Als je niet gewaardeerd en erkend wordt...
25e zondag A, preek tijdens voorbereidingsweekend Constantijnse Orde
Zondag 24 september was ik voor de Eucharistieviering in de bedevaartskapel van Heiloo. Dat weekend vond daar het voorbereidingsweekend voor de investituur van de Constantijnse Orde plaats. Op 13 oktober zal de investituur van nieuwe leden plaatsvinden, voorafgaand aan een speciale Eucharistieviering in de Haarlemse kathedraal, die om 16.00 uur begint.
Een eerste begin
Het zal de eerste investituur zijn van de Orde in Nederland. Dit weekend was bestemd voor een geestelijke voorbereiding op dat moment, voor enkele praktische voorbereidingen en om te overleggen hoe de Orde haar diaconale (caritatieve) taak wil gaan vervullen. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd, maar wel is een richting bepaald en de manier om de komende maanden tot een goede invulling van die opdracht te komen.
Het weekend was een eerste begin; de kandidaat-leden hebben kennis kunnen maken met elkaar in een positieve sfeer. Men moet echter nog niet onmiddellijk grote dingen verwachten: de groep is (nog) klein en aan het opstarten en moet zich in allerlei zaken nog oriënteren. Maar het begin was goed!
Traditie
De Constantijnse orde is er een met een lange traditie, dat is te herkennen aan de mantel en tradities, zoals dat ook bij andere katholieke (ridderlijke) ordes gebruikelijk is. In andere landen, natuurlijk bovenal in Italië waar de orde vandaan komt, zijn er vele Dames en Ridders. Vanuit Italië was er onder meer een speciale taart meegenomen om dit begin Iin Nederland te vieren.
Tijdens de Eucharistieviering in de bedevaartkapel, samen met alle andere bezoekers van het bedevaartsoord, heb ik de volgende homilie gehouden.
Homilie
ALS JE NIET GEWAARDEERD EN ERKEND WORDT...
25e ZONDAG DOOR HET JAAR A HEILOO
Pijnlijk!
Het gevoel van de arbeiders van het eerste uur
dat zij onrechtvaardig behandeld worden,
kunnen we ons goed voorstellen.
We ervaren het bijvoorbeeld
als uitermate pijnlijk en onjuist
als een chef of verantwoordelijke
het vele werk wat we verrichten
niet schijnt te zien
en nooit een teken van waardering geeft.
Als iemand anders
misschien zelfs voor veel minder inzet,
dan wél goed valt en een pluim ontvangt,
voelt dat niet goed.
Misschien bedoelt hij het niet zo?
Als mensen ons niet zien staan,
niet waarderen en erkennen,
doet dat meestal pijn;
er zijn maar weinig mensen
die ongevoelig zijn voor erkenning.
Maar het kan natuurlijk ook zijn
dat die leidinggevende, die chef of verantwoordelijke
zich van geen kwaad bewust is
en helemaal niet bedoelde
je minder te waarderen
dan die ander die wel een compliment ontvangt.
Hoe meer nabij, hoe meer kritiek...
Soms denken mensen er juist niet aan
hun waardering te uiten
tegenover de mensen die hun het meeste nabij zijn.
De man die altijd zijn gehandicapte vrouw verzorgt
en er iedere dag is,
krijgt ook vaak meer kritiek
dan een toevallige bezoeker;
de man vangt alles op,
ook de last van haar slechte dagen,
bij hem kan zijn vrouw zich in feite uiten.
Hij is juist haar grootste steun en haar allerliefste!
Jij bent altijd bij me
Denk dan maar aan de parabel van de verloren zoon:
de verloren jongste zoon
wordt na allerlei escapades
met alle honneurs opnieuw door zijn vader ontvangen
en er wordt voor hem een feestmaal aangericht,
terwijl de oudste zoon
die altijd trouw heeft gewerkt, geen feestmaal krijgt;
die oudste zoon wordt kwaad
als hij ziet dat de jongste zo’n goede behandeling krijgt.
Maar de vader zegt dan:
“Jo, jij bent altijd bij me
en alles wat van mij is, is ook van jou”.
Waardering uiten
Zo kan het ook in het dagelijks leven gaan:
we denken er vaak niet zo aan
om onze waardering te uiten
naar degenen die er altijd zijn
en ons trouw terzijde staan;
het lijkt zo vanzelfsprekend dat ze er zijn,
maar dat is het natuurlijk niet.
Het is goed om eraan te denken
ook naar hen af en toe onze waardering te uiten.
Een onrechtvaardige parabel?
Maar in de parabel die we vandaag hebben gehoord
is er nog iets meer aan de hand:
de arbeiders die maar één uur hebben gewerkt,
krijgen hetzelfde loon
als de werkers van het eerste uur
en ze krijgen ook nog eens
als eersten uitbetaald.
Is dat niet onrechtvaardig?
Is dat niet zo’n situatie van een eigenaar
die geen waardering opbrengt
voor zijn trouwste medewerkers?
Dat die het laatst krijgen uitbetaald
maakt dat ze inderdaad meemaken wat er gebeurt;
de landeigenaar wil dus dat zij dat ervaren
om er van te kunnen leren.
Gods gedachten...
Hier zouden we moeten kijken
naar de woorden waarmee de parabel begint:
“Met het Rijk der hemelen is het
als met een landeigenaar...”.
De gelijkenis gaat dus over het rijk der hemelen
en die landeigenaar is eigenlijk God zelf!
De eerste lezing uit de profeet Jesaja
had ons al op het spoor gebracht
want daarin hoorden we God zeggen:
Uw gedachten zijn niet mijn gedachten
en mijn wegen gaan uw wegen ver te boven.
En aan het einde van de parabel hoorden we
dat de landeigenaar zo had gehandeld
uit goedheid, omdat hij goed is...
We hebben er geen recht op
De gedachten van God zijn dus anders
dan onze gedachten;
bij Hem gaat het niet om
“waar we recht op hebben”.
Waar heb je “recht op” tegenover God?
Hebben we recht op waardering, recht op loon?
Misschien voelen we dat wel vaak zo,
vooral als we iets naars meemaken:
ik doe mijn best, heb altijd goed geleefd,
waarom moet mij dit dan overkomen?
Maar alles is genade, gave, cadeau
en we hebben nergens recht op,
er zijn bij God geen claims die we kunnen indienen.
En God kijkt dus anders.
Hoe ziet God het dan?
De denarie
Die arbeiders krijgen allemaal een denarie.
Dat was in de tijd van Jezus
het normale dagloon,
het was wat je nodig had
om van te kunnen leven.
Met de arbeiders van het eerste uur
was voor dat normale dagloon afgesproken.
Dat ontvangen zij,
maar de anderen ontvangen dat ook,
ook al waren zij die dag lang zonder werk gebleven.
De landeigenaar, God zelf,
kijkt dus niet zozeer
naar onze opgebouwde verdiensten,
het is niet daarvoor dat we beloond worden,
maar de landeigenaar kijkt
naar wat de arbeiders nodig hebben
om van te kunnen leven;
zo kijkt de landeigenaar, God dus,
naar wat we nodig hebben
en Hij wil ons goed doen.
Als je laat geantwoord hebt...
Ook in het gewone leven
zijn er arbeiders van het laatste uur.
Wanneer ben je binnen gegaan
in de wijngaard van de Heer?
Er zijn mensen die pas op latere leeftijd
God en het geloof hebben ontdekt
en zich gingen inzetten in de wijngaard van de Heer.
God zegt tegen hen niet:
je bent te laat, jij krijgt niet veel,
maar Hij ziet wat we nodig hebben
en Hij is blij en verheugd
om iedereen die zich tot Hem keert.
Er zijn mensen die zich op het sterfbed pas bekeren;
dat heb ik als priester in de parochie
vaker meegemaakt.
Soms was dat met een beetje schaamte:
“Nu de dood nabij komt, kom ik pas tot geloof en kerk”,
maar gelukkig lieten ze zich
door die schaamte niet weerhouden:
ze zijn welkom bij Onze Lieve Heer
en Hij zal aan hen hetzelfde loon uitbetalen
als aan wie al een leven lang
zich inzet voor het rijk der hemelen,
voor Christus en de Kerk,
want voor iedereen is de uiteindelijke beloning,
dat je mag binnen gaan
in de vreugde van de Heer.
Eerlijk of niet?
Oneerlijk?
Misschien voelt dat soms zo
omdat je zelfs op het laatste moment
toch de hemel nog binnen kunt glippen.
Maar, ach, waarom zouden wij kwaad zijn
omdat God goed is?
Laten we ons verheugen met de hemel
over iedereen die de weg vindt daarheen...