Arsacal
button
button
button
button


Feest van de heilige pater Karel in Munstergeleen

Overweging Preek - gepubliceerd: maandag, 6 januari 2014 - 1396 woorden
het feestelijk versierde alataar met het beeld van pater Karel
het feestelijk versierde alataar met het beeld van pater Karel

In Mun­ster­ge­leen wordt jaar­lijks op 5 januari het feest van de heilige pater passionist Karel van Sint Andries gevierd met een fees­te­lij­ke Eucha­ris­tie­vie­ring en een licht­pro­ces­sie vanuit de paro­chie­kerk naar het geboortehuis van de heilige.

Vele gelo­vi­gen namen hieraan deel en ook een flink aantal pries­ters waren geko­men om dit feest mee te vieren met pastoor Harrie Broers, waar­on­der de provinicaal van de Passionisten, p. Mark-Robin Hoogland en de rector van het hei­lig­dom p. Martin de Korte alsmede pater Alessandro, de se­cre­ta­ris van de generaal van de Passionisten uit Rome.

Meer over de heilige pater Karel leest U in de volgende homilie die ik bij het feest heb gehou­den

Homilie

Broe­ders en zusters,
Met vreugde ben ik hier geko­men
om het feest
van de heilige pater Karel van Sint Andries
met U te vieren.
Van pater Karel heb ik voor het eerst in 1987 gehoord,
kort nadat ik pastoor was benoemd in Haas­trecht
waar ook een Passionisten­kloos­ter is.
Al gauw kwam ik op huis­be­zoek bij een echtpaar
dat een groot portret van pater Karel
in de woon­ka­mer had hangen.
De vrouw getuigde tegen­over mij
dat pater Karel in haar leven vele won­de­ren had bewerkt
en dat hij haar nooit in de steek had gelaten
als zij hem om hulp had gevraagd.
Regel­ma­tig liet zij een Mis lezen
om op voor­spraak van pater Karel
een gunst aan God te vragen.
Het jaar daarop werd pater Karel zalig verklaard
en begon hij nog beken­der te wor­den;
bijna zeven jaar gele­den is het alweer
dat pater Karel werd heilig verklaard
na de won­der­baar­lijke gene­zing
op voor­spraak van pater Karel
van de heer Dormans
die ik hier per­soon­lijk heb mogen ont­moe­ten.
Maar vandaag denken we niet alleen
aan de won­de­ren die de heilige pater Karel doet,
al zijn velen van U hierheen geko­men met intenties,
met zorgen en vragen
die U bij pater Karel wilt brengen.
Hij zal U zegenen vanuit de hemel,
zoals hij tij­dens zijn leven iedere dag opnieuw
vele tien­tal­len, later hon­derdtallen mensen heeft gezegend
in de klooster­kerk van Mount Argus in Ierland,
waar pater Karel het grootste deel van zijn pries­ter­lijk leven
heeft door­ge­bracht.
Maar we willen vandaag ook bij­zon­der denken
aan de persoon die hij was,
aan zijn geloof, aan zijn liefde
in het bij­zon­der voor de biecht en de heilige Eucha­ris­tie
en voor Maria,
aan zijn armoede, zijn nede­rig­heid,
zijn eenvoud en ge­hoor­zaam­heid
en aan zijn grote liefde voor het lij­den van Jezus.
Pater Karel was echt een man van God,
een man van gebed,
hij bleef altijd met God verbon­den
en dat heeft hem gered
uit allerlei moei­lijke situaties en omstan­dig­he­den,
dat heeft hem staande gehou­den.
Want U moet niet denken
dat pater Karel een ge­mak­ke­lijk leven heeft gehad.
Verre van dat.
Zijn leven is doorspekt van kruisen en kruisjes.
Hoe ga je daar­mee om?
Och, wat kunnen we dan veel van pater Karel leren!
Ik zal U een paar van die moei­lijke,
pijn­lijke momenten uit zijn leven ver­tellen;
het zijn gebeur­te­nissen
die voor ons herken­baar zijn.

Vlak voor pater Karel’s pries­ter­wij­ding
overleed zijn vader.
Dat was na­tuur­lijk een verdriet.
Maar niet alleen moest pater Karel
zijn vader missen,
door de kosten van de uit­vaart en de begrafenis
had de arme familie van pater Karel
geen geld meer
om naar zijn pries­ter­wij­ding te komen.
Na­tuur­lijk was dat een kruis
en een verdriet voor hem,
maar hij liet zich niet uit het veld slaan.
Meteen na zijn pries­ter­wij­ding
werd hij naar Engeland gestuurd
en werd daar pries­ter
in een taal die hij nooit goed mach­tig is gewor­den.
Ook dat was een kruis.
Toen pater Karel daarna in Ierland terechtkwam
in het nieuwe klooster van Mount Argus
was het weer niet ge­mak­ke­lijk.
Al gauw werd bekend dat hij won­de­ren kon doen,
gene­zingen kon ver­rich­ten.
Dat leidde tot jaloezie:
er waren allerlei mensen
die kwaad over hem be­gon­nen te spreken
en zei­den dat hij de mensen
van de dokter afhield
en dat hij een soort kwakzalver was.
Anderen gingen in heel Ierland water verkopen
dat hij gezegend had of zou hebben.
Toen hebben zijn oversten
hem naar Engeland overge­plaatst
waar hij acht jaar lang moest blijven.
Pater Karel nam het aan in grote rust.

Ook in het klooster was het geen koek en ei.
De geest was helemaal niet goed.
Veel paters en broe­ders kwamen niet naar het gebed;
een pater die bijna nooit naar het gebed kwam,
zich niets van zijn mede­broe­ders aan­trok
en altijd maar zijn eigen gang ging
was wel uit op eer en erken­ning.
Hij gedroeg zich als een prins,
ie­der­een moest naar zijn pijpen dansen
en hij vond dat heel normaal.
Maar pater Karel zou je er nooit over horen,
het leek alsof hij het niet merkte of niet voelde,
want hij bleef verbon­den met de Heer.

Ook meer op het einde van zijn leven
vond een mede­broe­der pater Karel
toch wel wat over­dre­ven en onaan­ge­past.
Die mede­broe­der besloot dat het zijn taak moest zijn
om pater Karel steeds tot de orde te roepen
en hem te zeggen hoe hij de dingen moest doen.
Van toen af aan werd pater Karel
ieder moment van de dag ge­cor­ri­geerd,
hij kreeg voort­du­rend te horen
wat hij doen en laten moest,
daarbij had hij veel last van reu­ma­tiek.
Maar hij nam het met een glimlach aan,
werd niet kwaad of wat dan ook,
maar ge­hoor­zaamde als het even kon.
Nooit hoorde je hem iets lelijks
over een mede­broe­der zeggen.

Ik denk dat we allemaal veel
van pater Karel kunnen leren.
Denk zelf maar eens
aan die buurvrouw of kennis
waar u zich aan stoort.
Of aan die lelijke persoon
die je overal zwart maakt.
Hoe moei­lijk is het niet
om dat voor je te hou­den.
We willen ons hart graag even luchten
over hoe die persoon
toch wel niet doet
en hoe beroerd dat is.
Of denk aan uw licha­me­lijke klachten,
aan pijn die je voelt
en ook aan het verdriet
als je een dier­baar iemand moet missen.
Hoe ge­mak­ke­lijk zijn we daar
in gedachten niet mee bezig,
hoe vlug zitten we dan
te klagen en te mopperen.
Zeker, dat is men­se­lijk,
daar wil ik niets van zeggen
en het is ook heel be­grij­pe­lijk.

Maar hoe kwam het dan toch
dat pater Karel
daar zo goed mee om kon gaan,
dat het hem allemaal niet leek te raken?

Pater Karel was met God verbon­den.
Hij leefde zo met God
en was zozeer bij Hem
dat wat er om heen gebeurde
hem eigen­lijk gewoon niet meer zo raakte.
Hij bekeek alles op een dieper niveau.

Hij was altijd aan het bid­den,
ook gewoon vaak kleine gebedjes
die hij op een bidprentje had staan.

En een tweede punt was bovendien:
dat hij altijd voor andere mensen in de weer was.
Eén van zijn mede­broe­ders
moest het werk van pater Karel
- met name het zegenen van de mensen -
eens een tijdje over­ne­men
toen pater Karel ziek was
en een tijdje in een ander klooster moest gaan rusten.
Die mede­broe­der was dood- en doodop,
hij kon het allemaal niet aan
en stelde snel een schema in
dat mensen niet de hele dag
maar alleen op bepaalde tij­den
bij hem terecht kon­den.
Maar pater Karel stond altijd klaar:
voort­du­rend was hij bezig biecht te horen
- dat vond hij een heel be­lang­rijk sacra­ment -,
gees­te­lij­ke lei­ding te geven,
mensen te zegenen
enzo­voorts.
Hij gaf zich helemaal,
vergat zich­zelf, zijn eigen problemen,
was er voor anderen.
En dat is iets moois.

En dat geldt eigen­lijk ook wel voor ons:
als we liefde geven aan andere mensen,
als we voor anderen klaar staan,
vergeten we ons­zelf,
komt er vreugde in ons hart,
wordt ons leven mooier, rijker.

Het is fijn dat U vandaag bent geko­men
op het feest van pater Karel.

We hebben de Open­ba­ring des Heren gevierd,
het feest van de drie wijzen uit het oosten.
Zij kwamen van verre om het Kind te zoeken
en zij nodigen óns uit om dat óók te doen,
om God, om Jezus in ons leven te zoeken.
En dat betekent altijd
dat je jezelf wat loslaat,
dat je je eigen zorgen vergeet.

De heilige pater Karel van Sint Andries,
Saint Charles of Mount Argus,
zoals de Ieren zeggen,
zal zeker voor ons bid­den
en hij zal zeker ook hier of daar
nog wel een won­dertje doen.
Daar mogen we gerust om vragen.
Maar laten we dan tege­lijk ook naar hem kijken
en proberen hem een beetje na te volgen
in zijn eenvoud, in zijn ver­bon­den­heid met God
en in zijn liefde­vol klaarstaan voor andere mensen.
Door die liefde tot God
en die liefde voor de naaste
kon hij alles ver­zet­ten,
was zijn leven helemaal
voor God en mens.
Amen

Terug