We zijn allemaal bedelaars....
Wat doen we met de vluchtelingen?
Op de 22e zondag door het jaar (30m augustus) was ik in Banneux waar de diocesane bedevaarten van Haarlem-Amsterdam en Utrecht een ziekentriduum hielden. Geestelijke leiders zijn voor ons bisdom pastoor Jules Dresmé en voor Utrecht vicaris Hans Pouw. Het is altijd een mooi en inspirerend gebeuren daar in Banneux waar Maria als Maagd der Armen wordt vereerd. In dat kader ben ik tijdens de Internationale Mis ook even ingegaan op het vraagstuk van de vele vluchtelingen die naar Europa komen.
Hieronder vindt U de homilie. ’s Middags om 15.00 uur was de ziekenzegen waarbij de zieken meer persoonlijk werden gezegend met het heilig Sacrament. Het was een mooie, warme dag en we hebben heel wat zweetdruppeltjes in Banneux achter gelaten. Een dag van uitersten ook, want op weg erheen werden we overvallen door enorme regenval en een zo heftige hagelbui als ik nog niet eerder had meegemaakt...
Homilie
Voeding
Beste pelgrims,
Ik ben blij U hier in Banneux te mogen begroeten.
Velen van U komen hier al zoveel jaren
en krijgen bij Maria
nieuwe kracht en overgave.
Tegenwoordig zie je
aan de kant van de weg vaak
elektrische auto’s staan
die verbonden zijn met een oplaadpunt
om elektrische voeding te krijgen.
Daarna kunnen ze weer verder.
Zo is het ook met ons.
Een bezoek aan Maria in Banneux
is een bezoek aan een oplaadpunt.
We staan hier even stil
en worden geestelijk gevoed,
zodat we weer verder kunnen,
want het is belangrijk
dat we af en toe letterlijk
even afstand nemen.
Doordat we even weg gaan
naar een betekenisvolle plaats,
kijken we weer anders tegen ons leven aan
met nieuwe gedachten, met nieuwe moed
en de kracht voor de kruisen en kruisjes
die op onze weg zijn gekomen.
We komen hier als arme bedelaars
en Maria is de Maagd der Armen.
We houden ons hand op
en ons hart open:
“Zegen ons, Maria,
zegen mij uw kind.
Dat ik hier de vrede,
ginds de hemel vind.
Zegen al mijn werken,
zegen vreugd' en pijn,
breng, o Moeder zegen,
diepe vrede in mij”.
Bedelaars
Ik heb gezegd:
we komen hier als bedelaars.
Een bedelaar heeft zelf niet veel
en is afhankelijk van een milde gave
die iemand hem geeft.
Zo staan wij tegenover God,
zo staan wij tegenover Maria.
Vluchtelingen
Als we onszelf als zo’n bedelaar zien
als iemand die uiteindelijk een afhankelijke mens is,
kunnen we daarin ook verbonden weten
met al die mensen in de wereld,
die zoveel slechter af zijn dan wij:
overal zijn mensen die werkelijk niets bezitten
en in nood verkeren;
zij hebben hulp hard nodig.
Nee, we mogen onze ogen niet sluiten,
ons hart niet verharden
als we horen van de nood
van zo vele vluchtelingen.
We mogen niet zeggen:
‘Dat gaat mij niets aan,
ben ik mijn broeders hoeder?’
Dat was het antwoord van Kaïn,
weet U nog?
Gezinnen, christenen
Honderdduizenden mensen zijn op de vlucht
voor oorlog en geweld
vanuit Afrika, Syrië, Irak.
Hele gezinnen zijn erbij,
mensen die alles verloren hebben,
geld en goed,
kinderen die geen toekomst hebben,
mensen die een uiterst gevaarlijke reis ondernemen,
die velen met de dood moeten bekopen.
Bepaalde groepen hebben het extra moeilijk,
onder hen zijn onze mede-christenen.
Zij moeten al jaren discriminatie
en achterstelling ondergaan
omdat zij christen zijn,
velen zijn als martelaar gestorven voor hun geloof.
Al die vreemdelingen...
Honderdduizenden mensen
trekken nu naar onze westerse landen toe,
hopend op veiligheid en welvaart, een toekomst;
velen zijn ontheemd door het oorlogsgeweld
en kloppen aan onze deur.
We kunnen daarbij weleens angstig zijn
voor al die vreemdelingen,
maar uiteindelijk zijn het allemaal mensen,
zoals U en ik
en het antwoord dat we geven
zal ingegeven moeten zijn
door de liefde.
Wat zou God doen?
Eigenlijk staan wij allemaal
op dezelfde manier tegenover God:
wij kunnen de hemel niet kopen,
we kunnen ons geluk niet verdienen,
zelfs gezondheid en voorspoed
zijn niet te koop;
wij kunnen de dood niet vermijden,
de dood is voor iedereen gelijk,
niemand heeft hier het eeuwige leven,
tegenover God staan we als bedelaars.
En wat is Gods reactie?
Soms werden mensen opgevoed met de gedachte:
God ziet je,
kijk uit dat je niets verkeerds doet
want Hij zal je straffen,
alleen als je goed doet
kom je in de hemel.
Als je maar bepaalde dingen doet,
als je houdt aan wetten en geboden,
dan zwaait de hemelpoort wel voor je open.
Maar eigenlijk is het zo helemaal niet,
dit klinkt alsof we de hemel kunnen verdienen.
dan zijn we meer koopman of handelaar
dan bedelaar.
Maar God werd mens
toen Hij de zonde van de mensen zag,
Hij werd mens
om voor ons te lijden en sterven,
uit liefde!
Mensen van het verdien-model
Zulke mensen van het verdien-model
- de hemel kopen door netjes binnen de lijntjes te blijven -
had je ook in Jezus’tijd.
We hoorden erover in het evangelie:
het zijn mensen die heel precies
allerlei rituele afwassingen verrichten,
reinheidswetten onderhouden
en allerlei andere uiterlijke dingen doen.
Maar zij vergaten
dat dit helemaal niet de kern was,
dat het gaat om iets anders:
het gaat om ons hart,
het gaat om het besef
dat wij allemaal kinderen zijn en bedelaars,
dat wij alles krijgen,
zonder het te verdienen,
dat God meer kijkt naar onze goede wil,
naar ons verlangen om een goed mens te zijn,
dan naar het feitelijke resultaat,
niet of je het allemaal haalt,
maar of je verlangt en je best doet
om een goed mens te zijn
vanuit de liefde tot God en de liefde tot de naaste,
dat telt.
Wie is heilig, wie is perfect?
Iemand die heel veel fouten maakt en zonden doet,
kan een heiliger mens zijn
dan iemand die heel perfect is
en bij wie er geen rimpeltje of vlekje is.
Want het gaat om de liefde, onze inzet,
om onze ontvankelijkheid, onze overgave,
met het hart van een kind,
zoals Maria dat heeft voorgeleefd;
Een kind mag best een keer een foutje maken,
het krijgt misschien een standje,
moet even huilen
en gaat weer door.
Als een kind van God gevallen is
moet het weer opstaan,
even huilen misschien,
vergeving vragen en verder gaan.
Die Farizeeën en die Schriftgeleerden
doen het allemaal heel perfect,
er is niets op hen aan te merken,
alleen hun hart
dat is verhard
en tot het kwaad geneigd.
Maar dan is die perfecte mens uit het evangelie
beslist geen bedelaar, geen kind,
niet iemand die alles van de hemelse Vader ontvangt,
niet iemand die weet
dat hij iedere seconde van zijn leven
maar gekregen heeft....
dat je het leven tenslotte niet zelf bepaalt.
En daar gaat het uiteindelijk om.
Wees een bedelaar, een kind...
Voor een bedelaar
gaan in de hemel alle deuren open
en een kind glipt daar
door het kleinste kiertje binnen!
Dus: wees voor God, wees voor Maria
als een bedelaar!
Wees een kind.
Maria, maagd der armen
Dat leren we hier bij de Maagd der Armen.
Maria is klein en eenvoudig
en ontvankelijk als een kind.
Zij houdt haar hart en haar handen geopend
voor God
en voor ieder van ons.
Maria kijkt naar ons met liefde;
zij begrijpt ons zo goed
als wij met onze noden
naar haar toe komen
omdat zij zelf als een arme dienstmaagd,
voor God heeft gestaan:
alles heeft zij van God ontvangen,
Zij leert ons geduld en overgave,
ook als wij misschien ongeduldig worden
en God verwijten maken.
En zoals Maria tegenover ons staat
als een moeder en vrouwe vol goedheid,
zo worden wij weer uitgenodigd
om tegenover anderen te staan
tegenover de bedelaars van deze wereld:
de mensen die in nood verkeren,
arm zijn, moeten vluchten,
met lege handen voor ons staan.
Zeker, wij kunnen niet alles oplossen,
maar liefde en gebed
betekenen heel veel.
We hebben alles maar gekregen,
ons leven, ons geloof, al die mooie dingen;
voor niets hebben we ontvangen
en voor niets moeten we ook weer uitdelen,
geven,
want we zijn allemaal maar bedelaars!
Moge Maria, de Maagd der Armen,
U allen zegenen
Amen.