Arsacal
button
button
button
button


Hoort het lijden erbij of ga je voor geloof als succesverhaal?

110 jaar St. Jozefkerk in Velsen Noord

Overweging Preek - gepubliceerd: zondag, 13 september 2015 - 1209 woorden
De St. Jozefkerk in Velsen Noord
De St. Jozefkerk in Velsen Noord

Op zon­dag 13 sep­tem­ber werd in Velsen Noord het 110 jarig bestaan van de kerk gevierd. Voor de pa­ro­chie een gelegen­heid om het kerk­ge­bouw onder de aan­dacht te brengen, want het kerk­bestuur zou graag de nodige mid­de­len bijeen willen brengen voor groot on­der­houd aan de kerk. Het was een fees­te­lij­ke dag met mooie zang van de ge­za­men­lijke koren. Na afloop van de Mis zat de Meer­paal, het ont­moe­tings­cen­trum naast de kerk, bom­vol met feestvierende pa­ro­chi­anen en iederen kreeg een speciaal voor deze dag ont­wor­pen gebakje.

Bij deze gelegen­heid heb ik de volgende homilie gehou­den

Homilie


Broe­ders en zusters,
Hal­ver­wege het evan­ge­lie
vraagt Jezus ineens aan Zijn leer­lin­gen:
“Wie zegt gij dat ik ben?”
En wat er dan gebeurt
is eigen­lijk voor ons wel herken­baar.

Door God aan­geraakt

Er zijn tij­den in ons leven
waarin we de Heer heel nabij mogen weten,
dat ons geloof, het gebed, de vie­ring van de Eucha­ris­tie
en het ont­van­gen van de sacra­menten
ons met vreugde en dank­baar­heid vervullen.
Denk maar eens terug
aan de keren in uw leven
dat U geraakt werd door Gods aanwe­zig­heid.
Dat is na­tuur­lijk een genade, een geschenk van God,
maar er is ook iets in ons
wat die god­de­lijke aanra­king
moge­lijk maakt:
als we aan­geraakt wor­den
is er in ons
een open hart, ver­wach­tings­vol en luis­te­rend,
een­vou­dig, bereid,
het hart van een kind.
Jezus zegt het niet voor niets:
“Als je niet wordt als kin­de­ren,
kun je het rijk der hemelen niet binnen gaan”

Adieu God?

In het TV pro­gram­ma “Adieu God?”
wor­den mensen geïnter­viewd
die afscheid geno­men hebben van het geloof.
Vaak gaat dat gesprek ook terug
naar de kin­der­tijd van die mensen.
Velen van hen
hebben ‘s avonds met diep geloof
voor hun bedje geknield,
waren ooit geraakt,
zijn jaren lang
met liefde en over­tui­ging
naar de kerk gegaan.
Wat is er gebeurd?
Waarom ging dat weg?
Daarvoor zijn vele redenen te vin­den.
Bij veel mensen is het lang­zaam wegge­zakt.
Het is net als met goede vrien­den of familie,
als je die jaren niet ziet,
geen contact houdt,
raak je van elkaar vervreemd.
Maar we moeten toch niet wanhopen.
Het is met de band met God
net als met zo’n oude vriend­schap.
Je hebt elkaar mis­schien lang niet gezien,
jaren zelfs niet aan elkaar gedacht
en toch, als je elkaar weer ontmoet,
is daar die basis van vriend­schap van vroe­ger.
Zo is het ook met God:
de geloofsbasis die ouders
aan hun kin­de­ren proberen mee te geven
- met de hulp van Gods genade -
is iets waar­van je hoopt dat ze die bij zich hou­den,
maar in ieder geval: dat fun­dament is er
en eens verschijnt God hopen­lijk weer in hun leven
en kan die band weer wor­den opgepakt.

Wat is een vriend?

Echte vrien­den moeten er voor elkaar kunnen zijn
en dat geldt ook voor ons en God:
wil je met God een vriend­schap bouwen en hou­den,
een vriend­schap die je ervaart,
dan moet je ook voor Hem klaar staan.
Niet dat Hij je laat vallen als je dat niet doet,
maar bij jezelf
gaan het gevoel voor God
en het ver­trouwen
dan weg.

Is Hij er wel voor mij?

Maar er is ook die andere kant:
is God er wel voor mij?
Er zijn veel mensen die teleur­ge­steld zijn,
dat komt in “Adieu God?”
nogal eens ter sprake:
lij­den en verdriet, een grote tegen­val­ler,
een diepe teleur­stel­ling
en je denkt:
waar was God nou?
Laat Hij mij in de steek?
Bestaat Hij eigen­lijk wel?
Als Hij bestaat
waarom laat Hij dat toe,
kon Hij niet verhin­de­ren dat dit gebeurde?
Ja, dat is een moei­lijk mysterie,
een echte be­proe­ving voor veel mensen
en moei­lijk te doorgron­den.

Hoe kan God dit toelaten?

Als we nu weer al die vluch­te­lingen­stro­men zien,
is dat voor ons uit­ein­delijk onbe­grij­pe­lijk:
hoe kunnen mensen elkaar dit aandoen,
hoe kan God dit toelaten?
Één ding is dui­de­lijk:
er is veel kwaad in de wereld
en dat kwaad is heel sterk,
een duivelse macht.

Maar God heeft zich in Jezus laten kennen
niet als iemand die het lij­den wegneemt,
maar als Iemand die in het lij­den
naast ons is gaan staan
en die het lij­den
niet het laatste woord geeft.

Wie probeert te ver­trouwen,
dat kruis opneemt,
maakt een gees­te­lij­ke groei door,
door het duister heen...

Gij zijt Christus

Vandaag is dit aan de orde in het evan­ge­lie:
de leer­lin­gen van Jezus hebben van alles mee­ge­maakt:
ze hebben tal van won­de­ren gezien,
ze hebben prach­tige woor­den gehoord,
ze zijn Jezus gevolgd,
ze zijn zo geraakt
dat ze alles in de steek hebben gelaten
en met Hem mee zijn gegaan
en zich niet meer laten lei­den
door de meningen van de mensen,
door wat men zegt en denkt,
nee, ze hebben een eigen en per­soon­lijke over­tui­ging:
“Gij zijt Christus”,
Gij zijt de Gezalfde van God, de Messias,
de ver­los­ser die moet komen.

Dat hoort er niet bij!

De leer­lin­gen mogen hier nog niet
met anderen over praten.
Waarom is dat?
Eigen­lijk zijn ze daarvoor nog te zwak,
ze kunnen één ding nog niet ac­cep­teren,
één ding dat zeker ook op hun weg zal komen,
iets dat er zijn zal in het leven van iedere mens:
het lij­den.
Petrus komt uit naam van de leer­lin­gen
Jezus erns­tig toespreken
als die erover begint
dat Hij veel zal moeten lij­den
en pas dan zal verrijzen.
Dat mag niet, dat kan niet,
dat lij­den hoort er niet bij,
vin­den die apos­te­len
en dat vin­den wij zelf eigen­lijk ook.

Koopjes-deal?

Maar als het lij­den er niet bij mag horen,
wordt de predi­king van de apos­te­len
alleen maar een succes-verhaal,
van wat God allemaal voor je doet,
hoe rijk, mooi en gelukkig je wordt als je gelooft,
hoeveel voor­de­len het met zich mee brengt
als je een vriend van Jezus wordt.
Dan is het geen vriend­schap meer,
dan wordt het een zake­lijk verhaal,
een koopjes-deal.

Maar geloven is een weg,
een traject van navol­ging.
Zeker, het is een weg naar een mooie bestem­ming,
naar ver­rij­ze­nis en eeuwig leven
maar voor de weg er naar toe geldt:
“Wie mijn volgeling wil zijn,
moet zich­zelf verloochenen
en zijn kruis opnemen”.

Heb je een relatie?

Zo is het leven:
die liefde,
die bereid­heid om niet weg te lopen
als het moei­lijker wordt,
maakt het leven mooi.
Als je getrouwd bent
is niet het mooie
dat die ander er voor je is
als alles lekker gaat en leuk is,
maar dat je een echte relatie hebt,
blijkt als er een kruis of kruisje komt
en je elkaar tot steun kunt zijn.

“Wie zegt gij dat ik ben?”
Ja, wie is Jezus, wie is God voor ons
en wat willen wij zijn voor God?
Is Hij iemand die ons cadeautjes moet geven
of is het een vriend­schap door dik en dun?
Kom je uit je bed voor Hem
al lig je best nog lekker warm
of draai je je nog maar eens om?
Praten jullie met elkaar
in voor- en te­gen­spoed
of is het bij te­gen­spoed over en uit?

In de kracht van de Geest

De apos­te­len had­den het er best wel moei­lijk mee,
dat kwam eigen­lijk pas goed
bij de nederdaling van de heilige Geest.
In de kracht van die Geest
kon­den ze bergen ver­zet­ten,
lij­den en te­gen­spoed doorstaan,
hun leven geven.

Laten we bid­den dat de kracht van die Geest
ook met ons mag zijn
en we zo
- ook hier in de 110 jarige Sint Jozef­kerk -
ge­meen­schap van Christus mogen zijn.
AMEN

Terug