Weggeëbd of afstand genomen?
Op de tweede zondag van de Advent heb ik de H. Eucharistie gevierd in de St. Bavokerk in Heemstede. Hierbij de homilie die ik daar heb gehouden.
Homilie
Vol verwachting...
Nu Sint Nicolaas zich weer opmaakt
om het land te verlaten,
kan heel onze verwachting zich richten
op het komende kerstfeest
en de komst van de Heer.
Wat dat betreft is het Sinterklaasfeest
daarvoor een goede voorbereiding
- afgezien van de zwarte pieten-discussie -:
vol verwachting klopt ons hart,
we zien uit naar wat die goede, heilige man
ons gaat schenken;
dat is in zekere zin maar een spel,
een traditioneel gebruik,
maar het geeft ook de kern
van het christelijk leven weer:
christen-zijn is
vol verwachting uitzien
naar wie komt
en naar wat ons geschonken zal worden.
Het geloof in Sinterklaas is dat misschien niet,
maar ons geloof in die Heer die komt
moet onwankelbaar zijn
en steeds weer opnieuw worden gevoed.
Weggeëbd of afstand genomen
We hebben allemaal wel
van die perioden in ons leven
dat de band met God wat minder voelbaar is,
dat het ons wat minder zegt en aanspreekt,
dat het allemaal wat op afstand staat.
Dat kan gebeuren wanneer we heel druk zijn,
wanneer zakelijke en materiële dingen
erg veel aandacht vragen,
wanneer we in een tredmolen zitten,
een soort vaste sleur
of ook wanneer we
denkend over tegenvallers in ons leven,
die aan God verwijten.
En vaak ook nemen mensen afstand
omdat ze bepaalde consequenties
van geloof in een God
niet willen aanvaarden.
Soms hebben mensen iets
wat in de richting gaat van:
als er een God is
dan moet ik mijn leven veranderen,
dus is er geen God.
Ik wil niet iemand boven mij,
die mij zegt wat ik moet doen.
Maar God is niet zozeer iemand
die zegt wat je moet doen,
Hij is allereerst liefde,
een goede Vader,
die ons wel ons gang laat gaan
- we zijn volwassen
en de wereld heeft zijn loop -
maar die ons opwacht en ons thuisbrengt,
die voor ons klaarstaat
met Zijn wijsheid en barmhartigheid.
Bastion
Er kunnen veel redenen zijn,
waarom het geloof in God verflauwt of wegebt.
Wanneer daar echt een keuze aan ten grondslag ligt,
dan moet er al bijna iets heel bijzonders gebeuren
om door dat bastion van afweer heen te breken.
Als het alleen verflauwd is of weggeëbd,
maar het fundament toch wel aanwezig is,
dan kan het zijn dat toch
de basis van geloof die ooit is gelegd,
gemakkelijk terug komt
op het moment dat we tijd krijgen
voor bezinning en reflectie,
dat we voor vragen komen te staan,
dat het perspectief van ons leven verandert.
Als het geloof verdwijnt
heeft er vrijwel altijd mee te maken
dat het aardse,
wat in de wereld in tel is
- kennis en kunde, gezag en macht, het hebben en houden -
indruk maakt en belangrijk wordt gevonden.
Maar het mooiste is eigenlijk wel
als ons leven met vallen en opstaan
iets van een opgang mag zijn,
een weg naar het huis van de Vader,
als wij bewust op weg zijn
en naar Hem uitzien.
Bereid de weg
In het evangelie worden vandaag
allerlei grote en belangrijke heren genoemd:
de Romeinse keizer Tiberius,
zijn landvoogd Pontius Pilatus,
de gouverneurs Herodes, Filippus en Lysanias
en de hogepriesters Anna en Kajafas.
Het zijn allemaal mensen naar wie werd opgekeken,
mensen van macht en gezag;
velen van hen speelden een kwalijke rol
in het proces dat leidde tot de kruisdood van Jezus.
Als zij ergens naar toe gingen,
reed er een ploeg voor hen uit
die de wegen controleerde:
de gaten opvulde, stenen verwijderde,
alles deed
om een ongehinderde doorgang
mogelijk te maken.
Het bereiden van de weg,
het rechtmaken van de paden
had dus gewoonlijk betrekking
op het faciliteren van de doortocht
van wie in aardse macht en aanzien stonden.
Maar Johannes de Doper
geeft daar een andere draai aan.
De aandacht van de evangelist
gaat - na het noemen van al die hoge heren -
ineens naar een afgelegen plaats,
ver van de wereld, naar de woestijn
waar een wereldvreemde profeet
in een kameelharen pij staat te roepen,
het woord van God verkondigt
en een doopsel van bekering preekt.
Nee, het is niet voor die hoge heren,
die koningen en machthebbers,
niet voor de groten van deze aarde,
dat je de weg moet bereiden,
maar voor de Heer.
Haal de stenen weg, vul de kuilen op
die Zijn weg naar jouw hart blokkeren,
maak een nieuw begin,
herstel de band,
maak je kronkelpaden recht!
Barmhartigheid
Deze week, op 8 december,
zal paus Franciscus
het jaar van barmhartigheid beginnen
door de heilige deur te openen.
In dat jaar staat dus barmhartigheid centraal:
de barmhartigheid van God
die we in het sacrament van de biecht ontvangen
en onze barmhartigheid naar anderen toe.
Iedere vrijdag zal paus Franciscus in dit jaar
een plaats bezoeken
waar mensen zich wijden
aan de dienst aan medemensen in nood
en daar spreken met de mensen in problemen
en met de vrijwilligers.
Ook in ons bisdom
worden dit soort initiatieven georganiseerd.
Zo zal er op 12 december
weer een bijeenkomst zijn
met mensen die zich voor vluchtelingen inzetten.
Ook worden in ons bisdom
op wens van de paus
drie deuren geopend:
in de basiliek van Sint Nicolaas
bij het centraal station in Amsterdam
en in de bedevaartsplaats van Heiloo,
dat zal komende zondag gebeuren
en op kerstmis wordt dat
in de kathedraal gedaan.
Die deur is symbolisch,
het is een uitnodiging
om naar binnen te gaan
en een nieuw begin te maken,
Gods barmhartigheid te ervaren.
“Barmhartigheid” wil zeggen:
liefdevol, niet veroordelend, met begrip, open.
Zo is de God die wij eren:
Hij staat altijd voor ons open,
bij Hem blijven we altijd welkom,
laten we vol verwachting
naar Hem uitzien
en zo een mooi kerstfeest vieren.
AMEN