Tolerantie en vrijheden, is dat genoeg?
Bij de lezing van minister Schippers
Minister Schippers heeft zich sterk gemaakt voor tolerantie en vrijheid in onze samenleving. Daar ben ik het graag mee eens. Toch bekruipt me een onbehagelijk gevoel na het lezen van haar tekst.
De H.J. Schoo-lezing die VVD-minister Edith Schippers heeft gehouden gaat vooral over een intolerante vorm van Islam die de kop ingedrukt moet worden. Hier spreekt de minister ferme taal en dat zal het goed doen bij de kiezers die nu in groten getale naar de partij van Wilders gaan. De minister wil mensen echter niet als groep ‘wegzetten’. Zij noemt zelfs een keer aanhangers van een gematigde vorm van Islam en christenen als bondgenoten samen met andere groepen in de samenleving en verwijst op gunstige wijze naar een liberale en wat meer vrijgevochten moslima.
Maar tussen de regels door, of eigenlijk zelfs tamelijk uitdrukkelijk, ziet zij de tolerantie en de vrijheden die de laatste veertig jaar verworven zijn als het grote, te verdedigen goed en groepen die daar anders over denken als het grote gevaar. Onder die groepen vallen ook christenen die niet (helemaal) met de ontwikkelde vrijheden zijn meegegaan. Bijbel en Koran worden wat dat betreft op een lijn geplaatst. Zij geeft wel een keer aan dat christenen niet gewelddadig hebben gereageerd op veranderde normen en waarden, maar zij is er verder duidelijk over dat de strijd gaat tegen groepen die andere opvattingen hebben dan die van de heersende seculiere cultuur en dat die geen kans moeten krijgen en zeker geen subsidies. De minister verzucht zelfs dat men overtuigd was dat we van religie af waren als iets achterhaalds, iets waarvan afscheid was genomen, maar dat religie nu in andere vorm in alle hevigheid terug komt. Het is een toespraak die helemaal past in de lijn van het terugdringen van godsdienstige uitingen tot achter de voordeur. Dat liet me achter met de vraag wat voor vrijheid er overblijft voor mensen die anders denken dan de minister of de heersende liberaal-seculiere visie. Persoonlijk heb ik de toespraak van de minister ervaren als toch wel een beetje angstwekkend.
Vrijheid en tolerantie lijken mij belangrijke waarden, daar ben ik het graag mee eens. De minister geeft zelf al aan dat er grenzen aan zijn: er mag geen tolerantie voor intolerantie zijn. Maar het lastige punt is dat er gemeenschappelijke waarden en normen nodig zijn om dit alles te kunnen funderen, er een basis aan te geven. De vrijheid van de een is vaak de onvrijheid van de ander. Op het gebied van bijvoorbeeld abortus zijn daar keuzes in gemaakt die ik niet kan delen omdat ze niet passen in mijn waardenpatroon dat me zegt dat je nooit een onschuldig mens, ook al is die nog niet geboren, mag opofferen voor een ander mens. Daar zal ik geen subsidie voor krijgen. Ik hoop dat ik dat mag blijven uitdragen! De woorden van de minister klonken me niet al te tolerant in de oren. Maar als we aan de ene mens (bijv. de seculiere, liberale) meer rechten toekennen dan aan anderen, op wat voor basis doen we dat dan?
Ik kan me herinneren dat in de zestiger jaren liefde een belangrijke waarde en een uitgangspunt was. Daarover hoor ik nu niet meer.
Ik mis de basis, een fundering van de waarden. Op den duur werkt dat niet goed uit, leidt dat tot een nieuwe onderdrukking. Afwezigheid van ieder gemeenschappelijk fundament voor waarden is een gevaar voor de rechtsstaat.
Voorlopig zie ik even niets anders dan dat iedereen zich moet houden aan de wet, dat de wet ieder gelijk moet behandelen en dat inwoners en groepen akkoord moeten gaan met de beginselen van de rechtsstaat.