Abdissen en Abten Nederlandse en Vlaamse Trappistenkloosters bijeen
lerzing over de autonomie van abdijen
In de abdij Maria Toevlucht in Zundert waren de Abten, abdissen en enkele medebroeders en - zusters bijeen voor bezinning, studie en uitwisseling. Op woensdag 13 april was ik door hen gevraagd vanuit kerkrechtelijk perspectief iets te vertellen over de autonomie van rechtens zelfstandige kloosters, zoals de abdijen zijn.
Het was een hartelijke ontmoeting waarbij ook een afgevaardigde van de Franse Trappistenabdijen aanwezig was en de procurator generaal van de orde die in Rome is gevestigd.
In Nederland is slechts één Trappistinnenabdij: Koningsoord, in de buurt van Arnhem, waar binnenkort de nieuwe abdis zal worden gewijd. In België zijn twee Trappistinnenabdijen (Brecht en Klaarland). Trappistenabdijen zijn er meer, in Nederland kennen we de abdij die voorheen in Diepenveen was en zich sinds kort op Schiermonnikoog heeft gevestigd, de abdij van Lilbosch in Peij-Echt, de abdij de Koningshoeve bij Tilburg en de gastheer-abdij voor deze konferentie in Zundert. In Achel is nog een kleine groep die sinds enige tijd afhangt van de abdij van Westmalle. Van de vroegere Trappistenabdij is nog één monnik over, de vroegere abt, die bijna honderd jaar oud is.
De abdijen ontvangen gasten en sommige abdijen brouwen bier. Tilburg heeft een mooi restaurant bij de abdij en biedt de mogelijkheid rondgeleid te worden door de brouwerij. In Zundert is de bierproduktie nog niet zo lang geleden gestart. In ieder geval geldt voor alle kloosters van de Benedictijnse traditei (waar ook de Trappisten toe behoren): ora et labora, bid en werk!
Gelukkig zijn er verschillende abdijen die roepingen hebben gekregen en een redelijk gezonde leeftijdsopbouw hebben. Andere abdijen verkeren in grotere moeilijkheden en vandaar dat het thema van de autonomie werd behandeld. Het doel van de autonomie is eigenlijk geestelijk: om de eigen geest en tradities en het eigen charisma goed te kunnen bewaren is een onafhankelijkheid noodzakelijk. Die autonomie betreft met name het bestuur, de aanname en vorming van nieuwe broeders en zusters en de kloostereconomie. Een belangrijk vereiste om dat te kunnen realiseren is een voldoende aantal leden van de kloostergemeenschap om al deze taken goed waar te kunnen nemen. Als de voorwaarden ontbreken om de autonomie te realiseren moeten er maatregelen worden genomen en dat kan juist door de onafhankelijkheid weleens niet zo gemakkelijk zijn, omdat de broeders of zusters hechten aan de situatie zoals zij die altijd hebben gekend. Wat dat betreft, zo heb ik de aanwezigen verteld, is het verschil met sommige parochies niet zo heel groot. Die maatregelen kunnen verschillende vormen aannemen, zoals het klooster affiliëren met een ander klooster van waaruit de (hogere) leiding wordt overgenomen.
De lezing die ik daar heb gehouden zal later nog in een of andere vorm worden gepubliceerd.