Als God het je vraagt... - Denk aan je roeping!
In de kapel van de Vrouwe van alle Volkeren
Zondag 17 januari, tweede zondag door het jaar, was ik in de kapel van de Vrouwe van alle volkeren bij de RAI in Amsterdam voor de beide zondagsmissen. Zo was er gelegenheid om stil te staan bij de verduidelijking die op 30 december 2020 is gegeven ten aanzien van de Vrouwe van alle Volkeren en er binnen de beperkingen van deze Corona-tijd met de gelovigen over te spreken.
Tevens heb ik aangegeven dat zij via de paters en zusters van de kapel of direct kunnnen reageren en vragen kunnen stellen. Het was een mooie gelegenheid om daar te kunnen zijn en te mogen genieten van de fijne, harmonieuze en vredevolle sfeer die daar heerst. Vanwege de beperkingen was ook hier het aantal gelovigen tot dertig beperkt, maar enkele gezinnen volgden de H. Mis via een televisiescherm in een andere ruimte.
Daarnaast was het een goede gelegenheid om de priesters en de zusters van de Familie van Maria die daar werkzaam zijn, te ontmoeten.
God zal het leiden...!
Dat de mensheid één is en verbonden
ervaren we nu bijzonder,
omdat we allemaal worden geraakt
door dezelfde pandemie.
Het eigen leed
Er is nu weer een sterke tendens
om alleen aan zichzelf te denken:
de rijke landen krijgen de vaccins het eerst,
de arme landen moeten wachten;
en natuurlijk voelt iedereen
zijn eigen leed het meest:
de ondernemer die zich machteloos voelt
onder de teloorgang van zijn bedrijf,
de zieke die lijdt onder het virus,
de persoon die de quarantaine moet doen.
De leraar of chef die ziet dat zijn mensen
zich eenzaam voelen en terneer geslagen zijn,
iedereen voelt het meest
het lijden wat hem of haar zelf raakt.
Mensenfamilie
Toch worden we uitgenodigd
vanuit ons geloof en vanuit de naastenliefde
ons niet op te sluiten
in het leed en de beperkingen die wijzelf ervaren,
maar te denken aan, te bidden voor
alle volkeren, allen die lijden
want heel de wereld lijdt
en in dit lijden zijn we verbonden
als kinderen van één gezin,
het grote gezin van de mensenfamilie
waarvan Maria de moeder is.
Je moeder
We mogen ons te binnen brengen
dat er een God is en Vader van allen
die over ons waakt
en dat Zijn Zoon Jezus Christus
op het moment van onze verlossing
heeft gezegd, wijzend op Maria:
“Zie daar je moeder”.
Hij zegt dat tot de leerling die Hij liefheeft
en die leerling is uiteindelijk iedere mens
die wil leren, die bereid is genade te ontvangen,
die gered wil worden,
die zich ontvangend
onder het kruis wil plaatsen.
Tot die leerling - heel de mensheid -
heeft de Heer gezegd:
“Zie daar je moeder”.
Die Moeder is de Vrouwe van alle volkeren.
Fiat
Die Vrouwe heeft eens tot de engel gezegd
die haar kwam vragen
om de moeder van God te worden:
“Fiat! Mij geschiede naar uw woord”.
En wij zijn geroepen
om haar dat na te zeggen.
We hebben dat vandaag gedaan
als antwoord op de psalm:
“Ja, ik kom;
uw wil te doen mijn God,
dat is mijn vreugde”.
Onze eigen roeping
Wij hebben allemaal
een bepaalde roeping en zending ontvangen.
Niet zo uniek en bijzonder
als die van Maria
die geroepen werd om naast haar Zoon te staan
die de verlosser van de mensheid is,
maar toch: ieder van ons
heeft een eigen roeping ontvangen
en de zending om die vruchtbaar te maken.
Geroepen
Hoe hebben wij die roeping ontvangen?
Misschien hebben we ons
wel kunnen herkennen in de roepingen
waarover we in de lezingen hoorden:
Samuël hoorde letterlijk
de stem van God
die hem bij zijn naam riep.
Zeker zijn er ook nu mensen
die zó Gods aanwezigheid ervaren
en Zijn stem vernemen,
die een missie uit de hemel krijgen.
Een verkondiging
In het evangelie hebben we
Johannes de Doper ontmoet
die Jezus verkondigt
en Hem aanwijst als het Lam van God.
Twee leerlingen worden erdoor geraakt
en gaan op zoek
om dat Lam van God, Jezus de Heer,
beter te leren kennen.
Zo zal het ook nu
allerlei mensen zijn vergaan:
zij horen een verkondiging,
een catechese, een lezing
of zien een film bijvoorbeeld
en worden erdoor geraakt;
dat maakt iets in hen los
en dan gaan ze zelf verder zoeken.
Doorverteld
Tenslotte hebben we in dat evangelie
Andreas ontmoet
die met zijn broer Simon over Jezus praat.
Dat is het begin van een bijzondere geschiedenis
want op Petrus, Kefas, de “rots”,
zoals Jezus die Simon zal noemen,
heeft de Heer Zijn Kerk willen bouwen.
Bedenk hoe de Kerk van de eeuwen
begonnen is met een jonge man
die zijn broer vertelt
over Jezus, die hij heeft leren kennen!
Onze eigen weg...
Deze roepingsverhalen
mogen voor ons vandaag een aanleiding zijn
om eraan terug te denken
hoe wij op de weg van Jezus Christus
zijn gekomen,
hoe dus onze roeping is gegaan,
welke de weg was
waarlangs Gods genade
in ons hart kon dalen.
Het is goed God daarvoor te danken,
want het is de weg
waarlangs Hij genadig heeft neergezien
op jou, Zijn dienaar, Zijn dienares.
Antwoorden
En zeg “ja” op je roeping.
Want als God iets vraagt van een mens
komen er vaak allerlei twijfels en bezwaren
in het hart van die mens naar boven;
het vraagt dus een innerlijke kracht
en vastbeslotenheid
om dan het goede te doen.
Tegelijk wil dit alles zeggen
dat wij nooit moeten wanhopen
en ook niet ervan moeten afzien
om over Jezus te spreken.
Natuurlijk had Andreas
nooit kunnen denken
wat er uit zijn eenvoudige mededeling
voort zou komen
en uit zijn kleine actie
om Simon bij Jezus te brengen.
Doe het!
Wees niet bang,
God zal het leiden,
Maria zal je
de warmte van haar moederlijke liefde
in het hart leggen
om de juiste woorden te vinden,
dus: spreek! Nodig uit! Vreest niet!
Neem anderen mee
naar Jezus, naar Maria.
Wees een missionaris
voor de Heer en voor de maagd Maria.
Stel je voor
dat Andreas zijn mond had gehouden!
Of stel je voor dat Maria
niet op de vraag
van de aartsengel Gabriël was ingegaan!
De Kerk en het geloof
zijn te kostbaar
om er achteloos aan voorbij te gaan,
laten we hier vragen
dat we door de voorspraak van Maria,
vrouwe van alle volkeren,
de kracht mogen vinden
om te doen
wat God van ons vraagt,
ook als het misschien moeilijk lijkt
of ons vrees aanjaagt.