In Banneux bij de pelgrims van Haarlem-Amsterdam en Breda
Deze zondag was ik in Banneux voor de pelgrims vanuit het bisdom Haarlem-Amsterdam en het bisdom Breda die een driedaagse bedevaart in deze bedevaartsplaats meemaakten of op een dagbedevaart naar de Maagd der armen waren gekomen. Het was een vreugde om zoveel mensen uit allerlei plaatsen van ons bisdom en uit vele parochies van het bisdom Breda te ontmoeten.
De nieuwe directeur van het Banneuxwerk, pastoor J. Dresmé, was er, evenals Vicaris H. Pouw van Utrecht, past. M. Prasing van Breda en verschillende andere priesters en zij beleven in Banneux weer mooie en inspirerende dagen. Ik sprak ook met een protestantse dame die zeer gesticht was door alles wat zij hier meemaakte. Sinds zij eenmaal in Banneux was geweest, kwam zij ieder jaar een of twee keer terug.
Hieronder volgt de homilie die ik hierbij heb gehouden bij de lezingen van deze 21e zondag door het jaar.
homilie
Beste pelgrims van Banneux, We zijn hier samen gekomen als gewone, eenvoudige mensen, als kinderen eigenlijk, bij onze moeder Maria, die hier als de Maagd der armen wordt vereerd. Die titel van Maria geeft aan dat zij er is voor mensen die het niet te hoog in hun bol hebben, die zich niet beter voor willen doen dan zij zijn, maar met een kinderlijk vertrouwen hierheen zijn gekomen.
In het evangelie spreekt Jezus ons daar verschillende keren over: “Wordt als kinderen... Als gij niet wordt als kinderen, kunt gij het rijk der hemelen niet binnengaan”. Dat vertrouwen van een kind, die eenvoud van hart, wens ik U allen van harte toe, zodat Maria ten volle Uw hemelse Moeder kan zijn.
De basiliek die vele eeuwen geleden gebouwd is boven de plek waar Jezus is geboren, de kerk van de geboorte in Bethlehem, heeft een heel kleine, lage toegangspoort. Bijna iedereen moet een beetje bukken om door die deur naar binnen te kunnen gaan. Die toegang tot de basiliek wil een boodschap tot uitdrukking brengen: Je kunt alleen maar bij Jezus komen en delen in het geheim van Zijn menswording en Zijn verlossing, als je zelf bereid bent klein te worden, eenvoudig en open te zijn.
Kun je dat niet, wil je dat niet, dan zul je dat eerst moeten leren, dan kun je pas verlost worden, want die verlossing is nu juist dat je wordt bevrijd van de slavernij van de erfzonde, die bestond in de keuze voor jezelf, dat je zelf groot en belangrijk zult zijn, zult schitteren en stralen. De bekoring van Adam en Eva was dat ze door van de boom van het paradijs te eten gelijk zouden zijn aan God door de kennis van goed en kwaad.
Het was de aanbidding van het eigen “ik”, de weg van de hoogmoed. En van die weg worden we niet gelukkig. Dat leert ons het verhaal van Narcissus. Narcissus, zo vertelt de oude Griekse mythe, was verliefd op zichzelf en toen hij eens zijn spiegelbeeld in het water zag, was hij zo verliefd dat hij zichzelf wilde omarmen; hij boog zich voorover, hij viel in het water en verdronk. Hij was alleen en bleef alleen, alles was voor hemzelf geweest, op hemzelf gericht en zo verloor hij alles.
In het evangelie van vandaag komt zo’n moment aan de orde: de mensen hebben lang naar Jezus geluisterd nadat Hij voor hen het wonder van de broodvermenigvuldiging had gedaan. Maar nu sluiten velen zich af, want Jezus vraagt hen eigenlijk om helemaal op Hem te vertrouwen.
“Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven”, had Jezus gezegd. En dat gaat veel mensen te ver. Ze kiezen dan toch voor zichzelf, voor hun eigen ideeën, hun eigen lijn en vele trekken zich terug en verlaten Jezus. Maar de twaalf apostelen lopen niet weg, hun keuze voor Jezus wordt alleen maar verdiept: “Heer, u hebt woorden van eeuwig leven”.
Zo komen we allemaal weleens voor keuzes te staan: kies je om je over te geven en te vertrouwen, of haak je af en loop je weg? Kies je voor jezelf of kies je voor God en de naaste, zoals de Maagd der armen, Maria, ons heeft voorgedaan. Want zij was altijd beschikbaar om Gods wil te doen. Gelukkig zijn er veel mensen die weg opgegaan.
Hier in België zijn bijvoorbeeld de heilige pater Damiaan Deveuster en Zuster Emmanuelle bekend. Pater Damiaan gaf zijn leven voor de arme melaatsen op het eiland Molokai bij Hawaï.
Hij leefde onbeschermd temidden van besmettelijk zieken tot hijzelf besmet raakte en als melaatse met de melaatsen stierf. Hij heeft zoveel goeds gedaan, zoveel liefde gegeven aan deze armen, dat de Belgen hem hebben uitgeroepen tot grootste Belg van alle tijden.
En zuster Emmanuelle was een vrouw met een Belgische moeder en een Franse vader. Zij groeide deels in Brussel op, deels in Parijs en zij werd kloosterzuster. Toen zij 65 jaar oud werd, de leeftijd dat anderen met pensioen gaan besloot zij haar leven te geven voor de armste mensen in Cairo en te gaan leven in de sloppenwijken. Twintig jaar heeft zij dit volgehouden.
Toen zij 85 werd heeft haar orde haar terug geroepen om rust te gaan nemen, maar zij bleef vanuit haar klooster hulp voor al die arme mensen organiseren. In 2008 is zij gestorven, de engel van Cairo, en onder meer de koning was bij haar uitvaart aanwezig.
Pater Damiaan en zuster Emmanuelle en zovele andere heilige mensen vergaten zichzelf, zij werden dienaren van de armen, zoals Maria dat hier in Banneux is in geestelijke zin: Maria is de Maagd der armen, hier kun je met je noden naar haar toegaan, zij is de dienares van eenvoudige mensen met het hart van een kind.
Als we eenvoudig van hart zijn kan precies gebeuren wat Maria al in het evangelie heeft gezegd en uitgezongen: “Hoog verheft mijn ziel de Heer, want Hij verheft de geringen, Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd”. God doet grote dingen aan eenvoudige mensen.
Probeer dus in liefde een eenvoudige, gevende mens te zijn, je in dienst te stellen van de armen zoals Maria dat heeft gedaan, en God zal je leven vruchtbaar maken. Misschien zult U denken: hoe kan ik me in dienst stellen van anderen, ik ben al op leeftijd, ik ben niet zo gezond, of: ik kan niet zo veel...
Het gaat er niet om of je veel of weinig kunt, het gaat erom hoe je leeft, het gaat om onze instelling: zijn we als kinderen en dienend of vervuld van onszelf en onze eigen kwalen, vol van eigen besognes? In de tweede lezing van vandaag uit de brief van de apostel Paulus stond een zin die de dames onder ons misschien niet zo leuk vonden om te horen: “Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer”.
Wil Paulus hier zeggen dat de mannen zijn geroepen om te heersen en dat de vrouwen maar onderdanig moeten zijn? Nee, het gaat om iets heel anders. Je moet eigenlijk de hele lezing nemen, en niet alleen dat ene zinnetje. Want even verder gaat het over de man die zich moet geven aan zijn vrouw, zoals Christus zich gaf aan de Kerk.
En de tweede lezing begon met de woorden: “Weest elkaar onderdanig”. Dus de vrouw moet de man dienen en de man moet de vrouw dienen. De woorden van die lezing willen ons dus zeggen dat we allemaal in een geest van dienstbaarheid, een geest van dienende liefde met elkaar moeten omgaan; dat geldt voor man en vrouw, maar eigenlijk voor iedereen: Wees open naar God en open naar je naasten, dienend en verlangend iets voor anderen te betekenen.
Dat kunnen we doen door onze liefdevolle inzet maar ook door ons gebed. Zelfs als je niet zo sterk meer bent: door je gebed kun je de hele wereld dragen en door ons gebed kunnen we alles tot stand brengen, is niets te moeilijk of te zwaar.
Zo is Maria voor ons allen. Zij is een moeder die zorg draagt, onze voorspreekster en middelares. Altijd kun je bij haar terecht. Maar Maria is ook een moeder die zich zorgen maakt. Dat zullen vele moeders herkennen.
In alle grote Mariaverschijningen van de laatste twee eeuwen, zegt Maria eigenlijk steeds weer hetzelfde: er staat zoveel te gebeuren met de wereld er is zoveel nood en ellende en de mensheid zakt zo diep weg in de modder van deze tijd, in ongeloof en decadentie, in allerlei kwaad en in oppervlakkige dingen die van geen waarde zijn, dat Maria steeds weer waarschuwt als een goede moeder: bekeer je! Bidt! Bidt voor de zondaars! Bidt de rozenkrans en probeer de wereld met licht te vervullen, het licht van de waarheid, het licht van Gods liefde.
Laten we hier dus eenvoudig als kinderen naar onze hemelse Moeder Maria gaan om vervuld te worden van dat licht en die genade waardoor wij op onze beurt ons hart kunnen openen voor God en de naaste. AMEN