“Hoe krijgen we de kerk weer vol?”
Witlof en tulpen uit Venhuizen
Op zondag 19 februari heb ik de H. Lucasparochieparochie in Venhuizen bezocht. Aan het einde van de heilige Mis kreeg ik overhandigd “het beste wat Venhuizen te bieden heeft”. Ik was wel even benieuwd: “Wat zou dat zijn?”
Het kerkbezoek in Venhuizen is niet heel erg hoog, dat was duidelijk de zorg van een oudere heer die zich tot zijn verdriet weliswaar had verslapen maar toch nog was gekomen om althans de koffie mee te maken: “Hoe krijgen we deze kerk weer vol?” Het antwoord op die vraag is niet zo simpel (in ieder geval natuurlijk: je wekker zetten!), temeer daar de kerk in Venhuizen erg groot is: zo’n achthonderd plaatsen. Toch zijn er tekenen van leven en opleven: sinds enkele maanden zijn er weer 25 misdienaars, er is een mooie groep dopelingen en eerste communicanten en samen met een dameskoor was er een kinderkoor om te zingen. En dat zie ik op meer plaatsen: een priester, diaken, catechist, pastoraal werker of andere geïnspireerde gelovige die de mensen toch weet te bereiken, al is onze tijd ook niet zo vroom.
Diaken Jules Post en de leden van de parochieraad heetten me hartelijk welkom in de pastorie en diaken Post bood aan het einde van de Mis de attentie aan. Daar was in de parochieraad nog over gesproken. Het moest iets kenmerkends zijn. Het werd: witlof en tulpen, die beide in Venhuizen worden gekweekt, “het beste wat Venhuizen te bieden heeft”. Daar was ik het graag mee eens, want ik ben een liefhebber van witlof.
Na de Eucharistieviering was er nog ruimschoots gelegenheid om de parochianen onder de koffie te ontmoeten.
En wat dat kerkbezoek betreft: die oudere heer krijgt toch wel al gauw een antwoord op zijn verzuchting: binnenkort komen de Polen vanuit de hulpkerk in Hem naar Venhuizen om daar zondags de Mis te vieren en die komen in ieder geval met tegen de driehonderd mensen...