Vlees en bloed...
20e zondag door het jaar B
Zondag 18 augustus was ik in de H. Christoforuskerk in Schagen voor de Eucharistieviering, waar ik een 100 jarige en een 103 jarige kerkgangster ontmoette (zie foto's). De evangelielezing was opnieuw een gedeelte uit de Broodrede van Jezus in het zesde hoofdstuk van het Johannesevangelie (Jo. 6, 51-58).
De 103 jarig kwam zelfs helemaal uit Anna Paulowna, omdat daar die zondag geen Mis was! Ik vond dat wel een mooi voorbeeld, ook voor anderen die veel jonger zijn. De Eucharistie "mérite un détour". Deken Iván Garcia was voor de H. Mis in 'T Zand en in Den Helder. Op Texel is in de zomer het Duitse toeristenpastoraat met HH. Missen actief. Catechiste Monica Wildeboer deed de Woord- en communieviering in Hyppolitushoef.
In Schagen concelebreerde emeritus pastoor-deken Eduard Moltzer, terwijl diaken Piet Steur assisteerde. De organist en cantor zorgde voor de liturgische zang.
Als het je vlees en bloed geworden is...
TWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR B SCHAGEN
Dat hóórt bij hem of haar...
Bijna alle mensen hebben in hun leven wel dingen
die ze zo belangrijk vinden
en die zo kenmerkend voor hen zijn,
dat je hen niet zonder die zaken kunt denken.
Een bepaalde sport, gewoontes, liefhebberijen,
het kan gaan om iets
dat gewoon hóórt bij die persoon.
Zoiets kan ook het geval zijn
bij ideeën en overtuigingen die we hebben:
hoe je tegen de wereld aankijkt,
hoe je opvattingen zijn over hoe
de maatschappij zou moeten worden ingericht,
hoe kinderen zouden moeten worden opgevoed,
welke waarden je nastreeft in het leven,
enzovoorts.
Die opvattingen kunnen van iemand
een vaste en eigen overtuiging
geworden zijn.
Van die overtuigingen, liefhebberijen,
manieren van leven, gewoontes
kun je in zekere zin zeggen
dat ze vlees en bloed geworden zijn
van die persoon.
Dat is natuurlijk helemaal niet verkeerd,
zeker niet als het om iets gaat
dat je leven verrijkt
er een mooie en goede glans aan geeft.
Als dat relatief wordt...
Toch betekent dat niet
dat niet een moment kan komen
waarop die dingen die je zo eigen zijn,
je niet veel meer te zeggen hebben,
ineens heel relatief worden
en je laten zien dat ze toch niet zo belangrijk zijn
als je misschien altijd had gedacht.
Toen ik pastoor was
was er een goede vrouw die nog eenmaal
de TV bij het bed gezet
van haar ernstig zieke man
die altijd zo’n enorme voetbal-fan was geweest
dat hij geen wedstrijd wilde missen.
“Doe ‘m maar uit, dat ding”, zei haar man al heel gauw,
hij kon geen voetbal meer verdragen.
Of iets anders:
het dochtertje van iemand uit de Quote 500
- dus een zeer vermogende persoon -
werd opeens ernstig ziek,
de artsen zeiden dat er niets meer aan te doen was.
Al zijn zaken en bedrijven,
zijn geld en goed werden ineens verschrikkelijk relatief.
Hij had zo alles willen opgeven
als hij zijn dochtertje daarmee
had kunnen behouden.
Zo hebben we allemaal wel dingen,
opvattingen en overtuigingen
waar we altijd zoveel tijd aan hebben besteed,
zoveel geld voor hebben uitgegeven,
maar die hun belang verliezen
als onze situatie verandert
en we bij de essentie van het leven worden bepaald.
Niet voor het materiële
We hebben vandaag weer een gedeelte gehoord
uit het zesde hoofdstuk van het Johannes-evangelie:
de toespraak die Jezus houdt,
naar aanleiding van de broodvermenigvuldiging.
Duizenden mensen hebben te eten gekregen,
het smaakte goed, het was mooi,
maar dan begint Jezus erover te spreken
dat je niet voor het materiële moet leven:
“Werkt niet voor het voedsel dat vergaat”,
want dat materiële verliest
op een gegeven moment zijn betekenis.
Als we gebrekkig zijn geworden en oud,
hebben we niets meer
aan het geld dat ons in staat stelt
dure dingen te kopen of verre reizen te maken
of aan heel veel andere materiële dingen,
maar we hebben dan des te meer
aan de hartelijke liefde van mensen
met wie we verbonden zijn
en we kunnen dan juist heel sterk
de kracht van het geloof ervaren.
Een andere levensfase...
Ik heb dat vaak van oudere priesters gehoord
en van zusters, religieuzen op leeftijd:
ze hebben veelal hard gewerkt,
zich altijd ingezet voor de mensen
en ze moesten ervoor vechten
om het gebed een goede plaats in hun leven te geven.
Maar op oudere leeftijd
is heel veel weg gevallen
van wat moet en zal, al die verplichtingen,
die zorgen en verantwoordelijkheden
en toen is het gebed weer veel meer
op de voorgrond komen staan.
Maar daarvoor is wel belangrijk
dat het geestelijk leven
al vlees en bloed van je geworden is.
En dat geldt niet alleen voor priesters en zusters,
maar voor ons allemaal.
Vlees en bloed
Jezus zegt vandaag:
“Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt,
blijft in Mij en ik in Hem”
en: “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt,
heeft eeuwig leven”.
Zeker, dit kunnen we heel goed betrekken
op onze deelname aan de Eucharistie
en de heilige communie:
als je echt met je hart daaraan deelneemt,
met geloof en vertrouwen.
Die deelname geeft je
een diepe verbondenheid met Jezus,
die je in de communie ontvangt:
je eet Zijn vlees en drinkt Zijn bloed.
Maar de betekenis van die woorden van Jezus
is ook veel breder:
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt...
Het wil zeggen: doe er je best voor
dat Jezus Christus
vlees en bloed van je wordt,
dat je je Hem eigen maakt,
dat Hij helemaal bij je gaat horen,
zo dat je je eigenlijk geen leven
zonder Hem kunt denken.
De eesentie op de voorgrond
O, zeker, op een gegeven moment
vallen er heel veel dingen weg,
waar je altijd belang aan hebt gehecht,
waar je veel mee bezig was,
die best belangrijk voor je waren;
je kon je misschien geen leven bedenken
zonder die hobby, die sport, die gewoonte enz.
Maar als je geloof in Jezus Christus
vlees en bloed van je geworden is,
komt dat kostbaarste en allermooiste,
op het moment dat veel wegvalt,
alleen maar meer op de voorgrond te staan;
dan heb je misschien niet veel nodig,
omdat de kern er is...
De basis daarvoor is dus een keuze
die we met Gods hulp maken
voor de allermooiste waarden
van geloof, hoop en liefde.
Dat wens ik ons allen toe:
dat Jezus zo vlees en bloed van ons wordt
en wij eeuwig leven zullen hebben.