Arsacal
button
button
button
button


KISI-kids zingen sterren van de hemel

KISI-feest in Tilburg

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 21 september 2014 - 1375 woorden
De KISI-kids oefenen nog even voor de H. Mis
De KISI-kids oefenen nog even voor de H. Mis

In het weekend van 20-21 sep­tem­ber werd in het 2 College Cobbenhage in Tilburg het jaar­lijkse KISI-feest gehou­den. KISI, "God's sin­ging kids", brengt kin­de­ren samen om musicals in te stu­de­ren en met elkaar mooie dagen te beleven van geloof en vriend­schap. Neder­land en Vlaan­de­ren telt ver­schil­lende KISI-groepen, ook in het bisdom Haar­lem-Am­ster­dam. Het KISI-feest had dit jaar als thema: "Gene­ra­ties samen", waarvoor het beeld van de pijl werd gebruikt: een pijl heeft een punt di kan raken, een schacht die stevig­heid geeft en een uit­ein­de dat rich­ting en stabili­teit geeft. Zo vullen ook de ver­schil­lende gene­ra­ties elkaar aan. Twee­hon­derd kin­de­ren over­nachtten in het College, over­dag kwamen ouders en groot­ou­ders erbij voor de mis en onder meer.... een nieuwe musical: Sterren­nacht.Tijdens de fees­te­lij­ke Eucha­ris­tie­vie­ring, opge­luis­terd door de sprankelende zang van de KISDI-kids, ont­ving een van de mede­werkende jon­ge­ren het heilig vormsel.

Tijdens de vie­ring heb ik de volgende preek gehou­den.

Homilie

Beste ouders, beste KISI-kids, beste vor­me­ling en jullie allemaal,

Wat von­den jullie van het evan­ge­lie-verhaal?
Stel het je maar eens voor!
Je hebt de hele dag hard gewerkt,
in de bran­dende zon.
Die mensen in het evan­ge­lie­ver­haal
hebben waar­schijn­lijk druiven geplukt,
met man­den gesjouwd, zwaar werk.
Het was heel warm en ze waren na­tuur­lijk doodop
van al dat harde werken.
Een uurtje voor het einde
- de zon was bijna weg
en ze waren bijna klaar met werken -,
kwam er nog een groepje mensen aan
die even een uurtje iets kwamen doen.
En toen het dan tijd werd om op te hou­den
en naar huis toe te gaan,
werd dat groepje het eerste ge­roe­pen
en die kregen allemaal een denarie,
dat is een mooie zilveren munt,
het normale loon voor een hele dag werken.
Een hele denarie voor een uurtje werken,
ze kon­den het bijna niet geloven!
Maar toen kwamen de mensen
die veel lan­ger had­den gewerkt;
de hele dag had­den ze geploeterd
in de bran­dende zon.
Allemaal had­den ze gezien
wat die mensen had­den gekregen
die maar een uurtje had­den mee­ge­daan;
wat zou­den zij nu wel krijgen?
maar zij kregen niets meer dan die anderen,
precies het­zelfde als de laatkomers:
een zilveren denarie,
het dagloon van die tijd.
“Dit is niet eer­lijk!”, vin­den ze,
“Wij hebben veel lan­ger gewerkt.
wij behoren veel meer te krijgen”.
Wat vin­den jullie?
Wie vindt dit eer­lijk?

Ja, jullie hebben best wel gelijk.
Ik ga dat zo uitleggen,
maar eerst wil ik jullie nog even iets ver­tellen.
Toen ik vroe­ger op school zat,
had­den we na­tuur­lijk ook gymles;
dan gingen we vaak volleyen, slagbal, hockey of voetbal doen.
Dan moesten er twee teams gekozen wor­den.
Twee leer­lin­gen wer­den door de gym­le­raar aangewezen,
die omstebeurt een kind voor hun team mochten uitkiezen.
De besten wer­den het eerst gekozen
en als je niet zo heel goed was (zoals ik),
moest je best lang wachten
voordat je gekozen werd.
Wie niet zo goed was in die sport,
stond lan­ger aan de kant te wachten.
Dat was na­tuur­lijk niet zo leuk.

Dit gebeurde ook iedere morgen
op het plein van een stad in het land van Jezus.
Daar ston­den de mannen
die graag wil­den werken
en de landeige­naar
- de baas van de wijn­gaard -
kwam daar langs
om de sterkste mannen,
de beste werkers het eerste uit te kiezen.
Iedere keer opnieuw
bleven na­tuur­lijk de mannen over
die niet zo sterk, niet zo groot of niet zo gezond waren.
Maar ook zij had­den wel geld nodig
om met hun gezin van te kunnen leven.
En toen kwam er op een dag
een baas van een wijn­gaard langs
die ook aan deze mensen
het hele dagloon uitbe­taalde,
dat wat ze nodig had­den om van te kunnen leven.

Die mensen die de hele dag gewerkt had­den,
waren boos dat die anderen evenveel kregen.
Zo gaat het vaak:
als iemand iets beter kan,
moet hij een hoger cijfer krijgen of meer geld.

Maar soms vergeten we dan één ding:
alles wat je kunt,
heb je ook gekregen.
Dat je goed kunt leren
of goed kunt sporten,
dat je han­dig bent met bepaalde dingen,
is een talent, iets dat je hebt gekregen.
Na­tuur­lijk, mis­schien heb je heel erg je best gedaan
om je talent te ont­wik­ke­len,
maar het blijft een talent dat je hebt gekregen,
je hebt iets gekregen
dat je ont­wik­ke­len kunt.
Daarom is alles wat je kunt,
altijd iets om God voor te danken:
Dank U, Heer, dat ik dit talent gekregen heb.

En de één kan dit en een ander kan dat.
We hebben elkaar nodig.
We moeten niet alleen kijken wie de beste is in dit of dat,
wie er gaat winnen,
maar we mogen vooral zien
dat ie­der­een wel ergens goed in is,
dat we elkaar aanvullen.
Daar­mee kom ik ook
bij het thema van dit weekend:
Gene­ra­ties samen!
Het en­thou­sias­me van de kin­de­ren,
de idealen van jonge mensen,
de kracht en de lei­ding van volwassen mensen
en de wijs­heid en de erva­ring van oudere mensen:
alles is nodig,
samen sta je sterker,
samen vormen we een ge­meen­schap,
samen vormen we de Kerk,
het lichaam van Christus,
de één is mis­schien de pink,
een ander de voet, een derde het oog,
maar alles hoort erbij
en samen vormt het juist iets moois.


Het verhaal van de mensen die in de wijn­gaard werken
en allemaal het­zelfde kregen,
heeft Jezus aan Zijn vrien­den ver­teld;
maar weten jullie wie Jezus eigen­lijk
met die landeige­naar bedoelde,
die baas van de wijn­gaard?
Je kunt dat een klein beetje weten
als je het begin en het einde
van het verhaal goed leest.
Die landeige­naar, die baas van de wijn­gaard
is eigen­lijk God.
En God is goed voor alle mensen,
Hij houdt van ie­der­een,
ie­der­een is voor Hem de moeite waard
of je nu heel goed kunt werken
en de hele dag hebt gewerkt
of dat je dat niet zo goed kunt
en pas laat geko­men bent.
Voor God ben je niet te kort en niet te dik,
niet te lang en niet te dun,
je oren en je neus zijn niet te groot
en je haar zit precies goed.
Mis­schien denk je zelf weleens:
Och, was ik maar een beetje beter
in rekenen of taal, in voetbal, gym
of wat dan ook,
en zag ik er maar een beetje anders uit,
maar God houdt van jou zoals je bent,
jij hebt weer andere kwali­teiten,
maar je hoort er helemaal bij,
jij hebt je eigen plaats voor God
en zoals jij dat kunt
mag je komen werken in Zijn wijn­gaard.

Jullie kennen mis­schien het verhaal
van Martha en Maria.
Martha werkte keihard,
maar Maria deed niets
en zij zat aan de voeten van Jezus,
die daar op bezoek was.
Martha was kwaad op Maria
omdat zij alles alleen moest doen.
Maar Jezus nam Maria in bescher­ming:
Martha moest begrijpen dat Maria anders was
en dat een beetje ac­cep­teren.
Zo is het ook met ons:
soms kunnen we ons ergeren aan een ander,
die niet zoveel doet,
veel min­der dan wij.
Mis­schien moet die ander meer doen,
maar wij moeten dan ook
een beetje ac­cep­teren
dat die ander anders is,
dat wij mensen elkaar aanvullen,
de een heeft dit,
een ander kan dat.

En of je vroeg be­gon­nen bent of laat,
of je dit goed kunt of dat,
of je min­der hebt gedaan of meer:
niemand is te min voor God.
Hij houdt van ons
en zal ons geven
wat we nodig hebben
om van te leven,
Hij heeft begrip voor ons
en laat ons niet alleen.
Hij houdt speciaal van kleine mensen,
van de kin­de­ren
die nog niet zoveel kunnen,
van de zieken, de zwakken, de armen,
van wie ervaart en weet
dat hij niet alles zelf alleen wel kan.

Ja, op dit mooie KISI-feest mogen we vieren
dat God een Vader - Abba - is
voor alle mensen
en dat wij ge­roe­pen zijn
om open te staan voor elkaar
en samen een ge­meen­schap te vormen,
ook met alle gene­ra­ties.

Als wij zo zijn,
lijken we een beetje op God.

Beste KISI-kids,
dat is ook jullie roe­ping.
Jullie zingen en spelen voor God,
daardoor word je blij van binnen,
er komt vreugde in je hart.
Als je van binnen blij bent,
zul je ook anderen blij willen maken,
je straalt dat uit.

Wie zingt en blij is
wil graag met andere mensen
en met God verbon­den zijn.

Wees blij omdat God van je houdt,
gun daarom ook een ander iets,
zodat die ook goed mag kunnen leven;
geef en leef met anderen samen
en dank God voor alles. Amen.












Terug