta­ling:

APOSTOLISCHE BRIEF
NIEUWE ROUTEKAARTEN VAN HOOP ONTWERPEN
(
"Disegnare nuove mappe di speranza")
VAN PAUS LEO XIV TER GELEGENHEID VAN DE 60STE VERJAARDAG VAN DE CONCILIAIRE VERKLARING GRAVISSIMUM EDUCATIONIS

1. Inlei­ding

1.1. Nieuwe routes van hoop ontwerpen. Op 28 ok­to­ber 2025 is het 60 jaar gele­den dat de con­ci­liaire ver­kla­ring Gravissimum educationis werd ge­pu­bli­ceerd over het grote belang en de actuali­teit van onder­wijs in het leven van de mens. Met die tekst herinnerde het Tweede Vati­caans Concilie de Kerk eraan dat onder­wijs geen bij­koms­tige ac­ti­vi­teit is, maar de kern vormt van de evangeli­sa­tie: het is de concrete manier waarop het evan­ge­lie een edu­ca­tieve daad, een relatie, een cultuur wordt. Vandaag, in het licht van snelle ver­an­de­ringen en ver­war­rende onzeker­he­den, blijkt dat erf­goed een verrassende kracht te hebben. Waar onder­wijs­ge­meen­schappen zich laten lei­den door het woord van Christus, trekken ze zich niet terug, maar komen ze in actie; ze bouwen geen muren, maar bruggen. Ze rea­geren crea­tief en openen nieuwe moge­lijk­he­den voor de over­dracht van kennis en bete­ke­nis op school, op de uni­ver­si­teit, in het beroeps- en bur­ger­lijk onder­wijs, in de school- en jeugd­pas­toraal en in het onder­zoek, want het evan­ge­lie verou­dert niet, maar maakt “alle dingen nieuw” (Ap 21,5). Elke gene­ra­tie luistert ernaar als naar iets nieuws dat vernieuwt. Elke gene­ra­tie is verant­woor­de­lijk voor het evan­ge­lie en voor de ontdek­king van zijn uitzaaiende en vermenig­vul­digende kracht.

1.2. We leven in een complexe, gefrag­men­teerde en gedigitaliseerde onder­wijs­om­ge­ving. Juist daarom is het ver­stan­dig om even stil te staan en opnieuw te kijken naar de ‘kosmo­lo­gie van de chris­te­lijke paideia’: een visie die zich door de eeuwen heen heeft weten te vernieuwen en alle veelzij­dige facetten van het onder­wijs op po­si­tie­ve wijze heeft geïn­spi­reerd. Vanaf het begin heeft het evan­ge­lie ‘onder­wijsconstellaties’ voort­ge­bracht: nederige en tege­lijker­tijd krach­tige erva­ringen, die in staat zijn de tijd te lezen, de een­heid tussen geloof en rede, tussen denken en leven, tussen kennis en ge­rech­tig­heid te bewaren. In stor­mach­tige tij­den waren zij een red­dingsanker, en in rus­tige tij­den een uitgevouwen zeil. Een baken in de nacht om de navigatie te lei­den.

1.3. De ver­kla­ring Gravissimum educationis heeft niets aan kracht ingeboet. Sinds de ont­vangst ervan is er een firma­ment aan werken en cha­risma's ontstaan dat nog steeds de weg wijst: scholen en uni­ver­si­teiten, bewe­gingen en in­sti­tu­ten, leken­ver­eni­gingen, reli­gi­euze con­gre­ga­ties en natio­nale en inter­na­tio­nale net­werken. Samen hebben deze levende instanties een spi­ri­tu­eel en pe­da­go­gisch erf­goed geconsoli­deerd dat de 21e eeuw kan door­kruisen en een ant­woord kan bie­den op de meest urgente uit­dagingen. Dit erf­goed is niet in beton gegoten: het is een kompas dat de rich­ting blijft aan­ge­ven en spreekt over de schoon­heid van de reis. De ver­wach­tingen zijn vandaag de dag niet min­der dan de vele ver­wach­tingen waar­mee de Kerk zes­tig jaar gele­den te maken had. Integen­deel, ze zijn groter en complexer gewor­den. Hoe kunnen we niet in actie komen voor de vele miljoenen kin­de­ren in de wereld die nog steeds geen toegang hebben tot basis­on­der­wijs? Hoe kunnen we, gezien de dra­ma­tische nood­si­tua­ties op het gebied van onder­wijs als gevolg van oorlogen, migratie, onge­lijk­heid en ver­schil­lende vormen van armoede, niet de urgentie voelen om ons engage­ment te hernieuwen? Onder­wijs - zoals ik in mijn apos­to­lische exhor­ta­tie Dilexi te heb vermeld - is “een van de hoogste uitingen van chris­te­lijke naasten­liefde” [1]. De wereld heeft deze vorm van hoop nodig.

2. Een dyna­mische ge­schie­de­nis

2.1. De ge­schie­de­nis van het katho­lieke onder­wijs is een ge­schie­de­nis van de wer­king van de Heilige Geest. De Kerk is “moe­der en lerares” [2], niet uit verheven­heid, maar uit dienst­baar­heid: zij brengt het geloof voort en begeleidt de groei in vrij­heid, waarbij zij de missie van de God­de­lijke Meester op zich neemt, opdat allen “het leven hebben en overvloed hebben” ( Joh 10,10) . De opeen­volgende onder­wijs­stijlen tonen een visie op de mens als beeld van God, ge­roe­pen tot waar­heid en goed­heid, en een pluralisme van metho­den ten dienste van deze roe­ping. Onder­wijscha­risma's zijn geen starre formules: het zijn ori­gi­nele ant­woor­den op de behoeften van elk tijdperk.

2.2. In de eerste eeuwen on­der­we­zen de woes­tijn­va­ders wijs­heid met gelijkenissen en spreuken; zij herontdekten de weg naar het essentiële, naar de discipline van de taal en de bewa­ring van het hart; zij brachten een pedagogie van de blik over die God overal herkent. Door de bijbelse wijs­heid in de Grieks-Romeinse traditie te verankeren, begreep Au­gus­ti­nus dat de authen­tieke leraar het verlangen naar de waar­heid opwekt, en de vrij­heid opvoedt om de tekenen te lezen en naar de inner­lijke stem te luis­te­ren. Het monnikendom heeft deze traditie voort­ge­zet op de meest ontoe­gan­ke­lijke plaatsen, waar decennialang klassieke werken wer­den bestu­deerd, becom­mentarieerd en on­der­we­zen, zodat zon­der dit stille werk ten dienste van de cultuur vele meester­werken niet tot op de dag van vandaag bewaard zou­den zijn ge­ble­ven. " Vanuit het hart van de Kerk” ontston­den ver­vol­gens de eerste uni­ver­si­teiten, die vanaf hun ontstaan “een onverge­lijk­baar centrum van creativi­teit en versprei­ding van kennis ten behoeve van de mens­heid” bleken te zijn [3]. In hun collegezalen vond het speculatieve denken dankzij de bemid­de­ling van de bedelor­den de moge­lijk­heid om zich stevig te struc­tu­reren en door te dringen tot de grenzen van de weten­schappen. Niet weinig reli­gi­euze con­gre­ga­ties hebben hun eerste stappen op deze gebie­den van de kennis gezet en het onder­wijs op pe­da­go­gisch innovatieve en sociaal visionaire wijze verrijkt.

2.3. Dit kwam op vele manieren tot uiting. In de Ratio Studiorum versmelt de rijkdom van de scholas­tieke traditie met de ignatiaanse spiri­tua­li­teit, waarbij een even ges­truc­tu­reerd als interdis­ci­pli­nair en voor experi­menten open studie­pro­gramma wordt aan­ge­past. In het Rome van de zeven­tien­de eeuw opende de heilige Jozef de Calasanz gratis scholen voor de armen, vanuit het besef dat geletterd­heid en rekenen eer­der een kwestie van waar­dig­heid dan van compe­tentie zijn. In Frank­rijk richtte de heilige Johannes Baptist de La Salle, “zich bewust van het onrecht dat werd veroor­zaakt door de uit­slui­ting van de kin­de­ren van arbei­ders en boeren uit het onder­wijs­sys­teem” [4] de Broe­ders van de Chris­te­lijke Scholen. In het begin van de negen­tien­de eeuw wijdde de heilige Marcellinus Champagnat zich, even­eens in Frank­rijk, “met heel zijn hart, in een tijd waarin toegang tot onder­wijs nog steeds een voor­recht was van enkelen, aan de missie om kin­de­ren en jon­ge­ren te onder­wij­zen en te evan­ge­li­se­ren” [5]. Op dezelfde manier transformeerde de heilige Johannes Bosco met zijn “preventieve methode” discipline in rede­lijk­heid en nabij­heid. Moedige vrouwen, zoals Vicenta María López y Vicuña, Francesca Cabrini, Giuseppina Bakhita, Maria Montessori, Katharine Drexel en Elizabeth Ann Seton hebben de weg vrij­ge­maakt voor meisjes, mi­gran­ten en de allerarmsten. Ik herhaal wat ik dui­de­lijk heb gesteld in Dilexi te: “Het onder­wijs aan de armen is volgens het chris­te­lijk geloof geen gunst, maar een plicht” [6]. Deze concrete ge­schie­de­nis getuigt ervan dat pedagogie in de Kerk nooit een ontzielde theorie is, maar vlees, passie en ge­schie­de­nis.

3. Een levende traditie

3.1. Chris­te­lijk onder­wijs is een ge­za­men­lijke in­span­ning: niemand onder­wijst alleen. De onder­wij­zende ge­meen­schap is een ‘wij’ waarin de docent, de leer­ling, het gezin, het admi­ni­stra­tief en onder­steunend personeel, de pastores en de bur­ger­maat­schap­pij samen­ko­men om leven te creëren [7]. Dit ‘wij’ voor­komt dat het water stagneert in het moeras van ‘zo is het altijd gedaan’ en dwingt het te stromen, te voe­den, te irri­geren. Het fun­dament blijft het­zelfde: de persoon, beeld van God (Gen 1,26), bekwaam tot waar­heid en relatie. Daarom is de kwestie van de relatie tussen geloof en rede geen optioneel hoofd­stuk: “reli­gi­euze waar­heid is niet slechts een onder­deel, maar een voor­waarde voor algemene kennis” [8]. Deze woor­den van St. John Henry Newman - die ik in de context van dit Jubileum van de Onder­wijs­we­reld met grote vreugde uitroep tot mede­pa­troon­hei­lige van de onder­wijs­mis­sie van de Kerk, samen met St. Thomas van Aquino - zijn een uit­no­di­ging om ons opnieuw in te zetten voor een kennis die zowel intellectueel verant­woord en rigoureus als diep men­se­lijk is. We moeten ook oppassen dat we niet ver­val­len in het ver­lich­tings­denken van een fides die uit­slui­tend gepaard gaat met de ratio. We moeten uit het slop komen door een empathische en open visie te herwinnen om steeds beter te begrijpen hoe de mens zich­zelf vandaag de dag begrijpt, om zo zijn leer te ont­wik­ke­len en te ver­die­pen. Daarom mogen we het verlangen en het hart niet schei­den van de kennis: dat zou betekenen dat we de persoon breken. De uni­ver­si­teit en de katho­lieke school zijn plaatsen waar vragen niet wor­den gesmoord en twijfel niet wordt verbannen, maar begeleid. Het hart gaat daar in dialoog met het hart, en de methode is die van het luis­te­ren, waarbij de ander wordt erkend als een goed, niet als een bedrei­ging. Cor ad cor loquitur was het motto van kar­di­naal John Henry Newman, ontleend aan een brief van Fran­cis­cus van Sales: “De oprecht­heid van het hart en niet de overvloed aan woor­den raakt het hart van de mensen”.

3.2. Onder­wij­zen is een daad van hoop en een passie die zich steeds vernieuwt omdat onder­wijs de belofte tot uiting brengt die wij in de toe­komst van de mens­heid zien [9]. De specifici­teit, de diepgang en de reikwijdte van het onder­wijs is dat even mysterieuze als reële werk van “het wezen tot bloei brengen [...] is zorgen voor de ziel”, zoals we lezen in Plato's Apologia van Socrates (30a-b). Het is een “beroep van beloften”: men belooft tijd, ver­trouwen, compe­tentie; men belooft ge­rech­tig­heid en barm­har­tig­heid, men belooft de moed van de waar­heid en de balsem van troost. Onder­wij­zen is een taak van liefde die van gene­ra­tie op gene­ra­tie wordt doorge­ge­ven, waarbij het ver­scheurde weefsel van relaties wordt her­steld en woor­den weer het gewicht van een belofte krijgen: “Ieder mens is in staat tot waar­heid, maar de weg is veel draaglijker wanneer men ver­dergaat met de hulp van de ander” [10]. De waar­heid wordt gezocht in ge­meen­schap.

4. Het kompas van Gravissimum educationis

4.1. De con­ci­liaire ver­kla­ring Gravissimum educationis beves­tigt opnieuw het recht van ieder­een op onder­wijs en wijst de familie aan als de eerste school van men­se­lijk­heid. De kerk­ge­meen­schap wordt opge­roe­pen om omge­vingen te onder­steunen die geloof en cultuur integreren, de waar­dig­heid van ieder­een res­pec­teren en in dialoog zijn met de samen­le­ving. Het do­cu­ment waar­schuwt voor elke beper­king van onder­wijs tot functionele trai­ning of econo­misch instru­ment: een persoon is geen “compe­tentiepro­fiel”, kan niet wor­den geredu­ceerd tot een voorspel­ba­re algoritme, maar is een gezicht, een verhaal, een roe­ping.

4.2. Chris­te­lijke vor­ming omvat de hele persoon: spi­ri­tu­eel, intellectueel, emo­tio­neel, sociaal, licha­me­lijk. Het stelt het prak­tische niet tegen­over het theore­tische, de weten­schap niet tegen­over de humani­teit, de techniek niet tegen­over het geweten; het vraagt daar­en­te­gen dat pro­fes­sio­na­li­teit doordrongen is van ethiek, en dat ethiek geen abstract begrip is, maar dage­lijkse praktijk. Onder­wijs meet zijn waarde niet alleen af aan efficiëntie: het meet die aan waar­dig­heid, recht­vaar­dig­heid en het vermogen om het alge­meen belang te dienen. Deze in­te­grale antropo­lo­gische visie moet de ruggengraat blijven van de katho­lieke pedagogie. In navol­ging van het denken van St. John Henry Newman gaat zij in tegen een puur mercantilis­tische bena­dering die het onder­wijs vandaag de dag vaak dwingt om te wor­den gemeten in termen van functionali­teit en prak­tisch nut [11].

4.3. Deze principes zijn geen her­in­ne­ringen aan het verle­den. Het zijn vaste sterren. Ze zeggen dat de waar­heid samen wordt gezocht; dat vrij­heid geen gril is, maar een ant­woord; dat autori­teit geen heer­schap­pij is, maar dienst­baar­heid. In de onder­wijscontext mag men “de vlag van het bezit van de waar­heid niet hijsen, noch wat betreft de analyse van problemen, noch wat betreft de oplos­sing ervan” [12]. In plaats daar­van “is het be­lang­rijker om te weten hoe je dich­ter­bij kunt komen, dan om een overhaast ant­woord te geven op de vraag waarom iets is gebeurd of hoe je het kunt over­win­nen. Het doel is om te leren omgaan met problemen, die altijd ver­schil­lend zijn, omdat elke gene­ra­tie nieuw is, met nieuwe uit­dagingen, nieuwe dromen, nieuwe vragen” [13]. Het katho­lieke onder­wijs heeft de taak om het ver­trouwen te her­stel­len in een wereld die ge­ken­merkt wordt door con­flic­ten en angsten, door ons eraan te her­in­ne­ren dat we kin­de­ren zijn en geen wezen: uit dit besef ont­staat broe­der­schap.

5. De centrale plaats van de persoon

5.1. De persoon centraal stellen betekent opvoe­den tot de verre blik van Abraham (Gen 15,5): de zin van het leven, de onvervreemd­ba­re waar­dig­heid, de verant­woor­de­lijk­heid ten opzichte van anderen laten ont­dek­ken. Onder­wijs is niet alleen het over­bren­gen van inhoud, maar ook het aanleren van deug­den. Er wor­den bur­gers gevormd die in staat zijn om te dienen en gelo­vi­gen die in staat zijn om te getuigen, mannen en vrouwen die vrijer zijn en niet lan­ger alleen. En vor­ming kan niet wor­den geïmproviseerd. Ik herinner me graag de jaren die ik heb door­ge­bracht in het geliefde bisdom Chiclayo, waar ik de katho­lieke uni­ver­si­teit San Toribio de Mogrovejo heb bezocht en de kans heb gehad om de acade­mische ge­meen­schap toe te spreken met de woor­den: " Men wordt niet als pro­fes­sio­nal geboren; elke universitaire loop­baan wordt stap voor stap, boek voor boek, jaar na jaar, opoffe­ring na opoffe­ring opge­bouwd" [14].

5.2. De katho­lieke school is een omge­ving waarin geloof, cultuur en leven met elkaar verweven zijn. Het is niet alleen een in­stel­ling, maar een leven­dige omge­ving waarin de chris­te­lijke visie door­dringt in elk vak en elke interactie. Opvoe­ders hebben een verant­woor­de­lijk­heid die ver­der gaat dan hun arbeids­con­tract: hun ge­tui­ge­nis is evenveel waard als hun lessen. Daarom is de oplei­ding van leraren - weten­schap­pe­lijk, pe­da­go­gisch, cultureel en spi­ri­tu­eel - van cruciaal belang. Bij het delen van de gemeen­schap­pe­lijke onder­wijs­mis­sie is ook een gemeen­schap­pe­lijk oplei­dings­pro­gramma nodig, “initieel en per­ma­nent, dat in staat is de onder­wijsuit­dagingen van het hui­dige moment aan te gaan en ef­fec­tievere instru­menten te bie­den om deze aan te pakken [...]. Dit impli­ceert dat opvoe­ders openstaan voor leren en het ont­wik­ke­len van kennis, voor het vernieuwen en bij­werken van methodo­lo­gieën, maar ook voor spi­ri­tu­ele en reli­gi­euze vor­ming en voor het delen” [15]. Tech­nische bijscholing is niet voldoende: het is nood­za­ke­lijk om een luis­te­rend hart, een bemoe­digende blik en een on­der­schei­dend verstand te behou­den.

5.3. Het gezin blijft de be­lang­rijk­ste plaats van opvoe­ding. Katho­lieke scholen werken samen met de ouders, maar ver­vangen hen niet, omdat “de plicht tot opvoe­ding, vooral reli­gi­euze opvoe­ding, in de eerste plaats aan hen toe­komt” [16]. Het opvoe­dingsverbond vereist intentie, luis­te­ren en medeverant­woor­de­lijk­heid. Het wordt opge­bouwd met processen, instru­menten en ge­za­men­lijke controles. Het is in­span­ning en zegen: wanneer het func­tio­neert, wekt het ver­trouwen; wanneer dat ontbreekt, wordt alles kwets­baar­der.

6. Iden­ti­teit en sub­si­dia­ri­teit

6.1. Reeds in Gravissimum educationis werd groot belang gehecht aan het sub­si­dia­ri­teits­be­gin­sel en aan het feit dat de omstan­dig­he­den variëren naargelang de ver­schil­lende lokale ker­ke­lijke contexten. Het Tweede Vati­caans Concilie heeft echter het recht op onder­wijs en de grond­be­gin­selen daar­van als uni­ver­seel gel­dig ge­for­mu­leerd. Het heeft de verant­woor­de­lijk­he­den bena­drukt die zowel bij de ouders zelf als bij de staat liggen. Het be­schouw­de het aanbie­den van onder­wijs dat stu­den­ten in staat stelt “morele waar­den met een recht­vaar­dig geweten te beoor­de­len” [17] als een “heilig recht” en vroeg de bur­ger­lijke autori­teiten dit recht te res­pec­teren. Het waar­schuwde ook voor de onder­ge­schikt­heid van het onder­wijs aan de arbeids­markt en aan de vaak strenge en onmen­se­lijke logica van de finan­ciële wereld.

6.2. Chris­te­lijk onder­wijs presen­teert zich als een choreo­­gra­fie. In zijn toe­spraak tot de uni­ver­si­teits­stu­denten tij­dens de Wereld­jon­ge­ren­dag in Lissabon zei mijn betreurde voor­gan­ger paus Fran­cis­cus: “Wees pro­ta­go­nisten van een nieuwe choreo­­gra­fie die de mens centraal stelt; wees choreografen van de dans van het leven” [18]. De “hele” persoon vormen betekent dat er geen schei­ding tussen ver­schil­lende aspecten mag zijn. Als het geloof echt is, is het geen toe­ge­voegde “stof”, maar een adem die alle andere stoffen van zuurstof voorziet. Zo wordt katho­liek onder­wijs een gist in de men­se­lijke ge­meen­schap: het genereert wederkerig­heid, overwint reductionisme en opent de weg naar sociale verant­woor­de­lijk­heid. De taak vandaag is om een in­te­grale humani­teit te durven nastreven die de vragen van onze tijd beant­woordt zon­der de bron uit het oog te verliezen.

7. De con­tem­pla­tie van de schep­ping

7.1. De chris­te­lijke antropo­lo­gie ligt ten grond­slag aan een opvoe­dings­stijl die respect, per­soon­lijke be­ge­lei­ding, onder­schei­dings­ver­mo­gen en de ont­wik­ke­ling van alle men­se­lijke dimensies bevor­dert. Daar­on­der is een spi­ri­tu­ele in­spi­ra­tie niet onder­ge­schikt, die ook tot stand komt en wordt ver­sterkt door de con­tem­pla­tie van de schep­ping. Dit aspect is niet nieuw in de chris­te­lijke filo­so­fische en theo­lo­gische traditie, waar de studie van de natuur ook tot doel had de sporen van God (ves­tigia Dei) in onze wereld aan te tonen. In de Collationes in Hexaemeron schrijft Sint Bonaventura da Bagno­regio dat "de hele wereld een schaduw, een pad, een voetafdruk is. Het is het boek dat van buitenaf is ge­schre­ven (Ez 2,9), omdat in elk schepsel een weer­spie­geling van het god­de­lijke model aanwe­zig is, maar vermengd met duisternis. De wereld is dus een pad dat lijkt op ondoorzich­tig­heid vermengd met licht; in die zin is het een pad. Net zoals je ziet hoe een licht­straal die door een raam valt, ver­schil­lende kleuren krijgt naargelang de ver­schil­lende kleuren van de ver­schil­lende delen van het glas, zo wordt de god­de­lijke straal op ver­schil­lende manieren weer­spie­geld in elk schepsel en krijgt hij ver­schil­lende eigen­schappen" [19]. Dit geldt ook voor de plastici­teit van het onder­wijs dat is afgestemd op de ver­schil­lende karakters die - hoe dan ook - samen­ko­men in de schoon­heid van de schep­ping en de bescher­ming ervan. En het vereist onder­wijs­pro­jecten “die inter- en transdisciplinari­teit uit­oefe­nen als wijs­heid en creativi­teit”. [20]

7.2. Het vergeten van onze gemeen­schap­pe­lijke men­se­lijk­heid heeft tot breuken en geweld geleid; en wanneer de aarde lijdt, lij­den de armen het meest. Het katho­lieke onder­wijs kan niet zwijgen: het moet sociale recht­vaar­dig­heid en eco­lo­gische recht­vaar­dig­heid verenigen, sober­heid en duurzame levens­stijlen bevor­de­ren, en gewetens vormen die in staat zijn om niet alleen te kiezen voor wat ge­mak­ke­lijk is, maar ook voor wat juist is. Elk klein gebaar - verspilling vermij­den, verant­woord kiezen, het alge­meen belang verde­digen - is culturele en morele geletterd­heid.

7.3. Ecolo­gische verant­woor­de­lijk­heid beperkt zich niet tot tech­nische gegevens. Die zijn nood­za­ke­lijk, maar niet voldoende. Er is onder­wijs nodig dat het verstand, het hart en de han­den aanspreekt; nieuwe ge­woon­ten, ge­meen­schaps­vor­men, deugdzame praktijken. Vrede is niet de afwe­zig­heid van conflict: het is een zachte kracht die geweld afwijst. Een “onge­wa­pende en ont­wa­penende” vredesedu­ca­tie [21] leert ons de wapens van agressieve woor­den en veroor­de­lende blikken neer te leggen, om de taal van barm­har­tig­heid en verzoende ge­rech­tig­heid te leren.

8. Een edu­ca­tieve constellatie

8.1. Ik spreek over een ‘constellatie’ omdat de katho­lieke onder­wijs­we­reld een leven­dig en pluralis­tisch net­werk is: pa­ro­chie­scho­len en colleges, uni­ver­si­teiten en hoge­scho­len, beroeps­oplei­dings­cen­tra, bewe­gingen, digitale platforms, ini­tia­tie­ven voor service-lear­ning en school-, uni­ver­si­teits- en culturele pas­to­rale zorg. Elke ‘ster’ heeft zijn eigen hel­der­heid, maar samen zetten ze een koers uit. Waar er in het verle­den rivali­teit was, vragen we vandaag de in­stel­lingen om samen te komen: een­heid is onze meest profe­tische kracht.

8.2. Methodo­lo­gische en struc­tu­rele verschillen zijn geen ballast, maar mid­de­len. De plurali­teit van cha­risma's vormt, mits goed ge­coör­di­neerd, een coherent en vrucht­baar geheel. In een onderling verbon­den wereld wordt het spel op twee niveaus gespeeld: lokaal en mondiaal. Er is behoefte aan uit­wis­se­lingen van docenten en stu­den­ten, ge­za­men­lijke projecten tussen continenten, weder­zijdse erken­ning van goede praktijken, missio­naire en acade­mische samen­wer­king. De toe­komst dwingt ons om meer samen te werken, om samen te groeien.

8.3. Sterren­beel­den weer­spie­gelen hun licht in een onein­dig universum. Net als in een caleidoscoop vermengen hun kleuren zich en creëren ze nog meer kleurvariaties. Zo gebeurt het ook in katho­lieke onder­wijsin­stel­lingen die openstaan voor ont­moe­tingen en luis­te­ren naar de bur­ger­maat­schap­pij, poli­tieke en bestuur­lijke autori­teiten en ver­te­gen­woor­digers van de productie­sec­toren en beroeps­groepen. Zij wor­den opge­roe­pen om nog actiever met hen samen te werken om de onder­wijs­tra­jecten te delen en te verbe­te­ren, zodat de theorie wordt onder­steund door erva­ring en praktijk. De ge­schie­de­nis leert ons bovendien dat onze in­stel­lingen stu­den­ten en ge­zin­nen verwel­ko­men die niet gelovig zijn of een andere religie aan­han­gen, maar die wel een echt men­se­lijke opvoe­ding wensen. Om deze reden moeten - zoals nu al het geval is - par­ti­ci­pa­tieve onder­wijssamen­le­vingen wor­den bevor­derd, waarin leken, reli­gi­euzen, ge­zin­nen en stu­den­ten samen met open­ba­re en par­ti­cu­liere in­stel­lingen de verant­woor­de­lijk­heid voor de onder­wijs­mis­sie delen.

9. Nieuwe ruimtes verkennen

9.1. Zestig jaar gele­den luidde Gravissimum educationis een tijdperk van ver­trouwen in: het moe­digde aan om metho­den en taal­ge­bruik te moderniseren. Vandaag de dag wordt dit ver­trouwen op de proef gesteld door de digitale omge­ving. Techno­lo­gieën moeten de mens dienen, niet ver­vangen; ze moeten het leer­pro­ces verrijken, niet relaties en ge­meen­schappen verarmen. Een uni­ver­si­teit en een katho­lieke school zon­der visie lopen het risico te ver­val­len in ziel­loze efficiëntie, in stan­daardise­ring van kennis, wat ver­vol­gens leidt tot gees­te­lij­ke verar­ming.

9.2. Om deze ruimtes te kunnen bewonen is pas­to­rale creativi­teit nodig: het ver­ster­ken van de oplei­ding van docenten, ook op digi­taal gebied; het waar­de­ren van actief onder­wijs; het bevor­de­ren van service-lear­ning en verant­woor­de­lijk bur­ger­schap; het vermij­den van elke vorm van technofobie. Onze hou­ding ten opzichte van techno­lo­gie mag nooit vijan­dig zijn, want “techno­lo­gische voor­uit­gang maakt deel uit van Gods plan voor de schep­ping” [22]. Maar het vereist onder­schei­dings­ver­mo­gen op het gebied van onder­wijs­ont­werp, evaluatie, platforms, gege­vens­be­scher­ming en gelijke toegang. In ieder geval kan geen enkel algoritme ver­vangen wat onder­wijs men­se­lijk maakt: poëzie, ironie, liefde, kunst, ver­beel­ding, de vreugde van ontdek­king en zelfs het leren van fouten als kans om te groeien.

9.3. Het cruciale punt is niet de techno­lo­gie, maar het gebruik dat we ervan maken. Kunst­ma­tige intel­li­gentie en digitale omge­vingen moeten gericht zijn op de bescher­ming van waar­dig­heid, recht­vaar­dig­heid en werk; ze moeten wor­den beheerd volgens criteria van publieke ethiek en par­ti­ci­pa­tie; ze moeten gepaard gaan met een theo­lo­gische en filo­so­fische re­flec­tie die hieraan voldoet. Katho­lieke uni­ver­si­teiten hebben een cruciale taak: het bie­den van “diaconie van de cultuur”, min­der leer­stoelen en meer tafels waar men samen kan zitten, zon­der onno­dige hiërarchieën, om de won­den van de ge­schie­de­nis aan te raken en in de Geest te zoeken naar wijs­heid die voort­komt uit het leven van de volkeren.

10. De leidraad van het Onder­wijspact

10.1. Een van de sterren die ons de weg wijzen is het We­reld­wijde Onder­wijspact. Met dank­baar­heid neem ik deze profe­tische erfenis aan die paus Fran­cis­cus ons heeft toe­ver­trouwd. Het is een uit­no­di­ging om een alliantie en een net­werk te vormen om te onder­wij­zen in uni­ver­se­le broe­der­schap. De zeven paden ervan blijven onze basis: de persoon centraal stellen; luis­te­ren naar kin­de­ren en jon­ge­ren; de waar­dig­heid en volle­dige par­ti­ci­pa­tie van vrouwen bevor­de­ren; het gezin erkennen als eerste opvoe­der; openstaan voor opvang en inclusie; de economie en de poli­tiek vernieuwen ten dienste van de mens; het gemeen­schap­pe­lijke huis bewaken. Deze ‘sterren’ hebben scholen, uni­ver­si­teiten en opvoe­dende ge­meen­schappen over de hele wereld geïn­spi­reerd en concrete processen van humanise­ring op gang gebracht.

10.2. Zestig jaar na Gravissimum educationis en vijf jaar na het Pact daagt de ge­schie­de­nis ons met nieuwe urgentie uit. De snelle en ingrijpende ver­an­de­ringen stellen kin­de­ren, adolescenten en jon­ge­ren bloot aan ongekende kwets­baar­heid. Behou­den is niet voldoende: we moeten een nieuwe impuls geven. Ik verzoek alle onder­wijsin­stel­lingen een nieuw tijdperk in te lui­den dat de harten van de nieuwe gene­ra­ties aanspreekt, door kennis en bete­ke­nis, compe­tentie en verant­woor­de­lijk­heid, geloof en leven opnieuw samen te brengen. Het Pact maakt deel uit van een bre­dere Globale Onder­wijsconstellatie: cha­risma's en in­stel­lingen, hoe ver­schil­lend ook, vormen een uniform en licht­ge­vend ontwerp dat rich­ting geeft aan de stappen in de duisternis van de hui­dige tijd.

10.3. Aan de zeven wegen voeg ik drie priori­teiten toe. De eerste betreft het inner­lijke leven: jon­ge­ren vragen om diepgang; ze hebben behoefte aan ruimte voor stilte, onder­schei­ding, dialoog met het geweten en met God. De tweede betreft het digitale men­se­lijke aspect: we leren hen ver­stan­dig omgaan met techno­lo­gieën en AI, waarbij we de persoon boven het algoritme stellen en tech­nische, emo­tio­nele, sociale, spi­ri­tu­ele en eco­lo­gische intel­li­gentie met elkaar in harmonie brengen. De derde betreft onge­wa­pende en ont­wa­penende vrede: wij onder­wij­zen in geweld­loze taal, ver­zoe­ning, bruggen en geen muren; “Zalig zijn de vrede­stich­ters” (Mt 5,9) wordt de methode en inhoud van het leren.

10.4. Wij zijn ons ervan bewust dat het katho­lieke onder­wijsnet­werk een unieke sprei­ding heeft. Het is een constellatie die elk continent bereikt, met een bij­zon­dere aanwe­zig­heid in gebie­den met lage inko­mens: een concrete belofte van edu­ca­tieve mobili­teit en sociale recht­vaar­dig­heid [23]. Deze constellatie vereist kwali­teit en moed: kwali­teit in pe­da­go­gisch ontwerp, in de oplei­ding van docenten, in bestuur; moed om toegang te garan­de­ren aan de allerarmsten, om kwets­ba­re ge­zin­nen te onder­steunen, om studiebeurzen en inclusief beleid te bevor­de­ren. De evan­ge­lische vrij­heid is geen retoriek: het is een stijl van relaties, een methode en een doel. Waar toegang tot onder­wijs een voor­recht blijft, moet de Kerk deuren openen en wegen vin­den, want “de armen verliezen” staat gelijk aan het verlies van het onder­wijs zelf. Dit geldt ook voor de uni­ver­si­teit: een inclusieve blik en zorg­zaam­heid red­den van stan­daardi­sa­tie; de geest van dienst­baar­heid doet de ver­beel­ding herleven en wakkert de liefde weer aan.

11. Nieuwe kaarten van hoop

11.1. Op de zes­tigste ver­jaar­dag van Gravissimum educationis viert de Kerk een vrucht­ba­re onder­wijsge­schie­de­nis, maar staat zij ook voor de nood­zaak om haar voor­stel­len aan te passen in het licht van de tekenen des tijds. De katho­lieke onder­wijsconstellaties zijn een in­spi­re­rend beeld van hoe traditie en toe­komst zon­der te­gen­strij­dig­he­den met elkaar verweven kunnen zijn: een levende traditie die zich uitbreidt naar nieuwe vormen van aanwe­zig­heid en dienst­baar­heid. De constellaties zijn niet te reduceren tot neutrale en afgeplatte aaneen­scha­ke­lingen van ver­schil­lende erva­ringen. In plaats van ketenen durven we te denken aan constellaties, aan hun verweven­heid vol ver­won­dering en ont­waken. In hen schuilt het vermogen om met hoop, maar ook met moe­dige her­zie­ning door de uit­dagingen te navi­geren, zon­der de trouw aan het evan­ge­lie te verliezen. We zijn ons bewust van de in­span­ningen: hyper­digitalise­ring kan de aan­dacht versnipperen; de crisis in relaties kan de psyche kwetsen; sociale onzeker­heid en onge­lijk­heid kunnen het verlangen doven. Toch kan juist hier het katho­lieke onder­wijs een baken zijn: geen nostal­gisch toevluchtsoord, maar een laboratorium van onder­schei­ding, pe­da­go­gische innovatie en profe­tisch ge­tui­ge­nis. Nieuwe kaarten van hoop tekenen: dat is de urgentie van de opdracht.

11.2. Ik vraag de onder­wijs­ge­meen­schappen: ont­wa­pen de woor­den, hef uw blik, bewaak uw hart. Ontwapen uw woor­den, want onder­wijs gaan niet vooruit door pole­miek, maar door zacht­moe­dig­heid die luistert. Sla uw ogen op. Zoals God tegen Abraham zei: “Kijk naar de hemel en tel de sterren” (Gen. 15,5): vraag uzelf af waar u heen gaat en waarom. Bewaart uw hart: de relatie komt vóór de mening, de persoon vóór het pro­gram­ma. Verspil geen tijd en kansen: “om een uitdruk­king van Au­gus­ti­nus te citeren: ons heden is een intuïtie, een tijd die we beleven en waar­van we moeten profi­te­ren voordat ze ons uit de han­den glipt” [24]. Tot slot, beste broe­ders en zusters, maak ik mij de aanspo­ring van de apostel Paulus eigen: “U moet schit­te­ren als sterren in de wereld, het woord van het leven hoog hou­dend” ( Fil 2,15-16).

11.3. Ik ver­trouw deze weg toe aan de Maagd Maria, Sedes Sapientiae, en aan alle heilige opvoe­ders. Ik vraag aan de her­ders, de gewij­den, de leken, de verant­woor­de­lijken van de in­stel­lingen, de leraren en de stu­den­ten: wees dienaren van de onder­wijs­we­reld, choreografen van de hoop, on­ver­moei­bare zoekers naar wijs­heid, geloof­waar­dige scheppers van uitingen van schoon­heid. Minder labels, meer verhalen; min­der steriele tegen­stel­lingen, meer harmonie in de Geest. Dan zal onze constellatie niet alleen schit­te­ren, maar ook rich­ting geven: naar de waar­heid die bevrijdt (cf. Joh 8,32), naar de broe­der­schap die ge­rech­tig­heid ver­sterkt (cf. Mt 23,8), naar de hoop die niet teleurstelt (cf. Rom 5,5).

Sint-Pieters­basi­liek, 27 ok­to­ber 2025

Aan de voor­avond van de zes­tigste ver­jaar­dag

+ LEO Pp. XIV

_________________________________________________________________

[1] LEO XIV, Apos­to­lische exhor­ta­tie Dilexi te (4 ok­to­ber 2025), nr. 68.

[2] Zie JOHANNES XXIII, En­cy­cliek Mater et Magistra (15 mei 1961).

[3] JOHANNES PAULUS II, Apos­to­lische Con­sti­tu­tie Ex corde Ecclesiae (15 au­gus­tus 1990), nr. 1.

[4] LEO XIV, Apos­to­lische Exhor­ta­tie Dilexi te (4 ok­to­ber 2025), nr. 69.

[5] LEO XIV, Apos­to­lische Exhor­ta­tie Dilexi te (4 ok­to­ber 2025), nr. 70.

[6] LEO XIV, Apos­to­lische exhor­ta­tie Dilexi te (4 ok­to­ber 2025), nr. 72.

[7] CONGREGATIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS, In­struc­tie “De iden­ti­teit van de katho­lieke school voor een cultuur van dialoog” (25 januari 2022), nr. 32.

[8] JOHN HENRY NEWMAN, Het idee van een uni­ver­si­teit (2005), p. 76.

[9] Zie CONGREGATIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS, Instru­mentum laboris Onder­wijs vandaag en morgen. Een hernieuwde passie (7 april 2014), Inlei­ding.

[10] Z.E. Mgr. ROBERT F. PREVOST, O.S.A., Preek aan de Katho­lieke Uni­ver­si­teit Santo Toribio de Mogrovejo (2018).

[11] Zie JOHN HENRY NEWMAN, Ge­schrif­ten over de uni­ver­si­teit (2001).

[12] LEO XIV, Audientie voor de leden van de Stich­ting Centesimus Annus Pro Pontifice (17 mei 2025).

[13] Ibid.

[14] Z.E. Mgr. ROBERT F. PREVOST, O.S.A., Preek aan de Katho­lieke Uni­ver­si­teit Santo Toribio de Mogrovejo (2018).

[15] CONGREGATIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS, Circulaire brief Samen onder­wij­zen in de katho­lieke school (8 sep­tem­ber 2007), nr. 20.

[16] TWEEDE VATICAANS CONCILIE, Pas­to­rale con­sti­tu­tie over de Kerk in de heden­daag­se wereld, Gaudium et spes (29 juni 1966), nr. 48.

[17] TWEEDE VATICAANS CONCILIE, Ver­kla­ring Gravissimum educationis (28 ok­to­ber 1965), nr. 1.

[18] PAUS FRANCISCUS, Toespraak tot jonge uni­ver­si­teits­stu­denten ter gelegen­heid van de Wereld­jon­ge­ren­dag (3 au­gus­tus 2023).

[19] HEILIGE BONAVENTURA VAN BAGNOREGIO, Collationes in Hexaemeron, XII, in Opera Omnia (onder redactie van Peltier), Vivès, Parijs, t. IX (1867), pp. 87-88.

[20] PAUS FRANCISCUS, Apos­to­lische Con­sti­tu­tie Veritatis gaudium (8 de­cem­ber 2017), n. 4c.

[21] LEONUS XIV, Groet vanuit de centrale loggia van de Sint-Pieters­basi­liek na de verkie­zing (8 mei 2025).

[22] DICASTERIE VOOR DE GELOOFSLEER EN DICASTERIE VOOR CULTUUR EN ONDERWIJS, Nota Antiqua et nova (28 januari 2025), nr. 117.

[23] Zie Statis­tisch Jaar­boek van de Kerk (bij­ge­werkt op 31 de­cem­ber 2022).

[24] Z.E. Mgr. ROBERT F. PREVOST, O.S.A., Bood­schap aan de Katho­lieke Uni­ver­si­teit Santo Toribio de Mogrovejo ter gelegen­heid van het XVIIIe jaar van haar oprich­ting (2016).

post deze webpagina op: Facebook X / Twitter
Terug