'Niemand kan twee heren dienen'
'Admissio' op Open Dag St. Bonifatiusinstituut
Zaterdag 19 juni was de open dag van het Sint Bonifatiusinstituut voor mensen die nader kennis willen maken met dit studie- en vormingsprogramma. Tijdens de Eucharistieviering aan het begin van de studiedag heb ik aan twee kandidaten voor het permanent diaconaat de ‘Admissio’ mogen verlenen. Een mooi gebeuren waarover ik graag iets meer vertel.
Open dag
Er waren dit keer weer iets meer studenten fysiek aanwezig, nog steeds is het mogelijk - vanwege de pandemie - de colleges on line te volgen. Natuurlijk is het voor geïnteresseerden mogelijk om ook buiten de open dag contact op te nemen en/of zich op te geven voor deze studie en vorming. De situatie maakt dat sommige mensen nog wat terughoudend zijn. Toch waren er voor de open dag tien of elf nieuwe belangstellenden gekomen om kennis te maken met het Sint Bonifatiusinstituut waar voornamelijk op zaterdagen het studieprogramma wordt gevolgd van een Hoger Instituut van Godsdienstwetenschappen.
Het Bonfatiusinstituut
Zulke instituten zijn redelijk zeldzaam: vorige week op de Congregatie voor de katholieke Opvoeding hoorde ik dat er maar twee of drie waren in Noord Europa (boven de Alpen)! De studie leidt (in de zgn. ‘major-vorm’) tot het Baccalaureaat in de Godsdienstwetenschappen en eventueel ook het Licentiaat. Het Sint Bonifatiusinstituut is daarvoor verbonden met de Pauselijke Lateraanse Universiteit in Rome. De opleiding biedt tevens de vorming tot permanent diaken en tot catechist, een ambt dat door paus Franciscus onlangs in een nieuw en voller licht is geplaatst. Daarmee wordt deze opleiding alleen maar van groter belang. Ook anderen die een goede wetenschappelijke theologische vorming willen krijgen, kunnen hieraan studeren.
H. Mis en ‘Admissio’
Tijdens de heilige Mis ontvingen Mike Nagtegaal en Evert Florijn de ‘Admissio’ waarmee ze werden aanvaard als kandidaat voor het permanent diaconaat en zelf de vaste intentie uitspraken zich daarop voor te bereiden. In de homilie (zie hieronder) heb ik daar iets meer over gezegd.
Concelebranten waren vicaris dr. Gerard Bruggink, rector lic. Luc Georges en spirituaal mr. Jan Stuyt s.J. Wim Zurlohe assisteerde als diaken. Van harte wensen we hen proficiat en Gods zegen over hun verdere vorming en toegroei naar het diaconaat!
De lezingen waren 2 Kor. 12,1-10 en Mt. 6, 24-34 (de lezingen van de dag). De homilie heb ik zonder tekst gehouden, maar ongeveer de volgende elementen kwamen erin naar voren:
Homilie
Niemand kan twee heren dienen
De ‘Admissio’
Het verheugt me dat vandaag twee diakenkandidaten de admissio ontvangen. ‘Admissio’ betekent letterlijk toelating. De ‘admissio’ is een ritus die door Paus Paulus VI in 1972 is ingevoerd en die in de plaats is gekomen van de vroegere tonsuur oftewel de “kruinschering” waardoor iemand ‘geestelijke’ werd, clericus. Die kruinschering - letterlijk een stukje van het hoofdhaar dat werd afgeknipt als teken van onthechting aan de wereld - gebeurt hier niet meer, maar een geest van onthechting moet natuurlijk niet verloren gaan: dat je de Heer voor ogen houdt bij alles wat je doet en dat je je door Hem laat leiden.
Wat houdt het in?
Paus Paulus schreef over de admissio dat dit een plechtigheid is waardoor “hij die verlangt naar het diaconaat of het priesterschap in het openbaar zijn wil te kennen geeft zich aan God en de Kerk te wijden om de heilige wijding uit te oefenen. Door deze opdracht - zo gaat paus Paulus verder - te aanvaarden, kiest de Kerk hem echter uit en roept zij hem om zich op het ontvangen van de heilige wijding voor te bereiden en op deze wijze onder de kandidaten voor het diaconaat (...) te worden opgenomen” (Motu Proprio Ad Pascendum, 15 augustus 1972).
De betekenis van deze ritus is dus tweevoudig: jullie, beste kandidaten, spreken publiek uit dat je een duidelijkheid voor jezelf verkregen hebt en dat je verlangt diaken te worden. De Kerk aanvaardt je positief als kandidaat, dat wil zeggen als iemand die zich daar serieus op voor mag gaan bereiden.
Het zijn cadeaus
Jullie hebben vandaag meteen een sterk evangelie gekregen: “Maak je geen zorgen...Uw hemelse vader weet wat je nodig hebt...” Maar ook: “Niemand kan twee heren dienen”, klonk het onder meer.
Dat is wel heel mooi en belangrijk: dat je - ook bij tegenslag, lijden, moeilijkheden - iets van overgave bewaart: er wordt voor je gezorgd. We moeten eigenlijk veel meer om ons heen kijken en zien hoe mooi alles is gemaakt, hoe harmonisch de natuur is bijvoorbeeld. Dat geeft al de ervaring: er wordt voor mij gezorgd, ik ben niet alleen... En ook: ik heb alles gekregen: mijn talenten, mijn mogelijkheden, mijn verstand, mijn geloof... het is een gave, een cadeau.
Een doren in zijn vlees
Paulus had het in de eerste lezing over “roemen op zichzelf”. Paulus was erg bekwaam, hij kon van alles. Als je zijn brieven leest sta je nu nog perplex over de manier waarop hij het evangelie weet te verwoorden. En hij heeft de halve wereld afgereisd, veel successen geboekt. Hij heeft - ik zou bijna zeggen: gelukkig - ook iets waarmee hij moet worstelen: “een doren in zijn vlees”. Wat dat is? Een steeds terugkerende bekoring? Een lichamelijk ongemak? We weten het niet, maar het hielp om hem ‘klein’ en ontvankelijk te houden: al die grote gaven heeft hij niet uit zichzelf, hij heeft het gekregen en zo moeten wij ook maar naar onze eigen gaven en talenten kijken.
Dien je twee heren?
Dat laatste “Niemand kan twee heren dienen” wordt weleens gezegd over het permanent diaconaat van gehuwden: je kunt niet twee heren dienen, je kunt niet van God zijn én van je vrouw, je moet kiezen: óf voor Hem, óf voor je vrouw.
En iets dergelijks kunnen we natuurlijk voor allerlei roepingen zeggen binnen de Kerk. Iedere pastoor kent wel iemand die enigszins verongelijkt zegt: “Mijn man, mijn vrouw is met de kerk getrouwd”. Dat klinkt al tamelijk als de roep van iemand die zich verwaarloosd voelt!
De eerste troost is dan dat dit voor heel veel gebieden van het leven geldt. Iedere pastoor kent ook vrouwen - hier zijn het vooral vrouwen - die zeggen: “Mijn man is zo ongeveer met de voetbal getrouwd”.
Onderling respect
Niemand kan twee heren dienen. Natuurlijk moeten het dienen van de Heer en het dienen van echtgenote en gezin geen twee aparte dingen zijn, maar in elkaars verlengde staan, een eenheid zijn, in elkaars verlengde staan. Het moet passen. Er is één roeping die beide aspecten omvat. En de liefde moet de hoofdrol spelen. Dat de liefde de hoofdrol moet spelen, houdt natuurlijk in dat je elkaar wil dienen: de vrouw moet de man dienen en de man moet de vrouw dienen, je wilt elkaar gelukkig maken en dat houdt natuurlijk ook in dat je elkaar wilt respecteren en elkaar de kans wil geven zich te ontplooien en de eigen roeping te realiseren.
Dus, rekening houden met elkaar, elkaar respecteren in je eigenheid, in de mens die je bent, met de roeping die je hebt, met de gaven en talenten die je hebt en ook met de kwaliteiten die je mist, dat is essentieel.
Het moet passen
De onderlinge communicatie, ook over de zaken van de eigen roeping, is dus heel belangrijk. Voor een kandidaat-diaken betekent dat dus dat hij met zijn echtgenote vaak bespreekt en overweegt wat de betekenis is van het diaconaat, wat voor rol dit zal en kan hebben in het huwelijk en wat dit inhoudt voor het gezinsleven. Man en vrouw moeten er in die zin beiden achter kunnen staan, anders werkt het niet goed, worden diaconaat en huwelijk twee heren die gediend moeten worden.
Het diaconaat hoeft niet tevens de roeping van de vrouw te zijn, maar het is wel hel belangrijk dat het goed past binnen huwelijk en gezin. De beide roepingen moeten niet gaan wrikken.
Alles wat ik zeg geldt vandaag speciaal voor de diakens, omdat het “admissio” is, maar het geldt in feite ongeveer ook voor iedere roeping binnen de Kerk.
Een gave voor het leven...
Het diaconaat is een keuze voor het hele leven, een gave van jezelf aan de dienst voor de Heer, met een leven van gebed, een diepe verbondenheid met de Eucharistie en de sacramenten en met de Heer, ook in het leven van iedere dag. En met een speciale band van gehoorzaamheid en beschikbaarheid. Het is iets moois, een gave en dus niet iets om je op te beroemen en jezelf mee te verheffen, maar juist iets waardoor je je klein mag voelen, omdat het allemaal genade is, gave, geschenk.
Oordelen en vooroordelen
Dat laatste is de belangrijke realiteit waar het evangelie ons vandaag naar verwijst: alles is je gegeven, er wordt voor je gezorgd, geef je getob maar af, je kunt jezelf uiteindelijk geen seconde leven of geluk geven, het wordt je gegeven. “Uw hemelse Vader weet dat je al deze dingen nodig hebt”.
Misschien hebben jullie het ook weleens dat je iets vervelends meemaakt, iets naars hoort, iets onprettigs ondervindt en dat je daarna allerlei ideeën krijgt over hoe die persoon die dat gedaan of gezegd heeft, dan wel niet is en wat voor beroerde intenties die heeft, maar dat als je echt met die persoon in gesprek komt, het toch wel anders blijkt te liggen. Onze oordelen zijn vaak vooroordelen; en dat betekent dat we het oordelen meer los moeten laten, er meer op moeten vertrouwen dat God voor ons zorgt; dat we al die zorgen die ons kwellen, die oordelen en negatieve gedachten eerst af moeten geven, uit handen moeten geven om ze in Gods Vaderhanden neer te leggen....
Van harte Gods zegen voor ieders roeping, speciaal voor die kandidaten die vandaag hun intentie en eerste toewijding gaan uitspreken in de admissio!