Armoede heb je in soorten
Ziekenbedevaart van Haarlem en Utrecht in Banneux
Op zondag 9 oktober (28e zondag door het jaar) heb ik deelgenomen aan de meerdaagse ziekenbedevaart uit de bisdommen Haarlem-Amsterdam en Utrecht in Banneux, de bedevaartplaats ter ere van Maria, Maagd der armen. Dit zijn mooie dagen waar de deelnemers echt van genieten.
Moderator van de bedevaart is pastoor Jules Dresmé uit Hilversum. Verschillende andere priesters begeleidden de groep, waaronder kapelaan Nico Kerssens uit ons bisdom en Vicaris Hans Pauw van Utrecht.
De afgelopen jaren heb ik steeds een keer aan deze bedevaart kunnen deelnemen en ook dit jaar was het weer een mooi gebeuren: veel vrijwilligers zetten zich in voor de begeleiding van de zieken, het weer was prima en het bezoek aan deze plaats met de vieringen doet de mensen geestelijk goed.
Ik was er om de internationale heilige Mis te celebreren en ’s middags het lof met de ziekenzegen te vieren. Bij de Eucharistie heb ik onderstaande homilie gehouden.
Homilie
Broeders en zusters,
De Maagd der armen heet ons welkom
hier in Banneux.
Met deze mooie titel van Maria
wordt aangegeven dat Maria
moeder is en zorg draagt
voor hen die arm zijn.
Armoede in soorten
Nu zijn er vele soorten armen:
iemand kan economisch arm zijn
door gebrek aan geld,
of arm aan contacten
en de eenzaamheid ervaren,
die in onze samenleving
zo’n grote plaag geworden is;
we kunnen door onwetendheid
arm aan kennis zijn
en er is in onze maatschappij
een grote geestelijke armoede,
doordat waarden verloren gaan
en het gevoel voor de zin van het leven;
en mensen en de samenleving zijn arm
wanneer niet meer de liefde
en de aandacht voor elkaar
uitgangspunt zijn,
maar het individu en de economie,
het “ik”, de macht en het geld.
Dit zijn vormen van armoede
die kunnen leiden tot
moedeloosheid of zelfs wanhoop;
ze maken mensen niet gelukkig.
De armen van Jahweh
Daarnaast is er de armoede
die Matteüs in zijn evangelie
wel de ‘armoede van geest’ noemt.
Dat gaat niet over geld of contacten
en zelfs niet over geestelijke armoede,
maar dat gaat over de mensen
die in het Oude Testament,
in de Hebreeuwse taal “anawim”
worden genoemd:
de armen van Jahweh:
het zijn de mensen
die niet vertrouwen op eigen kracht en eigen bezit,
die niet voldaan en zelfgenoegzaam zijn,
die niet zo ik-gericht en materialistisch zijn,
maar die vertrouwen op de Heer.
Die armen zijn de mensen
die zich rekenschap geven
van de breekbaarheid van ons menselijk bestaan,
die weten dat zij zelf niet veel te bieden hebben,
die zich heel goed bewust zijn
dat zij zichzelf niet kunnen redden,
hun eigen krachten zijn pover,
toch leven ze in een vrede en overgave
en ze vertrouwen op de Heer.
Maria is een “arme”
Zo is Maria,
zij is degene die zich in haar lofzang,
in het Magnificat,
ziet als eenvoudige dienstmaagd
aan wie de Heer wonderbare dingen heeft gedaan.
“Machtigen haalt Hij omlaag van hun troon,
eenvoudigen brengt Hij tot aanzien”,
zo zingt zij.
Maria is bij uitstek één van die armen,
van Gods “anawim”.
Het is deze Maria
die ons als moeder is gegeven.
Wij zijn haar kinderen
als ook wij naar onszelf durven kijken
als arme, eenvoudige mensen.
Zo is Maria de maagd der armen,
die armen dat zijn wij
als we leven met een oprecht hart,
niet voldaan en zelfgenoegzaam,
maar in eenvoud en vertrouwen.
Rijk en arm
Rijkdom en macht kunnen maken
dat mensen zich in hun ivoren toren opsluiten,
zelfgenoegzaam zijn
zonder medelijden en barmhartigheid.
Tegenover die rijken
staan de armen van de Heer,
een vredelievend leger van mensen
die eenvoudig zijn van hart,
geleid en aangevoerd
door Maria, de Maagd der armen.
In dit jaar van Barmhartigheid
willen we Maria eren
en haar vragen om een hart
dat open staat en vol liefde is
en dat we zo’n hart mogen bewaren
ook als we misschien zelf ziek zijn of verdrietig.
Er is dan niet alleen ons eigen verdriet,
laten we altijd blijven meevoelen
met anderen,
die het misschien nog slechter hebben
en in liefde en gebed aan hen denken.
Tien arme, zieke mensen
Ook Jezus zelf kwam vooral voor de armen,
voor de mensen die er niet bij mogen horen,
die het misschien niet zo hebben gemaakt
in de ogen van anderen,
mensen die lijden, alleen staan,
ziek zijn of verstoten.
In het evangelie van vandaag
zijn dat tien melaatsen.
Ze leven in het grensgebied
van Samaria en Galilea,
twee gebieden die er niet zo bij horen:
Galilea is een half-heidens gebied,
“Galilea van de heidenen”,
werd het genoemd;
in Samaria wonen mensen
die niet naar de tempel in Jeruzalem gingen,
maar God op een berg in de buurt aanbaden,
zij werden door de Joden
met verachting bekeken.
In geloof op weg
En ze zijn melaats,
ook daarom horen ze nergens bij.
Ze moeten ver van de bewoonde wereld verblijven,
met ratels waarschuwen als ze eraan kwamen
en op een grote afstand blijven staan,
want hun ziekte was besmettelijk.
Maar ze komen naar Jezus
en Jezus wijst hen niet af,
maar Hij stuurt hen wel weg:
ze moeten zich aan de priesters laten zien.
Dat moest je doen
als je genezen was,
om dat door de priesters
te laten constateren.
Maar ze waren niet genezen,
ze waren nog helemaal melaats
toen ze door Jezus op weg werden gestuurd.
Pas onderweg werden ze gereinigd, genezen!
Ze moesten dus in geloof en vertrouwen
op weg gaan,
zonder het te zien,
dus helemaal in de geest
van de “anawim”, de armen van de Heer.
Op weg zonder te zien
Zo is het ook met ons:
wij zijn op weg, een levensweg;
we zien het nog niet;
er is ons iets beloofd en toegezegd:
een mooie toekomst,
maar nu zitten we nog vaak
- om zo te zeggen -
vol melaatsheid,
we moeten door ziekte en pijn,
verdriet en tegenslagen heen,
blijven vertrouwen in die Heer
die ons op weg heeft gestuurd.
Maar af en toe ervaren we ook iets
van Gods zegen en de hulp,
terwijl we onderweg zijn, op onze levensreis:
kleine of grote genademomenten.
Probeer die nooit te vergeten,
tel ze, één voor één;
en - zoals die Samaritaan in het evangelie -:
wees er dankbaar voor,
denk eraan met dankbaarheid,
het zijn tekens dat Onze Lieve Heer je niet vergeet;
daardoor kun je verder,
ook al komen er daarna
weer moeilijke dagen.
Ja, laten we proberen
dankbaar te leven,
in vertrouwen op God;
laten we in liefde
open staan naar anderen,
niet in onszelf opgesloten,
dan leven we
als een kind van Maria onze Moeder,
de Maagd der armen.
Amen.