Zijn het er weinig die gered worden?
21e zondag door het jaar C
"Zijn het er weinig die gered worden?" De één zal antwoorden: "Welnee, natuurlijk worden we wel gered"; Een ander zal denken: "Ik hoop maar dat ik erbij ben". Wat antwoordt Jezus? We horen het in het evangelie van deze zondag.
Homilie
“Heer, zijn het er weinig die gered worden?”
De persoon die deze vraag stelt aan Jezus
zal het antwoord niet hebben verwacht:
als je de vraag stelt “zijn het er weinig”,
dan verwacht je te horen:
“Ja, het zijn er weinig”
of: “Nee, het zijn er veel”.
Ik win nooit een prijs
Maar als Jezus zou hebben geantwoord:
“Ja, het zijn er weinig die gered zullen worden”,
dan zou je gemakkelijk
de moed hebben kunnen opgeven
en hebben kunnen denken:
“Als het er maar zo weinig zijn
die gered zullen worden,
ben ik er toch niet bij,
ik win nooit een prijs,
anderen zijn beter,
dat wordt niks met mij,
ik haal het niet,
wat heeft het voor zin
dat ik me inspan”.
Jansenisten
Dat had je vroeger bij de jansenisten,
die maakten kruisen
waarbij Jezus de handen recht omhoog houdt,
zodat er maar weinig ruimte tussen was,
om te zeggen:
zo weinig zijn het er maar
die gered zullen worden.
De Kerk heeft toen in die tijd die kruisen verboden.
Je moet nooit wanhopen,
want Jezus is verrezen
en door dat licht van de verrijzenis
heeft Hij ons laten zien
dat je niet moet wanhopen
zelfs al zie je alleen maar kruis en duisternis.
In de kachel?
Maar als Jezus zou hebben gezegd
tegen die persoon in het evangelie
die Hem vraagt of het er weinig zijn:
“Nee, het zijn er veel die gered worden”,
dan zouden we gemakzuchtig kunnen worden
en denken:
“Als iedereen gered wordt,
dan ik toch zeker ook,
er zijn er toch veel slechteren dan ik”
Zo kwam ik eens ooit bij een meneer
die vond dat het niet uitmaakte
wat hij deed of liet,
want “God was toch geen vader
die zijn kinderen in de kachel doet”.
Misschien is dat laatste
in onze tijd wel het meest aan de hand
dat mensen gemakzuchtig worden
in hun relatie tot God.
En toch is Onze Lieve Heer eigenlijk net
als een vader of moeder,
een opa of oma:
Hij kijkt verlangend uit
naar tekens van hartelijke liefde
van degenen die Hem zo dierbaar zijn.
Je plaats verzekerd?
In Jezus’ tijd speelde dit ook
als Jezus het heeft over veel laatsten die eersten
en veel eerste die laatsten
zullen zijn,
wil Hij zeggen
dat je niet moet denken
dat je er al bent,
dat de mensen niet zelfgenoegzaam moeten zijn
want velen schenen te denken
dat zij toch al behoorden tot het uitverkoren Joodse volk
en dus bij voorbaat waren verzekerd
van hun plaats in het rijk Gods.
Span je in!
Als mensen op later leeftijd gelovig worden,
heeft dat vaak iets van een verkering:
zij zien God met nieuwe, verliefde ogen.
Dat kan ook gebeuren
door bepaalde ontwikkelingen in je leven:
dat je Hem gaat zien met nieuwe ogen.
Dat vind ik altijd heel erg mooi.
In ieder geval is duidelijk
dat Jezus in dit evangelie
tegen die gemakzucht ingaat:
“Span je in”,
doe je best,
zet je in.
Laat dat hele lauwe varen!
Plicht of liefde
Misschien hadden mensen vroeger
weleens een beetje die gedachte:
als ik die gebeden opzeg,
mijn verplichtingen vervul,
zit ik wel goed,
word ik gered.
Maar het gaat om ons hart!
Natuurlijk zijn die gebeden
en het vervullen van onze plichten
goed en belangrijk.
En het is in ieder geval iets,
sommige mensen denken dat ze
helemaal geen plichten hebben,
alleen maar rechten.
Toch gaat het niet om een uiterlijk doen
van de dingen,
maar om de liefde,
om God die ons liefheeft,
die zijn enige Zoon heeft gegeven,
en alles voor ons overheeft.
Zo heeft God ons geleerd wat liefde is.
Vergelijk Hem maar
met een moeder in een gezin
die altijd voor je klaar staat,
die heel veel van je houdt.
Een heel stuntelig klein kinder-presentje
kan voor haar al waardevoller zijn
dan een prachtig, kostbaar
en goed uitgezocht cadeau.
Het gaat niet alleen om wat we doen,
maar vooral om de gezindheid
van waaruit we het doen.
Het gaat om die band
van hart tot hart.
Hoe krijg ik een genadige God?
De hervormer Luther heeft daar heel erg mee geworsteld:
Hij vroeg zich af:
“Hoe krijg ik een genadige God?”,
hoe kan ik zo goed mijn best doen,
dat ik God tevreden kan stellen?
Wat moet ik allemaal doen
om Hem tevreden te stellen.
En hij was bang:
Ik zal het nooit kunnen halen,
de poort is te nauw
en de weg is te smal,
zo dacht hij.
Totdat hij zag:
je kunt het niet
maar dat hoeft ook niet:
Híj redt je.
“Heer, zijn het er weinig die gered worden?”
Als een kind
Doe maar gewoon je best,
span je in
om binnen te gaan.
De inspanning die van je wordt gevraagd
is dat je je geloof laat bezielen door je liefde,
dat geloven wordt tot een persoonlijke relatie
van een kind met een heel lieve Vader,
die je geen pijn of verdriet wilt doen.
Die inspanning is
om met Gods hulp
te vertrouwen
want het vertrouwen wordt zo rijk beloond.
Vertrouwen en overgave:
daar komt toch bijna alles op neer?
AMEN.