Arsacal
button
button
button
button


Laat je leiden naar de eenvoud van het Kind...

Parochie St. Johannes geboorte, De Kwakel - 8 januari 2012

Overweging Preek - gepubliceerd: maandag, 9 januari 2012 - 789 woorden
Laat je leiden naar de eenvoud van het Kind...

OPENBARING DES HEREN
homilie gehou­den in de pa­ro­chie St. Johannes geboorte, De Kwakel

Op deze zon­dag wordt de kerst­stal pas compleet:
wijzen uit het oosten komen naar het kind van Beth­le­hem.
De traditie zegt dat het er drie waren:
Caspar, Melchior en Baltassar,
en dat zij koningen waren.
Dat is niet helemaal uit de lucht gegrepen:
In Perzië, wat te­gen­woor­dig Iran heet
en wat een land is dat nu in de greep is van een
tame­lijk fun­damentalis­tisch Islami­tisch regime,
in dat land is een lange chris­te­lijke traditie geweest
voordat de islam daar kwam
en de uit­oefe­ning van het chris­te­lijke geloof onmoge­lijk werd.
Nog steeds wor­den daar oeroude lege graven bewaard,
waar de drie wijzen na hun dood
in begraven zou­den zijn geweest.
Inder­daad waren deze wijzen uit het oosten
waar­schijn­lijk magiërs uit Perzië,
volgelingen van Zaratustra
die vele eeuwen eer­der ge­spro­ken had
over een kind dat uit een maagd geboren zou wor­den
en de ver­los­ser van de mens­heid zou zijn.
Won­der­lijke ver­schijn­selen namen zij waar aan de hemel
en we weten uit de aan­te­keningen
van Koreaanse en Chinese astronomen
dat er in de tijd van Jezus’geboorte inder­daad
een supernova verscheen,
een soort superster, helder­der dan alle andere sterren,
die 76 dagen zicht­baar bleef.
Dat is waar­schijn­lijk de ster geweest
die deze wijzen hebben gezien.

Maar be­lang­rijker nog zelfs dan dat we te weten komen
dat inder­daad echt gebeurd is
wat hier in het evan­ge­lie wordt be­schre­ven,
is de hou­ding van deze wijzen, deze rijke, ko­nin­klij­ke mensen
met een heel eigen gods­diens­tige ach­ter­grond
en een eigen cultuur.

Ook wij ont­moe­ten in onze samen­le­ving
allerlei mensen;
er leven in ons land mensen uit heel ver­schil­lende culturen.
Als je mensen uit andere culturen, van andere geloven
op een afstand ziet
dan kun je er wat vreemd naar kijken;
maar als je mensen leert kennen,
een per­soon­lijk contact met hen krijgt,
wordt het heel anders:
je ontmoet hen als mens.

Nu zijn mensen bepaald niet allemaal het­zelfde.
Als we met iemand in aanra­king komen
die een zekere positie heeft,
gebeurt het soms dat die persoon
je heel erg laat merken
hoe be­lang­rijk hij of zij wel niet is:
dat hij of zij je laat voelen
groot en be­lang­rijk te zijn,
dat hij laat merken
wat hij of zij gepres­teerd heeft,
hoeveel mensen er onder hem staan,
dat je hem of haar moet res­pec­teren en eer moet betuigen
enzo­voorts.
Een ander persoon is zo’n zelfde positie
doet zich  mis­schien juist heel anders voor:
hij of zij laat merken
dat zijn be­lang­rijke positie er is
om mensen te dienen,
hij of zij is er voor de mensen
en niet om­ge­keerd.
Na­tuur­lijk zullen we allemaal
die tweede persoon veel meer waar­de­ren
en waar­schijn­lijk zal die laatste ook veel meer goeds
tot stand kunnen brengen.
Die persoon heeft een open, dienst­ba­re hou­ding
en dat maakt hem of haar tot een mens voor anderen.
Dit is een hou­ding van inge­steld zijn op anderen,
open zijn naar anderen toe
en dat is tege­lijk de hou­ding
waar­mee je tot een echte bele­ving van God kunt komen
van hart tot hart.
Want ook in de kerk heb je zoiets:
er zijn mensen die heel erg vastzitten
aan wat zij doen in de kerk,
of aan de functie die zij bekle­den,
van hoog tot laag.
En je hebt mensen die God willen dienen
en hun mede­mens
en dus op anderen zijn inge­steld,
zij hebben bij alles wat zij doen voor ogen
dat zij het niet voor zich­zelf doen,
maar dat zij ge­roe­pen zijn om te dienen.

Als je die open­heid probeert te hebben,
niet vast­geroest in wat je doet,
niet op je strepen staan,
niet je vastk­lampen aan een formele, uiter­lijke positie,
maar open voor nieuwe situaties
omdat je in alles dienst­baar wilt zijn
aan God en de mensen,
dan kun je ook altijd weer
een nieuw begin maken.

Zulke mensen waren die wijzen uit het oosten.
Zij had­den de ster in het oosten gezien
en zij waren op weg gegaan,
een zoek­tocht, de ster achterna.
Die wijzen waren zoekende mensen,
dat wil zeggen: altijd open
om dieper de waar­heid en de wijs­heid
te leren kennen.

Zij gingen op weg en von­den het Kind.
En ook dat was weer een bevesti­ging voor hen:
God zelf was klein, een­vou­dig en dienst­baar gewor­den,
Hij had zich niet vastgek­lampt aan zijn positie,
was niet blijven zitten op Zijn hemeltroon,
maar Hij was naar ons toe­ge­ko­men
om ons te zoeken en te verlossen.

En zo is deze dag ook een uit­no­di­ging aan ons:
houd je hart open
om altijd het goede, het betere te zoeken,
te groeien, iets nieuws te ont­dek­ken,
je leven te ver­die­pen,
wordt niet zelf­ge­noeg­zaam,
want dat is de dood in de pot.
Jezus leert ons dat we moeten wor­den als kin­de­ren:
een­vou­dig, soms nieuws­gie­rig, altijd open,
zon­der dubbele bodem,
zon­der opgeblazen­heid of zelfin­ge­no­men­heid.
Laat je lei­den door de ster
naar de eenvoud van het Kind van Beth­le­hem,
dan zul je steeds weer
nieuwe won­de­ren van Gods liefde te ont­dek­ken...
AMEN

Terug