Identiteit van katholiek onderwijs in onze samenleving
Lezing op VKLO-dag
Op 21 maart waren de bisschoppelijk gedelegeerden voor het onderwijs in Zwolle bijeen voor hun vergadering en zij schoven aansluitend aan bij de ontmoetings- en inspiratiedag van de Vereniging Katholieke Leraren Opleidingen (VKLO), bij welke gelegenheid ik onderstaande lezing heb gehouden.
Er waren op deze dag twee lezingen voorzien. De eerste werd gehouden door Henk Swart, beleidsadviseur van de VKLO. Hij sprak “over de Moderne Devotie en over katholieke identiteit in heden en toekomst”. Van de tweede lezing vindt U de tekst hieronder. Daarna hielden de deelnemers een pelgrimstocht door de binnenstad van Zwolle, waarbij met name aandacht werd besteed aan de sporen die de Moderne Devotie in deze stad heeft nagelaten. Er waren bij allerlei betekenisvolle haltes zinvolle vragen voorzien ter bespreking in kleine groepjes van twee of drie mensen.
Identiteit van Katholiek Onderwijs in onze tijd
Fragmentarisering
Veel mensen, politici, opiniemakers, kerkelijke leiders en gewone burgers maken zich zorgen over de toekomst van onze samenleving. Een van de grotere zorgen betreft de fragmentarisering van de maatschappij: dat de samenleving uiteen valt in groepen die geen gemeenschappelijk cultureel kader, geen gemeenschappelijke basis hebben. Dat dit breed als een probleem wordt ervaren, bewijst de opkomst van het populisme, dat met name stoelt en reageert op het gevoel van mensen dat zij hun eigen culturele identiteit aan het verliezen zijn, het gevoel dus dat zij uitgeleverd zijn aan Europa en de Islam waarbij hun eigenheid te gronde gaat.
Populisme
We hebben de verkiezingen net achter de rug waarin deze trend bevestigd is: populisme en een meer uitgesproken houding tegenover de Islam hebben gewonnen, al was de winst van het anti-Europa en anti-Islamkamp misschien lang niet zo groot als sommigen hadden gevreesd. Daarbij moeten we, lijkt me, wel bedenken dat verschillende politieke partijen zich steeds duidelijker over kwesties van eigenheid en identiteit zijn gaan uitspreken, dat is niet meer het monopolie van typisch populistische partijen. Vorige week nog hebben we een voorbeeld daarvan gezien: al jaren vertonen Turkse politici zich in Nederland met het oog op allerlei politieke issues in hun land, rond onze laatste verkiezingen werd dat duidelijk aangekaart als problematisch. In de landen om ons heen - Frankrijk, de Verenigde Staten, maar ook Italië, Duitsland en andere landen - zien we hetzelfde fenomeen, zij het in verschillende mate. Nu zijn er verschillende soorten van populisme - ook onze paus Franciscus is in zekere zin een populist - maar het populisme dat aan de winnende hand is, reageert vooral op het gevoel van mensen dat zij hun eigenheid kwijt raken, dat we overspoeld worden en iets kostbaars verliezen: onze identiteit.
Cultuur en identiteit
Maar wat is die identiteit? Daar komen we aan een moeilijk probleem, waar in onze samenleving nauwelijks een gemeenschappelijk antwoord meer op bestaat. Zeker, onze culturele traditie is de christelijke cultuur, waarop sommige politici zich inderdaad beroepen. Anderen stellen het liberale gedachtengoed centraal dat vooral uitgaat van de zelfstandigheid en vrijheid van het individu; op dit moment is de socialistische variant die het collectief en de zorgzame overheid centraal stelt, niet zo krachtig aanwezig. En zelfs wanneer denkers of groepen het erover eens zijn dat de christelijke cultuur onze traditie en achtergrond is, zijn er verschillende meningen over hoe dit begrip dan ingevuld zou kunnen/moeten worden.
Eigen taal
Als ik in het westen van ons land over straat loop, zie ik die verdeling van onze samenleving overal om me heen. Ik hoor om me heen allerlei niet-Europese talen spreken; jongeren met eenzelfde achtergrond trekken met elkaar op en spreken hun eigen taal. Er zijn winkels, kappers, eethuizen en gemeenschapscentra die bezocht worden door mensen met een bepaalde culturele en etnische achtergrond en niet door andere. Natuurlijk is dat allemaal niet heel erg, het is te begrijpen dat mensen die zich in een nieuw land gevestigd hebben, graag contact houden met volksgenoten van het land van herkomst. Binnen de katholieke kerk zijn er tenslotte ook migrantengemeenschappen die aan nieuwe Nederlanders in feite een sociaal kader bieden waardoor ze geholpen worden zich hier thuis te voelen en waardoor ze minder kans hebben om verloren te lopen. Hun eigen katholieke gemeenschap geeft bovendien een vorm van aansluiting bij de cultuur die we hier kennen.
Afstand tot de cultuur
Bij nieuwe moslim-migranten speelt daarentegen ook een afstand tot een cultuur die zij niet kennen vanuit hun eigen achtergrond, waarmee zij zich niet identificeren en die hun blijkens onderzoeken (bijv. o.m. onderzoek van prof. Ruud Koopmans) vaak verwerpelijk voorkomt. Vanuit hun eigen culturele achtergrond hebben zij een ander begrip van vrijheid en van verhouding tussen godsdienst en politiek. Hier ligt een belangrijk verschil met de tijd van de zogenaamde “verzuiling”, die enerzijds de mogelijkheid kende de eigen levensbeschouwing gestalte te geven met gelijkgestemden, anderzijds een eigen verantwoordelijkheid en een eigen doelstelling van de Staat - gescheiden van die van de Kerk - aanvaardde en een voldoende gemeenschappelijke basis had in cultuur, taal en godsdienst waarop mensen elkaar konden vinden en zich als behorend tot één volk, één samenleving konden ervaren. Dit maakt mijns inziens duidelijk dat onze inzet erop gericht moet zijn de fragmentarisering van de samenleving te doorbreken door structureel de dialoog aan te gaan.
Katholiek onderwijs en dialoog
In de situatie waarin wij ons nu bevinden, denk ik dat katholiek onderwijs een zeer belangrijke rol te vervullen heeft om die dialoog tot stand te brengen, juist omdat dit onderwijs godsdienstige en algemeen-menselijke waarden vertegenwoordigt en tegelijk niet binnenkerkelijk is, maar voor iedereen open staat. De waarden die de katholieke school vertegenwoordigt en de levensbeschouwing die daarachter zit, zijn de brug om in gesprek te komen met anderen. De vraag of een katholieke school de eigen identiteit maar moet opgeven omdat er zoveel niet- katholieke leerlingen op school zitten en er door de leerlingen en de ouders zo weinig naar die identiteit wordt gevraagd, zou ik zeker met een krachtig "nee" willen beantwoorden. De eigen identiteit is juist de onontbeerlijke voorwaarde voor een vruchtbare dialoog, op voorwaarde natuurlijk dat die eigen identiteit niet als dwingend maar als open wordt opgevat. De eigen identiteit is de basis waarop een vruchtbare dialoog kan worden gevoerd. Misschien mag ik er in dit verband op wijzen dat katholieke scholen wereldwijd heel vaak scholen zijn die bijna uitsluitend door niet- katholieke leerlingen worden bezocht. Die scholen hebben mensen opgeleid die nooit katholiek zijn geworden maar die een cultuur en waarden hebben meegekregen die hen hebben gevormd. Katholieke scholen hebben hen in staat gesteld om hun eigen opvattingen in dialoog te brengen met andere visies, hun blik te verbreden en respect voor andere opvattingen te ontwikkelen. Zo hebben deze scholen bijgedragen aan een vreedzame samenleving; het wegvallen van deze scholen in sommige landen was dan ook een groot verlies voor de samenleving.
Expliciteren en bereflecteren
Nogal eens een keer hoor ik terug dat leraren en schoolbestuurders vinden dat aan hun scholen niets katholieks meer te ontdekken valt. Zeker is dat die katholieke waarden best wel iets explicieter mogen en dat verdieping van en aandacht voor die eigen identiteit en waarden nodig zijn om ze niet weg te laten zakken. Ik ben ervan overtuigd dat het van belang zou zijn wanneer iedere leraar aan een katholieke school de basisprincipes van de katholieke sociale leer over een rechtvaardige en menswaardige opbouw van de samenleving meer expliciet zou leren kennen en be-reflecteren. Tegelijk merk ik dat bepaalde katholieke waarden vaak impliciet nog wel aanwezig zijn, als vanzelfsprekend worden aangenomen, maar dus weinig worden be-reflecteerd en geëxpliciteerd.
Welke waarden dan?
Laat me in dit verband een aantal waarden noemen die eigen zijn aan katholiek onderwijs en die een brug kunnen slaan naar leerlingen met niet-Nederlandse wortels en hen helpen om te integreren.
Opleiding of vorming?
Vanuit de burgerlijke Overheid is de neiging een school te beschouwen als een onderwijsinstelling waar goed onderwijs wordt gegeven en die door diezelfde overheid wordt gecontroleerd; daarbij wordt gedacht aan het slagingspercentage, het onderwijsniveau en de organisatie van het onderwijs, aan leerdoelen, een kennisbasis, de wijze van lesgeven door de leraar, recht op gelijke behandeling, voorschriften rond administratie en andere meetbare gegevens. Dat gaat zo ver dat de overheid via de onderwijsinspectie niet alleen de kwaliteit van het niveau kan bepalen maar ook of een les inhoudelijk goed is of niet (vgl. art. “Koester Onderwijsvrijheid van T. Frankemölle in KN 17 maart 2017, p. 6). Daarmee wordt feitelijk een grens overschreden en mijns inziens de vrijheid van onderwijs aangetast. In deze vrij overheersende benadering komt een visie op onderwijs tot uiting die uitgaat van een “meten is weten”-cultuur, die een school primair ziet als “opleiding” en die een bepaalde vorm van kennis opdoen centraal stelt en identiteit eerder ziet als een toefje slagroom op een taart, bij sommigen ook nog met de ondertoon: als je gezond wilt leven laat je dat toefje weg.
Mens-zijn
Het wezen van katholiek onderwijs impliceert daarentegen een fundamentele gerichtheid op vorming, vorming van heel de menselijke persoon, in al zijn dimensies. Daarbij is zeker het niveau van het onderwijs van groot belang, maar nog belangrijker dan de overdracht van bepaalde vormen van kennis is dat die kennis geïntegreerd is in een visie op de mens. Het gaat in een katholieke school uiteindelijk niet om de weetjes of de vorming van arbeidskrachten, maar om mens-zijn met oog voor de grote waarden van het leven, voor het ware, het schone, het goede. Dat vraagt om een coherente mensvisie. In een katholieke school zijn Jezus Christus en het evangelie uiteindelijk de basis voor die mensvisie. Dat komt tot uiting in de lessen godsdienst- levensbeschouwing die in een school informatief van karakter zijn en niet zozeer catechetisch van aard, maar die basis komt zeker niet alleen daar tot uiting. Identiteit is niet een krent in de pap, maar is gist en zuurdesem voor het geheel. Identiteit is niet een extra kersje op een taart die onderwijs heet, maar de basis-visie van waaruit we leven en werken. Juist zo’n coherente basis-visie gefundeerd op evangelische waarden, is een goede basis voor dialoog.
Ouders
Het duidelijk accent dat het concept katholiek onderwijs legt op de vormende, opvoedende waarde van school en onderwijs, brengt de ouders duidelijk in beeld. Zij zijn van nature de eerste opvoeders. De goede samenwerking met de ouders en het betrekken van de ouders bij wat in school gebeurt, hoort bij katholiek onderwijs. Ook dit aspect van katholiek onderwijs draagt bij aan integratie en dialoog.
Feesten
Daarnaast zou ik heel concreet de grote feesten willen noemen, die een christelijke, kerkelijke achtergrond hebben, die in onze cultuur verankerd zijn en die in het katholiek onderwijs de nodige aandacht krijgen. Het geloof in een God en de viering van de grote religieuze feesten zoals Advent en het Kerstfeest, de Vastentijd, Goede Vrijdag en Pasen, Sint Maarten, Driekoningen en Sint Nicolaas helpt leerlingen met een migratie-achtergrond de brug te slaan naar de Nederlandse cultuur. De beleving en bespreking van deze feesten die eigen zijn aan onze culturele achtergrond, zijn ook van belang voor mensen met andere culturele en godsdienstige bagage.
Sociale leer
De grote beginselen van de katholieke sociale leer zijn in de katholieke visie uitgangspunt voor de opbouw van een samenleving en uitgangspunt - zoals ik al even heb genoemd - voor katholiek onderwijs. Die beginselen houden in dat mensen centraal staan, maar mensen niet individualistisch begrepen: het gaat om mensen die als sociale wezens geschapen zijn, verbonden met anderen, geholpen door anderen, open naar anderen, het gaat om algemeen welzijn, om subsidiariteit en solidariteit en de participatie van alle burgers. Die kernbegrippen van de sociale leer kunnen we vandaag niet allemaal uitwerken in deze lezing, maar ik wil ze toch graag even hebben aangestipt.
Identiteit is bijdrage aan dialoog
Ook dit hoort bij een katholieke school: er heerst een open sfeer, zonder zieltjeswinnerij; iedereen wordt gerespecteerd, wat niet in tegenstelling staat tot een duidelijke maar open beleving van de eigen identiteit: ook de school mag zichzelf zijn en als zij zichzelf is als katholieke school, is dát juist een bijdrage aan de dialoog waardoor leerlingen van niet-Nederlandse afkomst kunnen integreren, de cultuur kunnen begrijpen en wellicht ook gaan waarderen.
In Rome
In november waren we in Rome voor de Nederlandse dag in het kader van het Jaar van Barmhartigheid. Met mensen uit het onderwijs bezochten we de Congregatie voor de katholieke opvoeding, het Vaticaanse departement dat zich bezig houdt met katholiek onderwijs. Twee gesprekken vonden er plaats, één met onder meer een aantal schoolleiders, een tweede in kleine kring met vertegenwoordigers van Verus en de Nederlandse Katholieke Schoolraad. Voorzitter Titus Frankemölle heeft er al over verteld in zijn preek bij honderd jaar OMO-onderwijs. Er werd ons door de Vaticaanse instanties op het hart gedrukt om na te denken over en te werken aan integratie en dialoog, met name met de Islam en te bezien wat voor bijdrage wij daar concreet aan kunnen leveren. Deze Romeinse Congregatie heeft daar zelf een eerste aanzet toe gegeven met de publicatie van het document “Opvoeden tot interculturele dialoog in de katholieke school” in 2013; Engelse tekst) .
Ik merk dat die vraag bij bijvoorbeeld Verus en NKSR wordt opgepakt.
Die gesprekken in Rome waren weer een teken dat een katholieke school gekenmerkt wordt door een eigen identiteit in openheid voor anderen, waarbij die eigen culturele en godsdienstige identiteit een bijdrage is aan een goede dialoog, het gesprek zoekt en wil verbinden.
+Jan Hendriks
Bisschop-referent voor het onderwijs