De biecht is geen martelkamer of sinaasappelpers
heilig jaar van de barmhartigheid
Veel mensen ervaren het als nogal een stap om (weer) te gaan biechten. Dat is te begrijpen. Bij sommige mensen leidde dat tot afweer en afkeer, maar bij veel mensen speelt het toch wel door het hoofd om de stap te zetten. We merken dat het Jaar van Barmhartigheid daarbij een hulp is: ik hoor dat bij de heilige deuren in Heiloo en de basiliek in Amsterdam het aantal biechtelingen flink is toegenomen. In het parochieblad De Wijzer van de parochies van Haarlem Oost (Jozef, Johannes de Doper, Pastoor van Ars) trof ik een artikel van de pastoor, dr. A.J.M. Hendriks, dat ik U in dit verband niet wil onthouden.
“Het Sacrament van Gods barmhartigheid, juist in dit heilig jaar.”
door pastoor Hendriks
Enige tijd geleden zei iemand tegen mij: “U spreekt nu regelmatig over de biecht. Misschien moet u er toch eerst wat meer toelichting bij geven”. Daartoe wil ik hier nu een poging wagen.
Doorgeefluik
Ik was nog maar een paar dagen priester, toen de bel van mijn biechtstoel ging. Ietwat zenuwachtig ging ik naar de kerk. In de bank knielde iemand die ik heel goed kende. “Ik wil u helpen bij de eerste start”, was de korte verklaring. Ik vond dat heel edelmoedig en in stilte vroeg ik me af hoe het zou zijn om nu voor de eerste keer aan de andere kant, die van de priester, plaats te nemen. Er gebeurde toen iets wat me sindsdien altijd is overkomen. Ik had sterk het gevoel, dat ik vooral een doorgeefluik was. De persoon in kwestie, die ik zo goed kende, had het niet zozeer tegen mij, maar gebruikte mij om in feite tegen Christus te spreken. Wat ik terugzei, leek ook van buitenaf te komen en werd me als het ware ingegeven. In de dagen daarna kon ik de bewuste persoon weer tegenkomen, zonder aan de inhoud van de belijdenis terug te denken. Het was, alsof er een tijdslot was aangebracht. De belijdenis was niet voor mij bestemd. Pas als dezelfde penitent er was voor een volgende biecht, dan was ook de herinnering aan de belijdenis er weer, zodat ik hem/haar kon helpen bij verdere groei in geloofsbeleving en in de strijd tegen fouten en zonden.
Zijn aanwezigheid
Ik maak sindsdien bij voorkomende gelegenheden geen geheim van deze bijzondere ervaring. Zo voel ik de duidelijke aanwezigheid van Christus bij de bediening van dit Sacrament en zo helpt Hij mij bij het bewaren van het biechtgeheim.
Ook ik heb het nodig
Ik heb zelf veel aan dit Sacrament gehad en ik geef ook toe, dat ik het nodig heb. Tegelijk ben ik dankbaar, dat ik zoveel biecht heb mogen horen en dat ik op verscheidene standplaatsen en bedevaartsoorden ondervonden heb, dat heel wat mensen, net als ik, in dit Sacrament veel kracht, bemoediging en inspiratie vinden.
Afscheid van de biecht?
De praktijk van de devotiebiecht heeft in het verleden mogelijk voor een zekere uitholling gezorgd. Een maand is gauw om en ben je dan alweer in de stemming voor een echte bekering? Hoe ga je ermee om, dat sommige eigenschappen of valkuilen zich in je leven nestelen en min of meer bij je lijken te horen? Ondervinden we niet de invloed van onze samenleving, die het besef van eigen falen of van zondigheid lijkt weg te verklaren? Vormt de persoonlijke beperktheid van de priester geen hindernis om bij hem over eigen schuld te spreken? Zijn we zelfs ooit afgewezen?
Voor veel mensen hebben overwegingen als bovenstaande hen bevestigd in het afscheid van het biechtsacrament.
Nieuwe openheid
Anderzijds ervaren juist veel jonge mensen op een onverwachte manier de kans en de rijkdom om zich uit te spreken voor God. De Wereldjongerendagen en de diocesane initiatieven hebben voor een nieuwe en onbevangen openheid gezorgd. Het accent is minder komen te liggen op bepaalde daden of nalatigheden, maar meer op de eigen persoon en de eigenschappen die iemand heeft.
Bevrijding
Voor met name de jonge mensen is er sterker het bevrijdende gevoel van het vieren van de verlossing dan de bedreiging van de priesterlijke rechtspraak en veroordeling. Zij hebben al heel gauw in de gaten, dat een biechtstoel geen martelkamer is en dat de priester hen niet als met een sinaasappelpers uitknijpt. In ruil voor de schroom die een belijdenis soms kost, staat het gevoel van opluchting en bevrijding om opnieuw te mogen beginnen. We zetten als het ware ons vuilnis buiten neer, maar halen daarna niet de lege kliko binnen, maar een vat gevuld met kracht van God en met moed tot nieuw begin of verdere volharding. En dat is een goede ruil.
De paus gaat ook...
Paus Franciscus heeft een heilig Jaar van Barmhartigheid uitgeroepen. Daarbij speelt het biechtsacrament een grote rol. Hij spreekt er veelvuldig over en gaf het goede voorbeeld door, voor aller ogen, zelf te gaan biechten in de Vaticaanse basiliek. We kennen in onze parochies gelukkig vaste tijden om te biechten (zaterdag om 12.45 u in de Sint Joseph en om 16.00 u in de H. Pastoor van Ars; bovendien rond de grote feesten). Daarenboven is er nog de mogelijkheid van het maken van een afspraak: redelijkerwijs altijd op verzoek.
De moed bestaat in het vastpakken van de deurklink
Als het al wat langer geleden is, of als het de eerste keer is, kan en zal de priester helpen om (weer) wat ervaring op te doen. De moed bestaat in het vastpakken van de deurklink. Maar ik heb ook ervaring opgedaan met biecht horen bij mensen thuis, tijdens een wandeling of in een geparkeerde auto. Of met een absolutie aan het eind van een gesprek, dat aanvankelijk helemaal niet als een biecht bedoeld was, maar dat zich wel gaandeweg als zodanig ontwikkelde. Volgens mij kunnen we best creatief zijn in de vormgeving, al blijf ik ook veel waarde hechten aan de zekere beschutting en anonimiteit van de biechtstoel.
'The proof of the pudding is in the eating'. Probeer het (weer) eens en misschien krijgt u ook de smaak (weer) te pakken. Als parochianen kunnen we elkaar erbij helpen. Kom op, dus!
Pastoor Hendriks
is pastoraal theoloog en ere kanunnik van het bisdom Haarlem-Amsterdam. Hij was bisschoppelijk vicaris, docent aan het groot-seminarie van het bisdom en is lid van de Internationale Raad voor de Catechese van de H. Stoel