Hoe kun je God vinden?
Openbaring van de Heer (Driekoningen)
Op het Hoogfeest van de Openbaring van de Heer (Epifanie), meestal Driekoningen genoemd, staan we stil bij de wijzen uit het Oosten die op weg gingen om de pasgeboren Koning te zoeken. Caspar, Melchior en Balthasar, heten deze wijzen volgens de traditie en hun namen verwijzen tegelijk naar de huiszegen, die in veel kerken op deze zondag wordt gegeven (Christus Mansionem Benedicat, Christus zegene dit huis) en naar de drie mysteries die worden herdacht in deze periode: Cana (het eerste wonder van Christus), Magi (de wijzen uit het oosten), Baptismum (het doopsel van de Heer).
Homilie
Hoe kun je God vinden?
Hoe kun je God vinden?
Eigenlijk stel ik deze vraag al niet helemaal goed.
Wij kunnen God niet vinden.
Wij kunnen God wel zoeken.
Maar Hem vinden dat doen wij nietzelf.
Hij komt dan naar ons toe.
Hij laat zich vinden.
Hoe kunnen we dan God zoeken
zodat Hij zich vinden laat?
Waar is Hij nu?
Het is een vraag die ons allemaal aangaat.
Soms kun je bijvoorbeeld niet goed bidden;
het lijkt of je tegen een muur oploopt,
het blijft donker en duister.
Soms heb je duidelijk het gevoel
dat je door God in de steek gelaten wordt:
waar is Hij nu, vraag je je af.
En er zijn zoveel mensen
die niet door de godsdienst worden aangeraakt:
het laat hen koud en onverschillig.
Houdt Onze Lieve Heer dan niet van die mensen?
Daar staan natuurlijk ook andere ervaringen tegenover:
iemand's bidden wordt verhoord,
iemand krijgt kracht om een kruis te dragen,
iemand ervaart dat God dicht bij haar of hem is,
enzovoorts.
Een ster
Over de mens die God zoekt,
gaat heel letterlijk het evangelie van vandaag
over de wijzen uit het oosten,
door ons voorgesteld als de drie koningen bij de kribbe.
Zij zijn op weg gegaan
om de pasgeboren koning te zoeken,
een goddelijk Kind, waarvoor zij zullen neerknielen.
Zij hebben een bijzondere ster in het oosten gezien,
volgens hun kennis en wetenschap
het teken dat dit Kind was geboren.
Op zoek gaan
En na het zien van de ster
zijn zij op weg gegaan om het goddelijk Kind te zoeken.
Dat is wel het eerste wat een mens moet doen
als Hij God wil vinden:
op weg gaan, op zoek gaan:
alleen wie zoekt, die vindt.
Als je niet geïnteresseerd zou zijn
in iets meer, in hetgeen een beetje dieper gaat,
dan zul je God niet vinden,
daar ontbreekt het verlangen van het mensenhart.
Dus die wijzen gingen op weg.
Daarbij volgden zij die ster.
Het was dus nacht om hen heen als zij reisden.
Zij konden weinig zien als zij op tocht waren.
Alles was donker.
Ze hadden eigenlijk maar één lichtpuntje: die ster!
Het donker van de nacht is niet prettig:
gevaren van wilde dieren, van rovers,
het ongemak dat ze niet konden slapen
en zo verder.
Willen ze de reis kunnen volbrengen,
dan moeten ze zich dus helemaal
op dat lichtpuntje, op die ster concentreren
en niet op alle duisternis om hen heen.
Ze moeten zich wel op het doel concentreren,
willen ze de reis kunnen volhouden.
Is dat ook niet iets voor ons:
in het duister moet je je op de lichtpuntjes concentreren
en niet op de duisternis.
De duisternis verlamt,
maar de lichtpuntjes geven kracht
om verder te gaan.
God heeft ons geen gemakkelijke reis beloofd,
maar wel een behouden aankomst.
De wijzen gaan dus in
op de leiding die God aan hen geeft.
En juist als het nacht was,
zagen die wijzen toch weer die ster.
De weg vragen
Tenslotte verdwijnt die ster uit het gezicht.
Ze zien het niet meer
en ze weten niet meer in welke richting ze moeten gaan.
Zelfs de lichtpuntjes zijn verdwenen!
Toch geven de wijzen het niet op:
ze gaan zoeken
en navraag doen;
ze zoeken hulp en steun bij anderen.
En bij Herodes in het paleis
weten de priesters en de schriftgeleerden te vertellen
waar het kind geboren moest worden.
En dan gaan ze weer op weg
en tenslotte schijnt de ster opnieuw voor hen
en leidt hen naar het Kind van Betlehem.
Dat is wat wij ook kunnen doen
als we het niet meer zien:
wie kan er helpen
zodat ik mijn weg kan vervolgen,
de weg waarlangs de hemel mij leidt,
die ik moet gaan?
Hoe vindt ik mijn leidraad terug
om mijn zoektocht naar God te kunnen hervatten?
Zoeken naar uitleg, begrip,
naar steun en richting.
En dan komen ze tenslotte aan bij het Kind van Betlehem.
Waarschijnlijk waren Maria en Jozef en het Kind
toen al niet meer in de stal.
Het evangelie heeft het tenminste over een huis.
Ze hebben de plaats gevonden!
Eenvoud
Als we naar de stal kijken
zien we dat daar verder alleen maar heel gewone mensen zijn:
herders, schaapjes, een os en een ezel
en ook Maria en Jozef zijn maar gewone mensen,
die bij de opdracht van Jezus in de tempel,
twee duifjes, het offer van de armen, hadden gebracht.
Alleen eenvoudig mensen vinden de weg naar een stal.
Je moet kunnen bukken om in die plaats voor dieren
binnen te gaan.
De wijzen uit het oosten
moeten rijk geweest zijn.
Zij brengen tenminste vorstelijke geschenken met zich mee:
goud, wierook en mirre!
Gelukkig maar voor ons
dat ook de rijken bij het Kind kunnen komen
en God kunnen vinden.
Anders zag het er slecht voor ons uit!
Die wijzen zijn echter eenvoudig mensen.
Dat zien we aan drie dingen:
Ze zijn ten zeerste verheugd
als zij de ster zien.
Vreugde, dankbare vreugde
om iets wat je krijgt
is het kenmerk van een eenvoudig mens.
Het is een teken
dat je de dingen weet te waarderen.
Vervolgens schrokken de wijzen niet terug,
toen zij het arme Kind en zijn moeder zagen.
Zij geloofden dat God zich
in de situatie van een arm en eenvoudig mensenkind
aan onze wereld zou kunnen tonen.
En tenslotte knielen zij neer
en betuigen het Kind hun hulde.
Zij zijn niet te groot en te belangrijk,
niet te hooggeplaatst
om voor dit eenvoudige Kind
diep te buigen.
Het zijn eenvoudige mensen,
open van hart
die God kunnen vinden.
"Als je niet wordt als kinderen"
zal Jezus er later zelf van zeggen,
"kun je de hemel niet binnengaan".
Als je jezelf iets verbeeldt,
kun je God niet vinden.
Hoe kunnen we God zoeken en vinden?
Hoe kunnen we God zoeken,
zodat Hij zich vinden laat?
De wijzen deden het zo:
zij gingen Hem zoeken,
zij volgden hun ster, dat lichtpuntje,
standvastig;
toen zij het niet meer zagen,
vroegen zij raad en hulp;
in feite waren ze er toen al vlak bij!
En toen ze aankwamen,
waren ze zelf eenvoudig genoeg,
kind genoeg,
om God in dit kind te herkennen.
AMEN.