Paaswake in Duivendrecht
homilie
De Paaswake en de andere plechtigheden van de Goede Week mocht ik dit jaar in Duivendrecht vieren, waar op dit moment geen pastoor is. Binnenkort zullen er enkele priesters van het Gezelschap van het Goddelijk Woord (SVD) komen die de pastorale zorg op zich zullen nemen voor Duivendrecht en Amsterdam Zuid Oost. Voor de zomer worden de eerste paters daar verwacht.
Ik ken de parochie goed: in de laatste jaren van het pastoraat van pastoor Joris Laan (+ 2012) kwam ik er al om te assisteren en na zijn emeritaat ben ik drie jaar administrator van deze parochie geweest. In de paaswake heb ik de volgende korte homilie gehouden.
Als we in de wereld om ons heen zien is er veel waarover we ons zorgen kunnen maken: opkomst van moslim-fundamentalisme dat steeds meer landen in zijn gewelddadige greep lijkt te krijgen - in nogal wat landen leven onze medechristenen daardoor in uiterst benarde omstandigheden -; natuurrampen, oorlogen en in ons eigen land de economische crisis, naast alle problemen en moeilijkheden die we in onze eigen kring ervaren.
We ervaren allemaal wel de macht van het kwaad en onze eigen machteloosheid daar tegenover. De duisternis is een beeld van dat kwaad en van het ontbreken van toekomstperspectief: je ziet niets of weinig en dat is precies onze menselijke ervaring: menselijkerwijs gesproken, als we geen geloof hadden, was er geen ander uitzicht dan ouder worden en sterven, is er geen zin aan het lijden en de nood waarin zoveel mensen verkeren. Het kwaad en de zonde drukken zwaar op onze wereld in het groot en in het klein.
Met die werkelijkheid voor ogen zijn we vanavond deze paaswake begonnen: de kerk was donker als een beeld van ons bestaan, maar in die duisternis scheen toen het licht van de paaskaars, die het licht verbeeldt dat Christus ons is komen brengen. We ontvangen van die paaskaars het licht en gaven het ook aan elkaar door: van de Heer ontvangen wij verlossing uit dit aardse bestaan uit zonde en dood om eeuwig te leven.
Nadat dit alles in de paasjubelzang was bezongen, doofden wij de kaarsen en luisterden wij naar de lezingen uit het Oude Testament, want het Joodse volk had in lijden en onderdrukking eeuwen naar de Verlosser uitgezien en wij willen in deze nacht in dat verwachtingsvol uitzien delen. Centraal in de lezingen stond het verhaal van uittocht. We luisterden ernaar als een beeld voor ons eigen leven en de verlossing door Christus. Want de Joden werden als slaven gebruikt en geknecht in Egypte, toen zij door Mozes werden bevrijd en door het water van de rode zee trokken, door de woestijn naar het beloofde land.
Die woestijn was niet altijd gemakkelijk: honger en drost kwelden de Joden, zij kregen tegenslagen op hun weg en vielen van hun geloof door het gouden kalf te aanbidden en veertig jaar - een getal dat toen voor een mensenleven stond - doolden zij rond in die woestijn voor zij dat beloofde land bereikten. Maar onderweg werden zij gesterkt door het Manna, door Brood dat uit de hemel viel.
Ook wij zijn al bevrijd, ook wij zijn al het water doorgegaan, onder leiding van een nieuwe Mozes: Christus heeft ons gered, ons verlost door het water van het doopsel en ons zo bestemd om op weg te gaan naar dat beloofde land dat de hemel is. Onze weg daarheen is niet altijd gemakkelijk, gevaren bedreigen ons: ook wij zijn geneigd in aanbidding neer te vallen voor rijkdom, succes, carrière en genot; ook wij ontmoeten allerlei tegenslagen, soms is het duister om ons heen. Maar ook wij ontvangen een hemels Brood om ons te sterken: de heilige Eucharistie, het lichaam van Christus.
Deze nacht van Pasen is er om ons te bemoedigen: de Heer is verrezen, Hij leeft, ga voort in Zijn kracht, houd je ogen gericht op het doel en laat je niet afleiden, niet door de gevaren, niet door de verleidingen, niet door de macht van het kwaad. Straks zullen we het nieuwe doopwater wijden, onze doopbeloften hernieuwen en ons geloof belijden en dan zullen we worden besprenkeld met dat nieuw-gewijde water van Pasen, om ons te laten zeggen: Ga door, houd moedig stand, blijf trouw aan de genade van je doopsel, aan het nieuwe leven dat in je is en waardoor je voor de hemel bent bestemd. Ga door! En de Heer zal met Zijn zegen jouw tocht vergezellen.
Zalig Pasen!