Euthanasie een goede dood?
Twee voorsprekers tegen ‘stervenshulp’
In Tiergarten in Berlijn, tussen het oude Oost- en West-Berlijn bevindt zich een monument dat ik tijdens mijn bezoek aan de stad met bijzondere interesse en met huiver heb bekeken: de gedenkplaats van de slachtoffers van ‘euthanasie’ in het Derde Rijk. De weg naar deze ‘euthanasie’ werd geplaveid door een beroep op het mededogen van mensen. Maar een bisschop en een plebaan verhieven hun stem.
Een daad van mededogen?
Een jurist (Karl Binding, 1841-1920) en een psychiater (Alfred Hoche, 1865-1943) baanden de weg: zij pleitten voor een recht op de dood voor ongeneeslijk zieke mensen. Dat leek een daad van ‘barmhartigheid’. Toen ging het verder. Zij wilden ook het recht om mensen te laten inslapen die ongeneeslijk waanzinnig waren of geestelijk dood. Ewald Meltzer (1869-1940) was zelf weliswaar tegen deze euthanasie, maar liet als directeur van een inrichting voor kinderen met verstandelijke beperkingen toch een enquête houden onder de ouders van deze kinderen met de vraag hoe zij tegenover een pijnloze bekorting van het leven van hun kinderen zouden staan. De kinderen zouden er dus geen pijn van hebben, hun lijden zou alleen minder lang duren, was ongeveer de voorstelling van zaken. Bijna driekwart van de ouders stemde daarmee in. Ook Adolf Hitler gebruikte een formulering die mensen gemakkelijk over de streep kon trekken doordat hij inspeelde op het gevoel: bepaalde artsen, die daarvoor verantwoording moesten afleggen, kregen de bevoegdheid om aan ongeneeslijk zieken, nadat hun situatie kritisch was beoordeeld, de genadedood te verlenen. Het werd dus gepresenteerd als een daad van mededogen en er leken de nodige voorzorgen te zijn ingebouwd.
Von Galen
Maar niet iedereen liet zich ‘inpakken’ door de Führer. Clemens August Graf von Galen (1868-1946) was bisschop van Münster. Net als de Utrechtse aartsbisschop De Jong werd hij na de oorlog door paus Pius XII kardinaal gecreëerd om zijn verdiensten te eren. Hij verzette zich tegen rassenwetten en andere vormen van antisemitisme en tegen pogingen om de katholieke instellingen onder nazistische invloed te krijgen. Hij preekte niet alleen om kerkelijk eigendom veilig te stellen. In een drietal preken protesteerde hij in 1941 tegen Gestapo-terreur, concentratiekampen, gedwongen sterilisatie en euthanasie. De preken werden in heel Duitsland verspreid, maar ze hadden wel tot gevolg dat de bisschop in feite zijn huis niet meer kon verlaten tot het eind van de oorlog.
Het sterke protest tegen de euthanasie heeft de meeste aandacht gekregen. Aktion T4, zoals het euthanasie-programma werd genoemd, was omgeven met geheimzinnigheid. maar de uitvoering van dit programma vond wel in Duitsland zelf plaats en bleef niet verborgen voor bijvoorbeeld omwonenden van een instelling waar de ‘genadedood’ werd gepraktiseerd.
In 2005 is Bisschop Von Galen zalig verklaard door paus Benedictus XVI.
Lichtenberg
Von Galen is niet vastgezet of geëxecuteerd door de Nazi’s, al schijnt dat wel door hen overwogen te zijn. De plebaan (Domprobst) van de Berlijnse kathedraal, Bernhard Lichtenberg (1875-1943) - ook zalig verklaard - protesteerde eveneens publiekelijk, herhaaldelijk en duidelijk - zelfs nadat hij gewaarschuwd was dat hij gevaar liep - tegen de euthanasie en tegen de Jodenvervolging. Hij was bijzonder verbonden met de Joodse gemeenschap en heeft posthuum de Yad Vashem onderscheiding gekregen, die nu in de Berlijnse kathedraal naast zijn graf staat opgesteld. Lichtenberg werd wél gegrepen, kreeg niet de medische behandeling die hij nodig had en stierf op weg naar Dachau.
Geen vergelijk
Natuurlijk wil ik de hedendaagse euthanasie-situatie op geen enkele wijze vergelijken met de Nazi-praktijken. Maar wat me trof in het Berlijnse monument was hoe gemakkelijk mensen ertoe te bewegen zijn om het doden van gehandicapten en ernstig zieken goed te keuren.
Een optie in het hoofd
De mogelijkheid van euthanasie in onze samenleving maakt dat die optie bespreekbaar is en dus bijna altijd als vanzelf opkomt in de hoofden van de mensen die met een ernstig zieke of gehandicapte medemens te maken hebben. Er komt ook een zekere druk op mensen te liggen die voelen dat zij ‘anderen tot last zijn’, wanneer zij de mogelijkheid hebben om de optie van ‘stervenshulp’ te kiezen. Ik heb de indruk dat het voor mensen die nu misschien net niet ‘voor euthanasie in aanmerking komen’, moeilijker wordt om te leven.
Een uitnodiging tot liefde
Maar juist zij zijn in de samenleving een uitnodiging tot naastenliefde - niet die sterke, perfecte, individualistische mens die heel goed zijn eigen leven kan inrichten. De mensen die hulp nodig hebben nodigen uit tot belangeloze liefde, daardoor maken juist zij de samenleving mooi. Op die liefde moeten we niet bezuinigen. Ernstig zieke mensen moeten op geen enkele manier de indruk krijgen dat zij beter om een spuitje kunnen vragen.
Ik heb in Berlijn bij het graf van Lichtenberg en bij het euthanasie-gedenkteken gebeden dat de waarde van wie weerloos is in onze samenleving niet verduisterd zal worden. We moeten in ieder geval niet meelopen met wat ‘de mensen vinden’. Er zijn fundamentele waarden die onveranderlijk horen te zijn. De moed van Von Galen en Lichtenberg om daarvoor op te komen, blijven voor mij wel een voorbeeld.