Waarom laat God toe dat we worden bekoord (of beproefd)?
Eerste zondag in de veertigdagentijd
Op de eerste vastenzondag, 5 maart, heb ik ’s middags de heilige Eucharistie gevierd bij de gemeenschap van La Vie in Zeewolde, waar geestelijke begeleiding wordt gegeven. Leden van de RK Gemeenschap ‘Huisgezin van God’ en mensen die met het centrum verbonden zijn waren aanwezig om deze Mis mee te vieren.
LaVie Zeewolde is een private vereniging van gelovigen binnen de kerk, dat wil zeggen dat de activiteiten voor rekening komen van degenen die het centrum dragen maar tegelijk is de gemeenschap door de Kerk erkend. Regelmatig kom ik mooie vruchten tegen van het werk dat in La Vie gebeurt.
Hieronder de homilie die ik bij deze gelegenheid heb gehouden.
HOMILIE
Christus leeft in je!
De oude mens en de nieuwe mens,
de oude Adam en de nieuwe Adam,
zij leven allebei in ons;
door Gods genade zijn wij
door de sacramenten
deelachtig geworden aan het nieuwe leven
van de nieuwe mens Jezus Christus,
maar dat dit de overheersende
en bepalende werkelijkheid van ons leven is,
is niet altijd evident,
het is ook een kwestie van geloof en vertrouwen:
je bent al verlost,
Christus leeft al in je,
je bent al van Hem,
de kiem van het eeuwig leven
is al in je gelegd,
je behoort al tot de Kerk van God,
die eens in heerlijkheid
haar voltooiing zal vinden.
Omlaag getrokken
Tegelijkertijd woedt de oude mens nog in ons,
wij worden omlaag getrokken,
wij ervaren de beperkingen van het menselijk bestaan.
We kennen onze bekoringen en beproevingen.
En ook al die andere omstandigheden
die deel uitmaken van het aardse bestaan,
zoals lijden, ziekte, dorheid en geestelijke pijn.
Vanuit onze menselijke gedachten geredeneerd,
willen we er eigenlijk graag van af:
de bekoring houdt ons af van God,
zo denken we;
die bemoeilijkt onze weg naar God.
En die dorheid, die beproevingen,
ons lijden en verdriet
drukken ons terneer;
ze houden ons vast
en verhinderen onze geest
om vrij en licht
naar God op te stijgen.
God wilde deze bekoringen!
En toch lezen we in dit evangelie
dat het God zelf is die bekoringen heeft gewild:
Jezus wordt door de heilige Geest naar de woestijn gevoerd
om door de duivel op de proef te worden gesteld.
De heilige Geest is op Jezus neergedaald bij het doopsel,
onmiddellijk hiervoor,
en die voert Jezus naar de woestijn
om de beproevingen te ondergaan.
Jezus staat hier voor ons
als de Nieuwe mens,
de Nieuwe Adam,
die wél weerstaat
aan de bekoringen van de oude vijand
van de mensheid.
Hém dragen wij in ons,
zozeer dat de heilige Johannes
ons in zijn eerste brief kan schrijven:
“Ik schrijf U, jonge mannen,
dat gij de boze overwonnen hebt” (1 Jo. 1,13).
Hij wil dat wij strijden
Wij zouden van de bekoringen en beproevingen af willen:
dat we getrokken worden
naar het onvolmaakte,
naar de zonde,
naar het al te menselijke;
Wij zouden af willen van de beproevingen,
van het lijden, van verdriet, leegte en droogte.
Maar God wil dat wij strijden,
dat wij een geestelijke strijd voeren
met de wapens van ons geloof,
dat wij keer op keer ervaren
hoe afhankelijk wij zijn
van Zijn genade,
hoe zwak en klein
wij zelf zijn.
Hij zelf zal ons bijstaan,
“Mijn genade is u genoeg”.
De geestelijke strijd
tegen de oude Adam,
tegen de mens getekend
en neergehaald door de macht van het kwaad,
voeren wij met de geestelijke wapens
die God zelf ons geeft en heeft gegeven.
De vestingmuur
waarachter je strijdt
is Gods liefde en genade
die je beschermen.
Waarom?
Maar waarom wil God dat wij strijden?
Waarom moeten wij
dit gevecht voortdurend voeren?
Het lijkt me dat we het antwoord kunnen vinden
in het evangelie van vandaag.
Jezus wordt tot driemaal toe door de duivel bekoord.
De inhoud van de bekoringen is nogal verschillend:
De eerste bekoring van Jezus is:
je hebt toch honger?
Verander deze stenen dan in brood!
Dit is de bekoring van Jezus
om de wondermacht die Hem door de Vader gegeven is,
voor zichzelf gebruiken.
In de tweede bekoring wordt Jezus verleid
de bescherming van God te misbruiken:
Hij moet zich van de tempel storten
om God uit te dagen Hem op te laten vangen.
En de derde bekoring houdt de verleiding in
om Messias te zijn niet als lijdende dienstknecht,
maar als politiek machtig vorst.
In al die bekoringen wordt Jezus verleid
om Zijn positie te gebruiken
voor zichzelf, voor eigen status en macht.
De bekoringen dwingen Jezus als het ware
tot een keuze:
om als Hij niet de Satan
maar Zijn hemelse Vader
wil dienen,
bewust voor dienstbaarheid en eenvoud
te kiezen.
Wat geven ons die beproevingen en bekoringen?
En geldt dat ook niet voor ons?
God wil dat wij strijden,
dat wij onze zwakheid ervaren,
want de bekoringen dienen
om onze bedoelingen uit te zuiveren,
om ons te bewaren in eenvoud,
in nederigheid
en dienstbaarheid.
Je hebt je leven aan God gegeven,
je staat in Zijn dienst,
je bent van Hem,
Hij leeft in jou.
En dan komt toch weer de verleiding
om iets terug te nemen
van wat we hebben gegeven,
om het leven dat we voor Hem hebben aangenomen,
toch weer te gaan leiden in dienst van onszelf,
van ons gemak, onze voorkeuren enzovoorts.
Dan moeten we strijden,
maar die strijd
zal met Gods hulp
onze gave van onszelf
vernieuwen en verdiepen.
God zit erin
Door wie worden wij bekoord?
Door de duivel zou je zeggen.
Ook Jezus wordt door de duivel bekoord.
Dat is waar,
“Satan heeft geëist U allen te ziften als tarwe” (Lc. 22,31),
en toch zit God erin, in zoverre Hij het toelaat
en er gebruik van maakt
om ons door de strijd
te louteren.
Maar de Heer leert ons in het Onze Vader bidden:
“Leid ons niet in bekoring”,
nu is dat geworden: “leid ons niet in beproeving”,
maar het wil allebei zeggen:
breng ons niet in een beproeving
waardoor we overweldigd worden, die we niet kunnen weerstaan.
Dus Jezus zelf heeft ons leren bidden
dat wij gevrijwaard mogen blijven van bekoringen
die wij vanwege onze zwakheid misschien niet aankunnen.
Zo leert Jezus ons in feite
om - ook waar het om bekoringen en beproevingen gaat -
op de Vader te vertrouwen