Bidden, hoe en wat?
En benoemingen en verplaatsingen van priesters...
Zondag 28 juli was ik in de Vredeskerk in Amsterdam voor de Eucharistieviering. De lezingen gingen over het (smeek)gebed. Na afloop van de viering en het koffiedrinken was er gelegenheid voor de parochianen om vragen te stellen en van gedachten te wisselen over het vertrek van Pierre Valkering als pastoor van de parochie.
Daar werd goed gebruik van gemaakt; ik denk dat er zo’n dertig parochianen bij de ontmoeting aanwezig waren en we hebben ongeveer anderhalf uur met elkaar kunnen spreken, waarbij ik waardering heb uitgesproken voor alle vrijwilligers, het kerkbestuur en de gastpriesters die de parochie ‘draaiend’ houden en samen de eenheid, vrede en saamhorigheid willen bewaren. Sommigen hebben echt veel werk verzet, maar ik zal hier maar niet mensen bij name gaan noemen, al was het maar om het gevaar te vermijden dat ik iemand vergeet.
Priester Valkering is gevraagd een bezinningsperiode te doen met een begeleiding waarna hij in aanmerking kan komen voor een nieuwe benoeming. Hij kan voor die bezinningsperiode zelf voorstellen doen; daar wachten we nog even op. In de tussentijd tot de benoeming van een nieuwe pastoor ben ik administrator (waarnemend pastoor) van de parochie, al is natuurlijk mijn mogelijke inzet beperkt door de vele andere taken.
Deze zomer worden er bijzonder veel priesters in ons bisdom verplaatst of krijgen een andere verandering in hun taken. Gewoonlijk proberen we de benoemingen zoveel mogelijk op één moment te doen om het beste rekening te kunnen houden met het geheel van het bisdom. Dat moment is altijd: tegen de zomer, wat voor priesters in hun pastorale werk de beste cesuur geeft. De benoemingen vragen een lange tijd van voorbereiding omdat we zo goed mogelijk met alle menselijke en parochiële factoren rekening willen houden. De afgelopen weken hebben de laatste gesprekken in verband hiermee plaats gevonden.
Homilie
“Op een keer was Jezus ergens aan het bidden”.
De leerlingen zagen Jezus bidden
en ze zeiden:
“Heer, leer ons bidden”.
Als ik zó kon bidden....
Ik denk dat het velen van ons weleens overkomt
dat je iemand zo met hart en ziel ziet bidden,
dat je denkt:
Ik wou dat ik zo kon bidden.
En de meesten van ons
zullen zich wel
een dag of een periode van hun leven
kunnen herinneren,
dat het gebed voor hen belangrijk was.
Ik noem zomaar een paar situaties
die ik bij anderen of bij mijzelf
in de afgelopen jaren heb meegemaakt:
ziekte, een overlijden, een examen,
geen werk kunnen vinden,
een relatie die stuk gaat,
iets loopt verkeerd en je voelt je machteloos.
Dat zijn bijvoorbeeld situaties
waarin we heel duidelijk ervaren
- wat ook de werkelijkheid is -:
ik heb het leven niet in eigen hand,
uiteindelijk heb ik geen controle,
al denk ik soms even van wél.
Voor God, met lege handen...
Hoe moeilijk, ja hoe akelig
deze ervaringen ook kunnen zijn,
toch is het goed als we ervoor open staan
dat ze een betekenis kunnen hebben.
De moeilijke ervaringen vormen ons,
soms maken ze ons sterker
en ze helpen ons tegelijk
om reëler in het leven te staan:
ik ben een kleine mens
en sta met lege handen
voor God
die Jezus mij “Vader” heeft leren noemen,
“Abba”, “Papa”,
een woordje dat getuigt
van een heel vertrouwelijke en goede verhouding.
Misschien - dat hoop ik -
hebt u in uw moeilijkste momenten
ook iets mogen ervaren van:
toch ben ik niet alleen...
Smeekgebed
In die tijden van nood en pijn
zal ons gebed vaak een smeekgebed zijn.
“Vader, Jezus, heilige Geest,
geef mij uitkomst, wees mij genadig”.
Dat is het waar de lezingen van deze zondag over gaan.
Abraham bidt voor Sodom in de eerste lezing,
vanwege het lot dat die stad staat te wachten.
Hij bidt voor een stad
waar hij het kwaad van ziet
maar die hem aan zijn hart gaat.
En de man in het evangelie gaat naar zijn vriend
omdat hij nood heeft aan brood voor zijn gast.
Het is de gebedsvorm die we allemaal kennen:
we bidden om uitkomst, om verhoring,
om Gods goede gaven.
Want God is onze beste vriend.
We hebben allemaal weleens
een kaarsje opgestoken voor een bepaalde intentie
bij het beeld van Maria,
die onze voorspreekster is,
bij het heilig Hart
of bij een heilige.
Bij Hem zijn...
Tegelijk is dat kaarsje meer
dan alleen de uitdrukking van ons smeekgebed.
Het is ook aanwezigheid, presentie,
we weten ons dan dicht bij Onze Lieve Heer,
bij Maria, koningin van de vrede
of die heilige voor wiens beeld we staan
en als we in het vlammetje staren
van dat geheimzinnige vuur,
kunnen we ook een verbondenheid ervaren
met dat voor ons vaak ondoorgrondelijke mysterie
dat we God en Vader mogen noemen.
En inderdaad,
dat is nog een andere betekenis van het gebed
en eigenlijk de belangrijkste.
Bidden hoeft niet een bidden om iets te zijn.
Eigenlijk is bidden meer luisteren, je openen.
Als ik zelf aan m’n mooiste gebeden terugdenk
waren het eerder die momenten
waarop ik nietsvermoedend
bijna werd overvallen
door een ervaring van Gods aanwezigheid,
dat er zomaar ineens
een grote vreugde en lichtheid ontstaat,
en dankbaarheid.
Soms kan dat gebeuren
midden in een moeilijke tijd:
als een warme lichtstraal in het donker,
soms gebeurt dat ook zomaar,
als er geen vuiltje aan de lucht is.
Onze Vader
Wat Jezus Zijn leerlingen geeft
als antwoord op hun vraag:
“Heer, leer ons bidden”,
dat is het ons zo bekende en vertrouwde gebed,
dat wel de samenvatting
van ieder gebed wordt genoemd:
het is het “Onze Vader”,
dat uit twee delen bestaat.
Voordat het tweede deel
met de smeekgebeden begint:
“Geef ons heden... vergeef ons...
Breng ons niet in beproeving”,
komt eerst dat deel
waarin we ons richten tot God
en ons hart openen voor Hem:
“Onze Vader... Uw naam worde geheiligd...
Uw rijk kome... Uw wil geschiede...”.
Open je hart...
In feite moet ieder gebed daarmee beginnen:
open je hart voor God
met een grote beschikbaarheid
om de weg te gaan die Hij je wijst,
om aan te nemen wat Hij je geeft.
Bidt dat de nood of de pijn die we wellicht voelen
niet zó de boventoon zal voeren,
dat we niet kunnen verstaan
wat Zijn Geest in ons wil zeggen.
Laat eerst even
die eigen ambities en vragen rusten,
want we krijgen de dingen niet altijd zo
als we ze zelf graag hadden gewild.
Zijn gave: de heilige Geest
Wat krijgen we wel?
“Vraagt en u zal verkrijgen,
zoekt en U zult vinden,
klopt en er zal worden open gedaan”,
zegt Jezus in het evangelie vandaag.
Wat voor deur gaat er dan open,
wat verkrijgen we dan wel?
“Uw Vader in de hemel
zal de heilige Geest geven
aan wie Hem erom vragen”.
We krijgen niet altijd
precies wat wij vragen,
dat stelt ons soms teleur:
wij hebben óns perspectief en óns begrip
en we staan voor een God
die oneindig groot en verheven is
maar die tegelijk ook heel dicht bij is.
Als Hij ons hart aanraakt met Zijn Geest
dan zal er licht zijn, zelfs in het duister,
blijft er een vreugde
bij alle verdriet,
ervaren we een ruimte
in de benauwenis.
Als we God zoeken,
geeft het gebed ons kracht.
Dat wens ik ons allen graag toe!