Het wordt ons gegeven...
Homilie op Pinksteren
Misschien is wel de meest fundamentele ervaring van ons leven dat het ons gegeven moet worden. Er zijn tal van momenten waarop we dat bijzonder beleven.
We voelen iets in ons lichaam dat niet helemaal in orde is en onze gedachten gaan allerlei kanten op: het kan iets heel onschuldigs zijn, maar het is natuurlijk ook mogelijk dat er meer aan de hand is. Gezondheid is een gave en we hebben die niet in eigen hand. Of een kind gaat voor het eerst zelf naar school en het komt later terug dan we hadden verwacht. Dat kan natuurlijk iets heel onschuldigs zijn, niets bijzonders aan de hand, toch gaat de gedachte even door het hoofd: er zal toch niets gebeurd zijn? We hebben het niet in de hand, dat ie weer veilig terug keert is toch óók een gave.
In de relaties met andere mensen beleven we iets dergelijks steeds weer opnieuw: als je zelf een gelukkig huwelijk hebt en je ziet om je heen hoe vaak het helaas mis gaat, dan zijn daar natuurlijk allerlei menselijke factoren in het spel, maar we ervaren toch ook: het is me gegeven, het had ook anders kunnen gaan. En soms gáát het ook anders en vraag je je af: waarom was me dit niet gegeven? Waarom moest dit gebeuren? Of we hebben een gespannen verhouding met iemand, of we weten niet goed wat te zeggen, of iemand zit met grote vragen en ineens spreken we een woord, reageren we op een wijze die de lucht doet opklaren, die ontspanning en vrede brengt, die een antwoord geeft. "Hoe kon ik dat, hoe kwam dat?", vragen we ons af. Het was je gegeven.
Op tal van momenten komen we ermee in aanraking dat het ons gegeven moet worden, dat we geen recht hebben op dit of dat, dat we geen claims kunnen laten gelden. Alles is gave, om niet. Er zijn dus heel veel redenen tot dankbaarheid voor wie die wil en kan zien. Ook dat is een gave! We vieren vandaag het Pinksterfeest: de heilige Geest daalde neer over de leerlingen van Jezus met Zijn zeven gaven. De leerlingen zagen iets dat op vuur geleek en hoorden een geluid als van een hevige wind. Dat vuur en die wind zijn eigenlijk beelden die iets aan het licht brachten van wat daar gebeurde.
Het vuur was en is iets mysterieus’. Vuur kun je niet doorgronden, het verspreidt licht en warmte. Al in het Oude Testament is het vuur een beeld voor het mysterie van God: denk bijvoorbeeld maar aan het verhaal van de brandende braambos: Mozes ziet een braambos branden, zonder dat die struik verbrandt, hij gaat erop af en daar wordt hem Gods naam geopenbaard: "Ik zal met je zijn", zegt de Heer tot hem. Door het licht zien we dingen beter en door de warmte voelen we ons beter, denk er alleen maar aan hoe de zon het humeur van de mensen beïnvloedt!
Zo is het met de kracht van de heilige Geest, Hij is dé grote Gave die God de Vader ons schenkt, Hij is het vuur in ons hart, onze inspiratie, onze ingeving, onze leidsman. Ook de stormwind is zo’n teken. De wind kun je niet zien, maar je ervaart z’n kracht, een stormachtige wind drijft ons voort, die beweegt ons een bepaalde richting uit, al kun je natuurlijk ook tegen de wind ingaan. Zo is het met de kracht van de heilige Geest. Hij beweegt ons hart, onze gedachten naar het goede.
Als we niet helemaal afgestompt zijn door het leven en de zorgen van iedere dag, merken we in ons hart een soort aanvoelen, een geheimzinnige kracht, een licht, een inzicht dat ons leidt, dat ons sterkt, een leiding die ons keuzes laat maken: zo’n aanvoelen van dit moet je doen, dat niet, van wat voor jou op dat moment de goede weg is. Op sommige moment overkomt het ons dat we iets hebben gedaan waarvan we eigenlijk ergens al hadden aangevoeld dat we het beter niet hadden kunnen doen, dat het niet veilig was of niet vertrouwd.
De apostelen van de Heer worden door de gave van de heilige Geest boven zichzelf uitgetild. Ze laten zich niet meer zo beïnvloeden door hun menselijke angst, door menselijke overwegingen; zij durven op mensen af te stappen, ze hebben de innerlijke moed om over hun geloof te spreken en getuigenis af te leggen, ze worden vrijere mensen. Niet dat hun nu niets vervelends meer zal overkomen, dat zeker niet. De apostel Paulus krijgt op een gegeven moment door de heilige Geest zelfs ingegeven dat in iedere stad waar hij komt, hem vele kwellingen zullen wachten.
Toch gaat hij dat niet uit de weg. Het is hem duidelijk dat dit hem gegeven is en al zal hij het "waarom" ook niet altijd hebben begrepen, maar hij kan het aannemen als iets dat hem gegeven wordt ten goede omdat hij weet dat het komt van de heilige Geest. Op veel momenten van ons leven ervaren we dat het ons gegeven is of dat het ons gegeven moet worden. We hebben het niet uit onszelf, we kunnen onszelf niets garanderen. Die ervaring kan ons meer open maken voor het werk van de heilige Geest. Want het is goed er bewust mee te leven en er bewust om te vragen op allerlei momenten ook door de dag: Kom, heilige Geest! AMEN.