Arsacal
button
button
button
button


Mattheüs: hij stond op en volgde Hem...

Dag voor de nieuwe katholieken

Overweging Preek - gepubliceerd: zaterdag, 21 september 2013 - 1103 woorden
tijdens de lunch
tijdens de lunch

Op de feest­dag van de heilige apostel en evangelist Mattheus - die door de Heer werd ge­roe­pen om Hem te volgen - werd in Heiloo de dag voor de nieuwe katho­lie­ken gehou­den.

Na een mooi ge­tui­ge­nis van een nieuwe katho­liek, was er gelegen­heid in kleine groepjes erva­ringen te delen aan de hand van enkele vragen. 's Middags hield kape­laan Jim Schil­der van de Sint Nicolaas­basi­liek een inlei­ding over “Hoe ver­der als nieuwe katho­liek?” rector Beemster leid­den nieuwe katho­lie­ken rond over het hei­lig­dom van Onze Lieve Vrouw ter Nood. Aan het einde van de dag beant­woordde de bis­schop, mgr. J. Punt, vragen.

Om 12.00 uur vier­den we de heilige Mis. Daarbij hield ik de volgende homilie.

homilie

Zoals de heilige apostel Matteüs
hebben ook jullie die blik van de Heer op jullie voelen rusten
en je hebt Zijn uit­no­di­ging verstaan:
“Volg mij”.
Diegene die dit woord tot Matteüs richtte
was Dezelfde die later zou zeggen:
“Ik ben de Weg, de Waar­heid en het Leven”.

Nu zijn er na­tuur­lijk vele wegen die je kunt volgen
en mis­schien hebben jullie ook wel
in allerlei ver­schil­lende rich­tingen gezocht.
Maar jullie hebben ver­der gezocht,
want er is in ons hart een soort aanvoelen
van wat waar is en goed,
van wat een goede weg is,
waar je mee ver­der komt.
Mis­schien is gelei­de­lijk de nevel pas opge­trok­ken,
zodat je inner­lijk aanvoelen helder­der werd.
Dat inner­lijke aanvoelen zal je lei­den
als je eer­lijk en vrij
probeert die waar­heid te zoeken.
Het kan ook nog zijn dat er een blok­kade is in ons hart:
een zonde waar­van we geen afstand kunnen nemen,
of een gevoel niet waar­dig te zijn,
niet mee te tellen, niet bemind te zijn,
of een gevoel van onaantast­baar­heid,
van zelf boven alles en ie­der­een te staan,
recht te hebben op van alles zon­der plichten,
of het gevoel dat je een groot onrecht is aan­ge­daan,
enzo­voorts.
Als je het gevoel hebt niet goed genoeg te zijn,
is het moei­lijker te geloven en ver­trouwen
dat God je helemaal aanvaardt;
als er een zonde is
waar je zo aan bent gehecht
dat je die niet los wilt laten,
ligt de weg van de navol­ging
nog niet helemaal open:
er is iets dat je vasthoudt;
als je denkt dat je perfect moet zijn
en niet van je zelf kunt verdragen
dat je een zon­dige, zwakke mens bent,
is het moei­lijk je Ver­los­ser te vin­den.
Dat alles en nog veel meer
kan een blok­kade vormen in ons hart
waardoor we moeite hebben
om dat te doen wat Mattheus deed:
opstaan, alles achter je laten en Jezus volgen.

Mattheus was in het oog van de mensen niet zo’n kanjer:
tolle­naars en zon­daars wer­den in één adem genoemd.
De zo­ge­naamde “goede” mensen
verwijten het Jezus dat Hij met hen eet.
Maar de Heer is er niet voor je
omdat je al goed bent,
omdat je zo gewel­dig bent,
maar omdat je verlos­sing nodig hebt
en Hij kan er voor je zijn
wanneer je een inner­lijke open­heid hebt,
omdat je wilt groeien.

Het staat er in het evan­ge­lie zo mooi:
Jezus zag hem, die Mattheus,
nodigde hem uit
en hij stond op en ging mee.
Na­tuur­lijk was het ook bij Matteüs
niet iets van één keer.
Het kan zijn dat hij Jezus al vaker had gehoord,
mis­schien zelfs dat hij met Hem had ge­spro­ken
en dat er al iets in zijn hart was gerijpt,
we weten het niet.
En in ieder geval zal er ook na dit moment
dat hij opstond en mee­ging om Jezus te volgen,
nog allerlei strijd zijn geweest
en zwak­heid die overwonnen moest wor­den
of waar­mee moest wor­den omge­gaan.
We zien dat in het evan­ge­lie bij­zon­der bij Petrus,
die door de Heer ge­roe­pen was en uit­ver­ko­ren
om rots van de Kerk te zijn
en toch steeds weer een zwakke, bange mens bleek te zijn,
die dan als hij onder druk kwam te staan
zijn geloof weer verloochende.
Het zijn men­se­lijke en voor ons wel be­grij­pe­lijke moei­lijk­he­den,
die we mis­schien ook in ons eigen leven wel herkennen.

Want zo is het zeker ook bij ieder van ons:
er is een moment geweest
of er hebben ver­schil­lende gebeur­te­nissen plaats­ge­von­den,
waarin we de blik van de Heer op ons voel­den rusten,
een moment of momenten van roe­ping,
van aan­geraakt wor­den,
van inner­lijke hel­der­heid.
Die momenten die je gegeven zijn,
mag je bij je hou­den
en het is goed er weer aan terug te denken
om je in dank­baar­heid te her­in­ne­ren
wat de Heer voor je heeft gedaan,
met name in perio­den dat het allemaal wat min­der gaat,
wanneer je je leeg voelt en het donker is.
Denk aan wat de Heer voor jou gedaan heeft,
schrijf het mis­schien zelfs op....

Die momenten geven ons kracht
om op te staan en vooruit te gaan,
te breken met het kwaad,
nieuwe wegen in te slaan
en Jezus te volgen,
precies zoals Mattheus deed.

In onze samen­le­ving lijkt “waar­heid”
vaak een super­markt­be­grip:
ieder heeft zijn of haar eigen waar­heid,
samen­ge­steld uit ele­menten die ons aanspreken
in ons gevoel, die ons raken.

Nu is zo’n moment dat we ons aan­ge­spro­ken voelen
dus inder­daad be­lang­rijk,
zoals we net al hebben gezegd.
Als ons hart zuiver is,
als we voldoende bevrijd zijn geraakt
van zaken die ons geweten of ons verstand verduis­te­ren,
kunnen we in dat wat ons raakt
Gods hand en Gods stem herkennen,
dan hebben we een inner­lijk aanvoelen
van wat waar­heid is.

Maar dat is dus niet altijd zo,
want ons hart kan in beslag geno­men zijn
door zaken die ons het zicht op de waar­heid belemmeren.
Het gevoel is dus heel be­lang­rijk,
maar niet door­slag­ge­vend
voor het zoeken naar de waar­heid
en de waar­heid is één:
wat voor de één waar is,
is waar­heid voor ie­der­een,
de waar­heid is objec­tief,
al blijf je vrij om er wel of niet voor te kiezen
en al is het ook waar dat niet voor ie­der­een
het­zelfde goed is.
Maar dat laatste heeft eigen­lijk meer met roe­ping te maken.
Binnen die ene waar­heid
die uit­ein­delijk Christus zelf is,
zijn er vele wegen,
die in feite allemaal een deel van die waar­heid
bij­zon­der laten oplichten.
De één is ge­roe­pen tot een con­tem­pla­tief leven,
een ander tot het stichten van een gezin,
weer een ander is ge­roe­pen om alleen te blijven,
nog weer iemand heeft de roe­ping gekregen
om dit te doen of dat,
dat is allemaal goed,
dat is allemaal Christus,
zolang je die weg maar met Hem gaat
en je hart open houdt
voor die momenten waarop Hij zijn blik op je laat rusten
en je zal zeggen waar en hoe Hij verlangt
dat je Hem zult volgen.
Dus: houd je hart open voor de weg die Hij wijst,
voor de roe­ping die Hij je geeft.

Amen

Terug