Landelijk KISI feest in Nieuwkuijk
Barmhartig als de Vader
KISI-Nederland hield haar jaarlijkse feestelijke weekend in Nieuwkuijk in Mariënkroon, de Mariapoli van het Focolare. Een mooie lokatie voor een prachtig gebeuren: vele tientallen kinderen bijeen rond een nieuwe versie van de muscial over de Barmhartige Vader (de parabel van de verloren zoon). Bij de slotmis waren ook ouders en familieleden aanwezig, een abdijkerk vol.
Mariënkroon was een Cisterciënserabdij maar is door het Focolare overgenomen. De laatste monniken zijn intussen gestorven, maar de geest en het vuur van evangelie en Kerk zijn er volop aanwezig. Nieuwkuijk is een mooi centrum voor tal van activiteiten op katholiek gebied.
Op zondag 25 september heb ik met KISI om 14.00 uur de Mis gevierd en (min of meer) de volgende homilie gehouden.
Homilie
Een prins of prinsesje
Zouden jullie in een paleis willen wonen
en een prins of prinses willen zijn?
En stel je voor dat je zo’n prinses of prins zou zijn
en je gaat wandelen in de stad.
Wat zou er dan gebeuren?
Iedereen kent je natuurlijk
en herkent je.
De mensen buigen en zeggen je gedag
en iedereen wil wel
een selfie met je hebben!
Ja, als je belangrijk bent en rijk,
wil iedereen je wel graag even groeten
en zijn de mensen aardig tegen je.
Hoe heet je?
Deze zomer waren we met de jongeren in Praag
op weg naar de wereldjongerendagen.
Samen met mensen uit Praag
hebben de jongeren een picknick georganiseerd
voor de arme mensen uit de stad.
De meesten waren dakloos
Iemand van de begeleiders vroeg aan zo’n arme man:
“Hoe heet je?”
Ik weet even niet meer wat het antwoord was,
maar laten we zeggen dat hij Arthur heette.
“Arthur, wat fijn dat je er bent”.
Daarop begon te man te huilen.
“Wat is er, Arthur?”
“Dit was de eerste keer
sinds meer dan een maand
dat iemand mijn naam heeft genoemd”.
Bij name gekend
Als iemand je naam kent
is dat een teken van persoonlijke aandacht;
het is een teken:
je mag er zijn!
“Het mag geen naam hebben”,
zeggen we soms
als we iets niet belangrijk vinden.
Een mens die geen naam mag hebben,
wordt als afvalprodukt behandeld.
Ja, zo gaat het vaak:
mensen die rijk zijn en zogenaamd “belangrijk”
krijgen alle aandacht,
maar als je arm bent...
Op straat...
Misschien ben je zelf op straat
weleens een arme man of vrouw tegen gekomen:
iemand die zat te bedelen,
er niet zo mooi uitzag,
vieze oude kleren,
iemand die
misschien wel een beetje stonk.
Wat doe je dan zelf?
Misschien loop je maar gauw verder,
vind je het zelfs een beetje eng.
Sommige mensen gooien een muntje
in het bakje van die arme,
anderen lopen voorbij,
bijna nooit geeft iemand
persoonlijke aandacht.
Franciscus
Franciscus van Assisi was uit een rijke familie.
Hij had altijd chique kleren aan.
Maar ergens voelde hij wel
dat er iets niet klopte.
Op een dag kwam hij in Rome
en zag voor de Sint Pieter een bedelaar zitten.
Hij ging naar die bedelaar toe en vroeg:
“Mag ik een dag jouw kleren dragen?
Dan komen we vanavond hier weer terug
en ruilen we weer om“.
En Franciscus ging dus een dag als bedelaar op stap
om te ervaren
hoe de mensen dan naar je kijken.
Het zou voor ons allemaal weleens
een goede ervaring zijn.
Franciscus kwam ‘s avonds weer terug,
maar die bedelaar is niet meer verschenen....
Die had de ruil nog niet zo gek gevonden.
Lazarus heeft een naam!
In het evangelie van vandaag,
het verhaal dat Jezus vertelt,
zit er zo’n arme man
aan de poort van het paleis
van een heel rijke man.
Iedere komt daar graag op bezoek,
maar voor die arme is er geen aandacht,
niemand geeft hem zelfs iets.
Maar in het evangelie
heeft hij een naam: Lazarus.
Hij heeft een naam
en die rijke vrek,
die niets wil geven,
heeft geen naam gekregen!
Wat zit er in je hart?
Daar kun je aan zien
wie in de ogen van God echt belangrijk is!
Wij kijken naar de buitenkant,
naar de mooie kleren, sieraden,
de belangrijke baan, het geld en de auto.
Dat is allemaal buitenkant
en voor God telt dat niet mee.
God kijkt naar ons hart
en ziet of daar geloof en liefde in zitten.
Die arme man komt hoog in de hemel.
Die rijke vrek,
die nooit iets voor anderen over had,
zit na zijn dood op een plaats
waar het niet zo prettig is.
Filippus Neri en een barones
Lang geleden was er in Rome
een heilige priester,
die Filippus Neri heette.
Iedere zondag kwam bij hem
een rijke barones in de kerk
in de sjiekste kleren,
behangen met de duurste sieraden.
Maar zij kwam altijd te laat
en liep dan door het middenpad,
helemaal naar voren.
Voordat de Mis afgelopen was,
meteen na de communie
ging zij alweer naar buiten.
Iedereen had haar twee keer
goed kunnen bekijken.
Totdat Filippus op een dag een plannetje kreeg.
Die zondag ging zij weer te vroeg naar buiten,
maar nu liepen er twee misdienaars
met kaarsen achter haar aan.
Zelfs op straat bleven de misdienaars bij haar.
De barones was woedend:
Wat had dit te betekenen?
“Ach, mevrouw”, verklaarde Filippus,
“We doen dat uit eerbied voor Jezus de Heer,
de communie die U heeft ontvangen,
is nog niet verteerd”.
Ze had het lesjes begrepen:
Jezus was toch iets belangrijker
en meer van waarde
dan haar mooie dure kapsel en kleren.
Je binnenkant!
Ik heb een vriend
en die heeft aan de muur
een spiegel hangen met de tekst ernaast
(ik denk dat zijn zus die er onder heeft gehangen):
“Spiegeltje, spiegeltje aan de wand,
wat zeg je van mijn binnenkant?”
Wij kijken vaak naar het uiterlijk,
maar onze binnenkant is veel belangrijker.
Kijk naar de binnenkant, niet naar de buitenkant!
De buitenkant kan heel armzalig zijn,
maar dat doet niet ter zake!
Juist in de armste mensen
kunnen we vaak iets van Jezus zien.
Amen