Apostolische brief van paus Leo XIV over onderwijs gepubliceerd
Paus Leo XIV heeft een nieuwe Apostolische Brief gepubliceerd over vorming en onderwijs, ter gedachtenis van de 60e verjaardag van de Concilieverklaring Gravissimum Educationis. De paus maakt duidelijk dat de Kerk haar onderwijs-missie met kracht wil blijven bevorderen. De heilige John Henry Newman is hierbij door de paus uitgeroepen tot patroonheilige voor de onderwijsmissie van de Kerk, samen met de H. Thomas van Aquino. Een lofzang op het vormende, educatieve belang van het onderwijs. En de paus geeft drie prioriteiten aan voor het onderwijs (10.3).
Werkvertaling
Hierbij de tekst van de brief in een voorlopige werkvertaling:
APOSTOLISCHE BRIEF
NIEUWE ROUTEKAARTEN VAN HOOP ONTWERPEN
("Disegnare nuove mappe di speranza")
VAN PAUS LEO XIV TER GELEGENHEID VAN DE 60STE VERJAARDAG VAN DE CONCILIAIRE VERKLARING GRAVISSIMUM EDUCATIONIS
1. Inleiding
1.1. Nieuwe routes van hoop ontwerpen. Op 28 oktober 2025 is het 60 jaar geleden dat de conciliaire verklaring Gravissimum educationis werd gepubliceerd over het grote belang en de actualiteit van onderwijs in het leven van de mens. Met die tekst herinnerde het Tweede Vaticaans Concilie de Kerk eraan dat onderwijs geen bijkomstige activiteit is, maar de kern vormt van de evangelisatie: het is de concrete manier waarop het evangelie een educatieve daad, een relatie, een cultuur wordt. Vandaag, in het licht van snelle veranderingen en verwarrende onzekerheden, blijkt dat erfgoed een verrassende kracht te hebben. Waar onderwijsgemeenschappen zich laten leiden door het woord van Christus, trekken ze zich niet terug, maar komen ze in actie; ze bouwen geen muren, maar bruggen. Ze reageren creatief en openen nieuwe mogelijkheden voor de overdracht van kennis en betekenis op school, op de universiteit, in het beroeps- en burgerlijk onderwijs, in de school- en jeugdpastoraal en in het onderzoek, want het evangelie veroudert niet, maar maakt “alle dingen nieuw” (Ap 21,5). Elke generatie luistert ernaar als naar iets nieuws dat vernieuwt. Elke generatie is verantwoordelijk voor het evangelie en voor de ontdekking van zijn uitzaaiende en vermenigvuldigende kracht.
1.2. We leven in een complexe, gefragmenteerde en gedigitaliseerde onderwijsomgeving. Juist daarom is het verstandig om even stil te staan en opnieuw te kijken naar de ‘kosmologie van de christelijke paideia’: een visie die zich door de eeuwen heen heeft weten te vernieuwen en alle veelzijdige facetten van het onderwijs op positieve wijze heeft geïnspireerd. Vanaf het begin heeft het evangelie ‘onderwijsconstellaties’ voortgebracht: nederige en tegelijkertijd krachtige ervaringen, die in staat zijn de tijd te lezen, de eenheid tussen geloof en rede, tussen denken en leven, tussen kennis en gerechtigheid te bewaren. In stormachtige tijden waren zij een reddingsanker, en in rustige tijden een uitgevouwen zeil. Een baken in de nacht om de navigatie te leiden.
1.3. De verklaring Gravissimum educationis heeft niets aan kracht ingeboet. Sinds de ontvangst ervan is er een firmament aan werken en charisma's ontstaan dat nog steeds de weg wijst: scholen en universiteiten, bewegingen en instituten, lekenverenigingen, religieuze congregaties en nationale en internationale netwerken. Samen hebben deze levende instanties een spiritueel en pedagogisch erfgoed geconsolideerd dat de 21e eeuw kan doorkruisen en een antwoord kan bieden op de meest urgente uitdagingen. Dit erfgoed is niet in beton gegoten: het is een kompas dat de richting blijft aangeven en spreekt over de schoonheid van de reis. De verwachtingen zijn vandaag de dag niet minder dan de vele verwachtingen waarmee de Kerk zestig jaar geleden te maken had. Integendeel, ze zijn groter en complexer geworden. Hoe kunnen we niet in actie komen voor de vele miljoenen kinderen in de wereld die nog steeds geen toegang hebben tot basisonderwijs? Hoe kunnen we, gezien de dramatische noodsituaties op het gebied van onderwijs als gevolg van oorlogen, migratie, ongelijkheid en verschillende vormen van armoede, niet de urgentie voelen om ons engagement te hernieuwen? Onderwijs - zoals ik in mijn apostolische exhortatie Dilexi te heb vermeld - is “een van de hoogste uitingen van christelijke naastenliefde” [1]. De wereld heeft deze vorm van hoop nodig.
2. Een dynamische geschiedenis
2.1. De geschiedenis van het katholieke onderwijs is een geschiedenis van de werking van de Heilige Geest. De Kerk is “moeder en lerares” [2], niet uit verhevenheid, maar uit dienstbaarheid: zij brengt het geloof voort en begeleidt de groei in vrijheid, waarbij zij de missie van de Goddelijke Meester op zich neemt, opdat allen “het leven hebben en overvloed hebben” ( Joh 10,10) . De opeenvolgende onderwijsstijlen tonen een visie op de mens als beeld van God, geroepen tot waarheid en goedheid, en een pluralisme van methoden ten dienste van deze roeping. Onderwijscharisma's zijn geen starre formules: het zijn originele antwoorden op de behoeften van elk tijdperk.
2.2. In de eerste eeuwen onderwezen de woestijnvaders wijsheid met gelijkenissen en spreuken; zij herontdekten de weg naar het essentiële, naar de discipline van de taal en de bewaring van het hart; zij brachten een pedagogie van de blik over die God overal herkent. Door de bijbelse wijsheid in de Grieks-Romeinse traditie te verankeren, begreep Augustinus dat de authentieke leraar het verlangen naar de waarheid opwekt, en de vrijheid opvoedt om de tekenen te lezen en naar de innerlijke stem te luisteren. Het monnikendom heeft deze traditie voortgezet op de meest ontoegankelijke plaatsen, waar decennialang klassieke werken werden bestudeerd, becommentarieerd en onderwezen, zodat zonder dit stille werk ten dienste van de cultuur vele meesterwerken niet tot op de dag van vandaag bewaard zouden zijn gebleven. " Vanuit het hart van de Kerk” ontstonden vervolgens de eerste universiteiten, die vanaf hun ontstaan “een onvergelijkbaar centrum van creativiteit en verspreiding van kennis ten behoeve van de mensheid” bleken te zijn [3]. In hun collegezalen vond het speculatieve denken dankzij de bemiddeling van de bedelorden de mogelijkheid om zich stevig te structureren en door te dringen tot de grenzen van de wetenschappen. Niet weinig religieuze congregaties hebben hun eerste stappen op deze gebieden van de kennis gezet en het onderwijs op pedagogisch innovatieve en sociaal visionaire wijze verrijkt.
2.3. Dit kwam op vele manieren tot uiting. In de Ratio Studiorum versmelt de rijkdom van de scholastieke traditie met de ignatiaanse spiritualiteit, waarbij een even gestructureerd als interdisciplinair en voor experimenten open studieprogramma wordt aangepast. In het Rome van de zeventiende eeuw opende de heilige Jozef de Calasanz gratis scholen voor de armen, vanuit het besef dat geletterdheid en rekenen eerder een kwestie van waardigheid dan van competentie zijn. In Frankrijk richtte de heilige Johannes Baptist de La Salle, “zich bewust van het onrecht dat werd veroorzaakt door de uitsluiting van de kinderen van arbeiders en boeren uit het onderwijssysteem” [4] de Broeders van de Christelijke Scholen. In het begin van de negentiende eeuw wijdde de heilige Marcellinus Champagnat zich, eveneens in Frankrijk, “met heel zijn hart, in een tijd waarin toegang tot onderwijs nog steeds een voorrecht was van enkelen, aan de missie om kinderen en jongeren te onderwijzen en te evangeliseren” [5]. Op dezelfde manier transformeerde de heilige Johannes Bosco met zijn “preventieve methode” discipline in redelijkheid en nabijheid. Moedige vrouwen, zoals Vicenta María López y Vicuña, Francesca Cabrini, Giuseppina Bakhita, Maria Montessori, Katharine Drexel en Elizabeth Ann Seton hebben de weg vrijgemaakt voor meisjes, migranten en de allerarmsten. Ik herhaal wat ik duidelijk heb gesteld in Dilexi te: “Het onderwijs aan de armen is volgens het christelijk geloof geen gunst, maar een plicht” [6]. Deze concrete geschiedenis getuigt ervan dat pedagogie in de Kerk nooit een ontzielde theorie is, maar vlees, passie en geschiedenis.
3. Een levende traditie
3.1. Christelijk onderwijs is een gezamenlijke inspanning: niemand onderwijst alleen. De onderwijzende gemeenschap is een ‘wij’ waarin de docent, de leerling, het gezin, het administratief en ondersteunend personeel, de pastores en de burgermaatschappij samenkomen om leven te creëren [7]. Dit ‘wij’ voorkomt dat het water stagneert in het moeras van ‘zo is het altijd gedaan’ en dwingt het te stromen, te voeden, te irrigeren. Het fundament blijft hetzelfde: de persoon, beeld van God (Gen 1,26), bekwaam tot waarheid en relatie. Daarom is de kwestie van de relatie tussen geloof en rede geen optioneel hoofdstuk: “religieuze waarheid is niet slechts een onderdeel, maar een voorwaarde voor algemene kennis” [8]. Deze woorden van St. John Henry Newman - die ik in de context van dit Jubileum van de Onderwijswereld met grote vreugde uitroep tot medepatroonheilige van de onderwijsmissie van de Kerk, samen met St. Thomas van Aquino - zijn een uitnodiging om ons opnieuw in te zetten voor een kennis die zowel intellectueel verantwoord en rigoureus als diep menselijk is. We moeten ook oppassen dat we niet vervallen in het verlichtingsdenken van een fides die uitsluitend gepaard gaat met de ratio. We moeten uit het slop komen door een empathische en open visie te herwinnen om steeds beter te begrijpen hoe de mens zichzelf vandaag de dag begrijpt, om zo zijn leer te ontwikkelen en te verdiepen. Daarom mogen we het verlangen en het hart niet scheiden van de kennis: dat zou betekenen dat we de persoon breken. De universiteit en de katholieke school zijn plaatsen waar vragen niet worden gesmoord en twijfel niet wordt verbannen, maar begeleid. Het hart gaat daar in dialoog met het hart, en de methode is die van het luisteren, waarbij de ander wordt erkend als een goed, niet als een bedreiging. Cor ad cor loquitur was het motto van kardinaal John Henry Newman, ontleend aan een brief van Franciscus van Sales: “De oprechtheid van het hart en niet de overvloed aan woorden raakt het hart van de mensen”.
3.2. Onderwijzen is een daad van hoop en een passie die zich steeds vernieuwt omdat onderwijs de belofte tot uiting brengt die wij in de toekomst van de mensheid zien [9]. De specificiteit, de diepgang en de reikwijdte van het onderwijs is dat even mysterieuze als reële werk van “het wezen tot bloei brengen [...] is zorgen voor de ziel”, zoals we lezen in Plato's Apologia van Socrates (30a-b). Het is een “beroep van beloften”: men belooft tijd, vertrouwen, competentie; men belooft gerechtigheid en barmhartigheid, men belooft de moed van de waarheid en de balsem van troost. Onderwijzen is een taak van liefde die van generatie op generatie wordt doorgegeven, waarbij het verscheurde weefsel van relaties wordt hersteld en woorden weer het gewicht van een belofte krijgen: “Ieder mens is in staat tot waarheid, maar de weg is veel draaglijker wanneer men verdergaat met de hulp van de ander” [10]. De waarheid wordt gezocht in gemeenschap.
4. Het kompas van Gravissimum educationis
4.1. De conciliaire verklaring Gravissimum educationis bevestigt opnieuw het recht van iedereen op onderwijs en wijst de familie aan als de eerste school van menselijkheid. De kerkgemeenschap wordt opgeroepen om omgevingen te ondersteunen die geloof en cultuur integreren, de waardigheid van iedereen respecteren en in dialoog zijn met de samenleving. Het document waarschuwt voor elke beperking van onderwijs tot functionele training of economisch instrument: een persoon is geen “competentieprofiel”, kan niet worden gereduceerd tot een voorspelbare algoritme, maar is een gezicht, een verhaal, een roeping.
4.2. Christelijke vorming omvat de hele persoon: spiritueel, intellectueel, emotioneel, sociaal, lichamelijk. Het stelt het praktische niet tegenover het theoretische, de wetenschap niet tegenover de humaniteit, de techniek niet tegenover het geweten; het vraagt daarentegen dat professionaliteit doordrongen is van ethiek, en dat ethiek geen abstract begrip is, maar dagelijkse praktijk. Onderwijs meet zijn waarde niet alleen af aan efficiëntie: het meet die aan waardigheid, rechtvaardigheid en het vermogen om het algemeen belang te dienen. Deze integrale antropologische visie moet de ruggengraat blijven van de katholieke pedagogie. In navolging van het denken van St. John Henry Newman gaat zij in tegen een puur mercantilistische benadering die het onderwijs vandaag de dag vaak dwingt om te worden gemeten in termen van functionaliteit en praktisch nut [11].
4.3. Deze principes zijn geen herinneringen aan het verleden. Het zijn vaste sterren. Ze zeggen dat de waarheid samen wordt gezocht; dat vrijheid geen gril is, maar een antwoord; dat autoriteit geen heerschappij is, maar dienstbaarheid. In de onderwijscontext mag men “de vlag van het bezit van de waarheid niet hijsen, noch wat betreft de analyse van problemen, noch wat betreft de oplossing ervan” [12]. In plaats daarvan “is het belangrijker om te weten hoe je dichterbij kunt komen, dan om een overhaast antwoord te geven op de vraag waarom iets is gebeurd of hoe je het kunt overwinnen. Het doel is om te leren omgaan met problemen, die altijd verschillend zijn, omdat elke generatie nieuw is, met nieuwe uitdagingen, nieuwe dromen, nieuwe vragen” [13]. Het katholieke onderwijs heeft de taak om het vertrouwen te herstellen in een wereld die gekenmerkt wordt door conflicten en angsten, door ons eraan te herinneren dat we kinderen zijn en geen wezen: uit dit besef ontstaat broederschap.
5. De centrale plaats van de persoon
5.1. De persoon centraal stellen betekent opvoeden tot de verre blik van Abraham (Gen 15,5): de zin van het leven, de onvervreemdbare waardigheid, de verantwoordelijkheid ten opzichte van anderen laten ontdekken. Onderwijs is niet alleen het overbrengen van inhoud, maar ook het aanleren van deugden. Er worden burgers gevormd die in staat zijn om te dienen en gelovigen die in staat zijn om te getuigen, mannen en vrouwen die vrijer zijn en niet langer alleen. En vorming kan niet worden geïmproviseerd. Ik herinner me graag de jaren die ik heb doorgebracht in het geliefde bisdom Chiclayo, waar ik de katholieke universiteit San Toribio de Mogrovejo heb bezocht en de kans heb gehad om de academische gemeenschap toe te spreken met de woorden: " Men wordt niet als professional geboren; elke universitaire loopbaan wordt stap voor stap, boek voor boek, jaar na jaar, opoffering na opoffering opgebouwd" [14].
5.2. De katholieke school is een omgeving waarin geloof, cultuur en leven met elkaar verweven zijn. Het is niet alleen een instelling, maar een levendige omgeving waarin de christelijke visie doordringt in elk vak en elke interactie. Opvoeders hebben een verantwoordelijkheid die verder gaat dan hun arbeidscontract: hun getuigenis is evenveel waard als hun lessen. Daarom is de opleiding van leraren - wetenschappelijk, pedagogisch, cultureel en spiritueel - van cruciaal belang. Bij het delen van de gemeenschappelijke onderwijsmissie is ook een gemeenschappelijk opleidingsprogramma nodig, “initieel en permanent, dat in staat is de onderwijsuitdagingen van het huidige moment aan te gaan en effectievere instrumenten te bieden om deze aan te pakken [...]. Dit impliceert dat opvoeders openstaan voor leren en het ontwikkelen van kennis, voor het vernieuwen en bijwerken van methodologieën, maar ook voor spirituele en religieuze vorming en voor het delen” [15]. Technische bijscholing is niet voldoende: het is noodzakelijk om een luisterend hart, een bemoedigende blik en een onderscheidend verstand te behouden.
5.3. Het gezin blijft de belangrijkste plaats van opvoeding. Katholieke scholen werken samen met de ouders, maar vervangen hen niet, omdat “de plicht tot opvoeding, vooral religieuze opvoeding, in de eerste plaats aan hen toekomt” [16]. Het opvoedingsverbond vereist intentie, luisteren en medeverantwoordelijkheid. Het wordt opgebouwd met processen, instrumenten en gezamenlijke controles. Het is inspanning en zegen: wanneer het functioneert, wekt het vertrouwen; wanneer dat ontbreekt, wordt alles kwetsbaarder.
6. Identiteit en subsidiariteit
6.1. Reeds in Gravissimum educationis werd groot belang gehecht aan het subsidiariteitsbeginsel en aan het feit dat de omstandigheden variëren naargelang de verschillende lokale kerkelijke contexten. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft echter het recht op onderwijs en de grondbeginselen daarvan als universeel geldig geformuleerd. Het heeft de verantwoordelijkheden benadrukt die zowel bij de ouders zelf als bij de staat liggen. Het beschouwde het aanbieden van onderwijs dat studenten in staat stelt “morele waarden met een rechtvaardig geweten te beoordelen” [17] als een “heilig recht” en vroeg de burgerlijke autoriteiten dit recht te respecteren. Het waarschuwde ook voor de ondergeschiktheid van het onderwijs aan de arbeidsmarkt en aan de vaak strenge en onmenselijke logica van de financiële wereld.
6.2. Christelijk onderwijs presenteert zich als een choreografie. In zijn toespraak tot de universiteitsstudenten tijdens de Wereldjongerendag in Lissabon zei mijn betreurde voorganger paus Franciscus: “Wees protagonisten van een nieuwe choreografie die de mens centraal stelt; wees choreografen van de dans van het leven” [18]. De “hele” persoon vormen betekent dat er geen scheiding tussen verschillende aspecten mag zijn. Als het geloof echt is, is het geen toegevoegde “stof”, maar een adem die alle andere stoffen van zuurstof voorziet. Zo wordt katholiek onderwijs een gist in de menselijke gemeenschap: het genereert wederkerigheid, overwint reductionisme en opent de weg naar sociale verantwoordelijkheid. De taak vandaag is om een integrale humaniteit te durven nastreven die de vragen van onze tijd beantwoordt zonder de bron uit het oog te verliezen.
7. De contemplatie van de schepping
7.1. De christelijke antropologie ligt ten grondslag aan een opvoedingsstijl die respect, persoonlijke begeleiding, onderscheidingsvermogen en de ontwikkeling van alle menselijke dimensies bevordert. Daaronder is een spirituele inspiratie niet ondergeschikt, die ook tot stand komt en wordt versterkt door de contemplatie van de schepping. Dit aspect is niet nieuw in de christelijke filosofische en theologische traditie, waar de studie van de natuur ook tot doel had de sporen van God (vestigia Dei) in onze wereld aan te tonen. In de Collationes in Hexaemeron schrijft Sint Bonaventura da Bagnoregio dat "de hele wereld een schaduw, een pad, een voetafdruk is. Het is het boek dat van buitenaf is geschreven (Ez 2,9), omdat in elk schepsel een weerspiegeling van het goddelijke model aanwezig is, maar vermengd met duisternis. De wereld is dus een pad dat lijkt op ondoorzichtigheid vermengd met licht; in die zin is het een pad. Net zoals je ziet hoe een lichtstraal die door een raam valt, verschillende kleuren krijgt naargelang de verschillende kleuren van de verschillende delen van het glas, zo wordt de goddelijke straal op verschillende manieren weerspiegeld in elk schepsel en krijgt hij verschillende eigenschappen" [19]. Dit geldt ook voor de plasticiteit van het onderwijs dat is afgestemd op de verschillende karakters die - hoe dan ook - samenkomen in de schoonheid van de schepping en de bescherming ervan. En het vereist onderwijsprojecten “die inter- en transdisciplinariteit uitoefenen als wijsheid en creativiteit”. [20]
7.2. Het vergeten van onze gemeenschappelijke menselijkheid heeft tot breuken en geweld geleid; en wanneer de aarde lijdt, lijden de armen het meest. Het katholieke onderwijs kan niet zwijgen: het moet sociale rechtvaardigheid en ecologische rechtvaardigheid verenigen, soberheid en duurzame levensstijlen bevorderen, en gewetens vormen die in staat zijn om niet alleen te kiezen voor wat gemakkelijk is, maar ook voor wat juist is. Elk klein gebaar - verspilling vermijden, verantwoord kiezen, het algemeen belang verdedigen - is culturele en morele geletterdheid.
7.3. Ecologische verantwoordelijkheid beperkt zich niet tot technische gegevens. Die zijn noodzakelijk, maar niet voldoende. Er is onderwijs nodig dat het verstand, het hart en de handen aanspreekt; nieuwe gewoonten, gemeenschapsvormen, deugdzame praktijken. Vrede is niet de afwezigheid van conflict: het is een zachte kracht die geweld afwijst. Een “ongewapende en ontwapenende” vredeseducatie [21] leert ons de wapens van agressieve woorden en veroordelende blikken neer te leggen, om de taal van barmhartigheid en verzoende gerechtigheid te leren.
8. Een educatieve constellatie
8.1. Ik spreek over een ‘constellatie’ omdat de katholieke onderwijswereld een levendig en pluralistisch netwerk is: parochiescholen en colleges, universiteiten en hogescholen, beroepsopleidingscentra, bewegingen, digitale platforms, initiatieven voor service-learning en school-, universiteits- en culturele pastorale zorg. Elke ‘ster’ heeft zijn eigen helderheid, maar samen zetten ze een koers uit. Waar er in het verleden rivaliteit was, vragen we vandaag de instellingen om samen te komen: eenheid is onze meest profetische kracht.
8.2. Methodologische en structurele verschillen zijn geen ballast, maar middelen. De pluraliteit van charisma's vormt, mits goed gecoördineerd, een coherent en vruchtbaar geheel. In een onderling verbonden wereld wordt het spel op twee niveaus gespeeld: lokaal en mondiaal. Er is behoefte aan uitwisselingen van docenten en studenten, gezamenlijke projecten tussen continenten, wederzijdse erkenning van goede praktijken, missionaire en academische samenwerking. De toekomst dwingt ons om meer samen te werken, om samen te groeien.
8.3. Sterrenbeelden weerspiegelen hun licht in een oneindig universum. Net als in een caleidoscoop vermengen hun kleuren zich en creëren ze nog meer kleurvariaties. Zo gebeurt het ook in katholieke onderwijsinstellingen die openstaan voor ontmoetingen en luisteren naar de burgermaatschappij, politieke en bestuurlijke autoriteiten en vertegenwoordigers van de productiesectoren en beroepsgroepen. Zij worden opgeroepen om nog actiever met hen samen te werken om de onderwijstrajecten te delen en te verbeteren, zodat de theorie wordt ondersteund door ervaring en praktijk. De geschiedenis leert ons bovendien dat onze instellingen studenten en gezinnen verwelkomen die niet gelovig zijn of een andere religie aanhangen, maar die wel een echt menselijke opvoeding wensen. Om deze reden moeten - zoals nu al het geval is - participatieve onderwijssamenlevingen worden bevorderd, waarin leken, religieuzen, gezinnen en studenten samen met openbare en particuliere instellingen de verantwoordelijkheid voor de onderwijsmissie delen.
9. Nieuwe ruimtes verkennen
9.1. Zestig jaar geleden luidde Gravissimum educationis een tijdperk van vertrouwen in: het moedigde aan om methoden en taalgebruik te moderniseren. Vandaag de dag wordt dit vertrouwen op de proef gesteld door de digitale omgeving. Technologieën moeten de mens dienen, niet vervangen; ze moeten het leerproces verrijken, niet relaties en gemeenschappen verarmen. Een universiteit en een katholieke school zonder visie lopen het risico te vervallen in zielloze efficiëntie, in standaardisering van kennis, wat vervolgens leidt tot geestelijke verarming.
9.2. Om deze ruimtes te kunnen bewonen is pastorale creativiteit nodig: het versterken van de opleiding van docenten, ook op digitaal gebied; het waarderen van actief onderwijs; het bevorderen van service-learning en verantwoordelijk burgerschap; het vermijden van elke vorm van technofobie. Onze houding ten opzichte van technologie mag nooit vijandig zijn, want “technologische vooruitgang maakt deel uit van Gods plan voor de schepping” [22]. Maar het vereist onderscheidingsvermogen op het gebied van onderwijsontwerp, evaluatie, platforms, gegevensbescherming en gelijke toegang. In ieder geval kan geen enkel algoritme vervangen wat onderwijs menselijk maakt: poëzie, ironie, liefde, kunst, verbeelding, de vreugde van ontdekking en zelfs het leren van fouten als kans om te groeien.
9.3. Het cruciale punt is niet de technologie, maar het gebruik dat we ervan maken. Kunstmatige intelligentie en digitale omgevingen moeten gericht zijn op de bescherming van waardigheid, rechtvaardigheid en werk; ze moeten worden beheerd volgens criteria van publieke ethiek en participatie; ze moeten gepaard gaan met een theologische en filosofische reflectie die hieraan voldoet. Katholieke universiteiten hebben een cruciale taak: het bieden van “diaconie van de cultuur”, minder leerstoelen en meer tafels waar men samen kan zitten, zonder onnodige hiërarchieën, om de wonden van de geschiedenis aan te raken en in de Geest te zoeken naar wijsheid die voortkomt uit het leven van de volkeren.
10. De leidraad van het Onderwijspact
10.1. Een van de sterren die ons de weg wijzen is het Wereldwijde Onderwijspact. Met dankbaarheid neem ik deze profetische erfenis aan die paus Franciscus ons heeft toevertrouwd. Het is een uitnodiging om een alliantie en een netwerk te vormen om te onderwijzen in universele broederschap. De zeven paden ervan blijven onze basis: de persoon centraal stellen; luisteren naar kinderen en jongeren; de waardigheid en volledige participatie van vrouwen bevorderen; het gezin erkennen als eerste opvoeder; openstaan voor opvang en inclusie; de economie en de politiek vernieuwen ten dienste van de mens; het gemeenschappelijke huis bewaken. Deze ‘sterren’ hebben scholen, universiteiten en opvoedende gemeenschappen over de hele wereld geïnspireerd en concrete processen van humanisering op gang gebracht.
10.2. Zestig jaar na Gravissimum educationis en vijf jaar na het Pact daagt de geschiedenis ons met nieuwe urgentie uit. De snelle en ingrijpende veranderingen stellen kinderen, adolescenten en jongeren bloot aan ongekende kwetsbaarheid. Behouden is niet voldoende: we moeten een nieuwe impuls geven. Ik verzoek alle onderwijsinstellingen een nieuw tijdperk in te luiden dat de harten van de nieuwe generaties aanspreekt, door kennis en betekenis, competentie en verantwoordelijkheid, geloof en leven opnieuw samen te brengen. Het Pact maakt deel uit van een bredere Globale Onderwijsconstellatie: charisma's en instellingen, hoe verschillend ook, vormen een uniform en lichtgevend ontwerp dat richting geeft aan de stappen in de duisternis van de huidige tijd.
10.3. Aan de zeven wegen voeg ik drie prioriteiten toe. De eerste betreft het innerlijke leven: jongeren vragen om diepgang; ze hebben behoefte aan ruimte voor stilte, onderscheiding, dialoog met het geweten en met God. De tweede betreft het digitale menselijke aspect: we leren hen verstandig omgaan met technologieën en AI, waarbij we de persoon boven het algoritme stellen en technische, emotionele, sociale, spirituele en ecologische intelligentie met elkaar in harmonie brengen. De derde betreft ongewapende en ontwapenende vrede: wij onderwijzen in geweldloze taal, verzoening, bruggen en geen muren; “Zalig zijn de vredestichters” (Mt 5,9) wordt de methode en inhoud van het leren.
10.4. Wij zijn ons ervan bewust dat het katholieke onderwijsnetwerk een unieke spreiding heeft. Het is een constellatie die elk continent bereikt, met een bijzondere aanwezigheid in gebieden met lage inkomens: een concrete belofte van educatieve mobiliteit en sociale rechtvaardigheid [23]. Deze constellatie vereist kwaliteit en moed: kwaliteit in pedagogisch ontwerp, in de opleiding van docenten, in bestuur; moed om toegang te garanderen aan de allerarmsten, om kwetsbare gezinnen te ondersteunen, om studiebeurzen en inclusief beleid te bevorderen. De evangelische vrijheid is geen retoriek: het is een stijl van relaties, een methode en een doel. Waar toegang tot onderwijs een voorrecht blijft, moet de Kerk deuren openen en wegen vinden, want “de armen verliezen” staat gelijk aan het verlies van het onderwijs zelf. Dit geldt ook voor de universiteit: een inclusieve blik en zorgzaamheid redden van standaardisatie; de geest van dienstbaarheid doet de verbeelding herleven en wakkert de liefde weer aan.
11. Nieuwe kaarten van hoop
11.1. Op de zestigste verjaardag van Gravissimum educationis viert de Kerk een vruchtbare onderwijsgeschiedenis, maar staat zij ook voor de noodzaak om haar voorstellen aan te passen in het licht van de tekenen des tijds. De katholieke onderwijsconstellaties zijn een inspirerend beeld van hoe traditie en toekomst zonder tegenstrijdigheden met elkaar verweven kunnen zijn: een levende traditie die zich uitbreidt naar nieuwe vormen van aanwezigheid en dienstbaarheid. De constellaties zijn niet te reduceren tot neutrale en afgeplatte aaneenschakelingen van verschillende ervaringen. In plaats van ketenen durven we te denken aan constellaties, aan hun verwevenheid vol verwondering en ontwaken. In hen schuilt het vermogen om met hoop, maar ook met moedige herziening door de uitdagingen te navigeren, zonder de trouw aan het evangelie te verliezen. We zijn ons bewust van de inspanningen: hyperdigitalisering kan de aandacht versnipperen; de crisis in relaties kan de psyche kwetsen; sociale onzekerheid en ongelijkheid kunnen het verlangen doven. Toch kan juist hier het katholieke onderwijs een baken zijn: geen nostalgisch toevluchtsoord, maar een laboratorium van onderscheiding, pedagogische innovatie en profetisch getuigenis. Nieuwe kaarten van hoop tekenen: dat is de urgentie van de opdracht.
11.2. Ik vraag de onderwijsgemeenschappen: ontwapen de woorden, hef uw blik, bewaak uw hart. Ontwapen uw woorden, want onderwijs gaan niet vooruit door polemiek, maar door zachtmoedigheid die luistert. Sla uw ogen op. Zoals God tegen Abraham zei: “Kijk naar de hemel en tel de sterren” (Gen. 15,5): vraag uzelf af waar u heen gaat en waarom. Bewaart uw hart: de relatie komt vóór de mening, de persoon vóór het programma. Verspil geen tijd en kansen: “om een uitdrukking van Augustinus te citeren: ons heden is een intuïtie, een tijd die we beleven en waarvan we moeten profiteren voordat ze ons uit de handen glipt” [24]. Tot slot, beste broeders en zusters, maak ik mij de aansporing van de apostel Paulus eigen: “U moet schitteren als sterren in de wereld, het woord van het leven hoog houdend” ( Fil 2,15-16).
11.3. Ik vertrouw deze weg toe aan de Maagd Maria, Sedes Sapientiae, en aan alle heilige opvoeders. Ik vraag aan de herders, de gewijden, de leken, de verantwoordelijken van de instellingen, de leraren en de studenten: wees dienaren van de onderwijswereld, choreografen van de hoop, onvermoeibare zoekers naar wijsheid, geloofwaardige scheppers van uitingen van schoonheid. Minder labels, meer verhalen; minder steriele tegenstellingen, meer harmonie in de Geest. Dan zal onze constellatie niet alleen schitteren, maar ook richting geven: naar de waarheid die bevrijdt (cf. Joh 8,32), naar de broederschap die gerechtigheid versterkt (cf. Mt 23,8), naar de hoop die niet teleurstelt (cf. Rom 5,5).
Sint-Pietersbasiliek, 27 oktober 2025
Aan de vooravond van de zestigste verjaardag
+ LEO Pp. XIV
_________________________________________________________________
[1] LEO XIV, Apostolische exhortatie Dilexi te (4 oktober 2025), nr. 68.
[2] Zie JOHANNES XXIII, Encycliek Mater et Magistra (15 mei 1961).
[3] JOHANNES PAULUS II, Apostolische Constitutie Ex corde Ecclesiae (15 augustus 1990), nr. 1.
[4] LEO XIV, Apostolische Exhortatie Dilexi te (4 oktober 2025), nr. 69.
[5] LEO XIV, Apostolische Exhortatie Dilexi te (4 oktober 2025), nr. 70.
[6] LEO XIV, Apostolische exhortatie Dilexi te (4 oktober 2025), nr. 72.
[7] CONGREGATIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS, Instructie “De identiteit van de katholieke school voor een cultuur van dialoog” (25 januari 2022), nr. 32.
[8] JOHN HENRY NEWMAN, Het idee van een universiteit (2005), p. 76.
[9] Zie CONGREGATIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS, Instrumentum laboris Onderwijs vandaag en morgen. Een hernieuwde passie (7 april 2014), Inleiding.
[10] Z.E. Mgr. ROBERT F. PREVOST, O.S.A., Preek aan de Katholieke Universiteit Santo Toribio de Mogrovejo (2018).
[11] Zie JOHN HENRY NEWMAN, Geschriften over de universiteit (2001).
[12] LEO XIV, Audientie voor de leden van de Stichting Centesimus Annus Pro Pontifice (17 mei 2025).
[13] Ibid.
[14] Z.E. Mgr. ROBERT F. PREVOST, O.S.A., Preek aan de Katholieke Universiteit Santo Toribio de Mogrovejo (2018).
[15] CONGREGATIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS, Circulaire brief Samen onderwijzen in de katholieke school (8 september 2007), nr. 20.
[16] TWEEDE VATICAANS CONCILIE, Pastorale constitutie over de Kerk in de hedendaagse wereld, Gaudium et spes (29 juni 1966), nr. 48.
[17] TWEEDE VATICAANS CONCILIE, Verklaring Gravissimum educationis (28 oktober 1965), nr. 1.
[18] PAUS FRANCISCUS, Toespraak tot jonge universiteitsstudenten ter gelegenheid van de Wereldjongerendag (3 augustus 2023).
[19] HEILIGE BONAVENTURA VAN BAGNOREGIO, Collationes in Hexaemeron, XII, in Opera Omnia (onder redactie van Peltier), Vivès, Parijs, t. IX (1867), pp. 87-88.
[20] PAUS FRANCISCUS, Apostolische Constitutie Veritatis gaudium (8 december 2017), n. 4c.
[21] LEONUS XIV, Groet vanuit de centrale loggia van de Sint-Pietersbasiliek na de verkiezing (8 mei 2025).
[22] DICASTERIE VOOR DE GELOOFSLEER EN DICASTERIE VOOR CULTUUR EN ONDERWIJS, Nota Antiqua et nova (28 januari 2025), nr. 117.
[23] Zie Statistisch Jaarboek van de Kerk (bijgewerkt op 31 december 2022).
[24] Z.E. Mgr. ROBERT F. PREVOST, O.S.A., Boodschap aan de Katholieke Universiteit Santo Toribio de Mogrovejo ter gelegenheid van het XVIIIe jaar van haar oprichting (2016).


















