Dr. J.W.M. Hendriks
Maria, de nederige dienstmaagd uit Nazaret, is door Gods uitverkiezing en haar ‘fiat’ de moeder van de Verlosser geworden en daarmee de moeder van de Kerk. Op het kruis heeft Jezus dat moederschap van de Kerk bevestigd, toen Hij de geliefde leerling aan haar toevertrouwde: ‘Zie daar, uw zoon’, en de leerling vroeg haar met liefde en respect te omringen: ‘Zie daar, uw moeder’ (Jo. 19, 26). Sindsdien wordt Maria met een bijzondere verering door de Kerk begroet en zijn de woorden van Maria’s lofzang steeds weer wáár gebleken: ‘Alle geslachten zullen mij zalig prijzen’ (Lc. 1, 48).
De huidige tijd wordt gekenmerkt door een grote aandacht voor Maria, zodat men wel van het ‘Mariale tijdperk’ spreekt. Regelmatig wordt melding gemaakt van verschijningen, boodschappen en visioenen. Bedevaartplaatsen - waarvan verschillende door de Kerk zijn erkend en een plaats hebben gekregen in haar liturgie - trekken vele gelovigen.
In dit klimaat moet eens te meer waarde worden gehecht aan de studie van de leer over Maria, aan een evenwichtige en min of meer ‘complete’ Mariologie, die uitgaat van de heilige Schrift, het dogma, de leer van het Tweede Vaticaans concilie, de kerkvaders en de mening van de theologen, vooral de heiligen en kerkleraren onder hen.
Dit boek wil daarom een dergelijke inleiding geven tot het theologisch denken over de moeder Gods Maria. En daarmee allen ondersteunen die op welke wijze dan ook geroepen zijn om andere gelovigen de weg te wijzen ‘naar Jezus door Maria’.