De ‘Sprituele Alzheimer’ waar paus Franciscus het over had
H. Mis in de kathedraal
Op zondag 5 november - Willibrordzondag - was ik in de kathedraal voor de viering van de Eucharistie. We hebben gebeden voor de eenheid van de christenen en het welslagen van de oecumenische dialoog. In de preek stond ik stil bij de ‘spirituele Alzheimer’ waar paus Franciscus het ooit over had toen hij de Romeinse curie toesprak.
HOMILIE
Een kersttoespraak...
Ik weet werkelijk niet
of U het zich nog kunt herinneren,
maar het was destijds
- nu bijna drie jaar geleden -
groot nieuws in alle media:
“Paus Franciscus beschuldigt de Romeinse Curie
van spirituele Alzheimer”.
In zijn kersttoespraak tot de medewerkers
van dat bestuursapparaat van de kerk
had de paus een hele lijst ‘kwalen’ opgesomd:
geestelijke ziekten en verleidingen,
waar een medewerker in de Curie
aan zou zijn bloot gesteld.
Gewetensonderzoek
Velen vonden het maar wat goed
dat de paus de Curie eens goed de waarheid zei,
anderen vonden het niet kunnen dat hij dit had gedaan,
want welke leiding gevende
spreekt zijn mensen in het openbaar nu zo toe?
En Alzheimer is een heel nare ziekte.
Maar de bedoeling was
niet zozeer om die mensen van de Curie
de waarheid eens goed in te wrijven
en te zeggen wat er fout is
- de paus had ook niet gezegd dat ze dit allemaal fout deden -,
maar om punten te benoemen
die voor een gewetensonderzoek
belangrijk zijn,
want een gewetensonderzoek moet concreet zijn
en to the point,
het moet niet in vage algemeenheden blijven steken:
hoe vervul ik mijn dienst, mijn roeping
in mijn beroep, in de samenleving, in de kerk, in mijn gezin?
Dat is een vraag die eigenlijk iedereen betreft.
Het vuur vergeten
En die spirituele Alzheimer?
Die ziekte heeft met vergeetachtigheid te maken.
De paus bedoelde ermee
dat we allemaal
- en echt niet alleen de Romeinse curie -
het gevaar lopen
om onze oorspronkelijke bezieling
onder te laten sneeuwen,
“de eerste liefde”
waarmee we een taak of een zending,
een beroep of huwelijk
begonnen zijn
en dus ‘vergeetachtig’ te worden
voor het vuur van het begin,
het oorspronkelijke élan
en die taak, die relatie of wat dan ook
een beetje ‘ambtelijk’ te gaan vervullen ,
dat de ziel eruit verdwijnt,
dat we dat niet vanuit de liefde beleven
en dus de echte vreugde gaan missen.
Ambtelijk
Ik moest daaraan denken
toen ik het evangelie van deze zondag las.
Het is één van de scherpste woordjes van Jezus
tegen de schriftgeleerden en Farizeeën.
De kern van het verwijt is
dat de ziel, de liefde, het vertrouwvol geloof
en de vreugde
bij die religieuze leiders zijn gaan ontbreken.
Hun godsdienst is uiterlijk en onecht, ambtelijk geworden.
Ze zoeken ereplaatsen en eretitels,
maar hart en ziel zijn eruit.
Uiterlijk
De Joden moesten bij het morgengebed
gebedsriemen dragen, de tefilim,
en aan de vier slippen van het bovenkleed
moesten zij gebedskwasten dragen, de zizit.
Deze religieuze leiders droegen de tefilim en de zizit altijd
en dan ook nog in de uitvoering extra extra large
om lekker op te vallen!
Maar er zat geen hart achter, geen echte vroomheid,
geen hartelijke, geleefde band met God.
Het was dus niet meer de zichtbare uitdrukking
van een innerlijk beleefde werkelijkheid.
Geen 'vader' of 'leraar'?
En ook verlangden zij
met alle eretitels te worden begroet.
Jezus gaat daar tegen in:
Je moet je niet laten voorstaan op titels en rangen.
Het gaat er dan natuurlijk niet om
dat het voortaan verboden is
vader te zeggen
tegen je papa
of leraar tegen een docent,
maar het gaat om die uiterlijkheid,
dat ambtelijke, die eer van een functie
die niet aan een echte dienstbaarheid,
aan gelovige inzet en liefdevolle betrokkenheid
voldoet.
De boodschap van Jezus is:
Leef vanuit je hart, je goede, gelovige hart.
Zo’n hart is altijd ook een eenvoudig hart
en een nederig hart,
dat kan niet anders.
Zoek naar wat je hart kan voeden.
Een geestelijke weg
Wie - door die “spirituele Alzheimer”,
zoals paus Franciscus dat noemt -,
zijn eigen geestelijke weg vergeet,
zijn vallen en opstaan
zal eerder oordelen hebben over anderen,
omdat die vergeet
dat een mens in ontwikkeling is.
We zijn allemaal een weg gegaan
met hobbels en kuilen, vallen en opstaan.
In sommige dingen moesten we groeien,
we zijn tegen grenzen aangelopen,
we kregen soms goede raad,
we hebben veel aan bepaalde mensen te danken,
en ga zo maar door...
Wie omkijkt en de weg ziet
die hijzelf is gegaan,
verlaat de uiterlijkheid
en zal meer begrip voor anderen hebben.
We mogen nu eenmaal leren en groeien
met Gods hulp.
Rozenkrans
De ouderen onder U weten nog wel
dat vroeger ‘s avonds in de gezinnen
de rozenkrans werd gebeden.
Voor velen werd dat iets van een formaliteit,
iets uiterlijks, wat ook nog af moest,
maar niet voor iedereen.
Deze week was ik bij een oudere priester,
nu met emeritaat,
die me zei:
“Nog nooit heb ik zo vaak de rozenkrans gebeden
als in deze fase van mijn leven,
dat gebed doet me goed”.
Die rozenkrans was nu voor hem
gevuld met innerlijkheid,
met liefde en beschouwing.
Met het hart
Kortom, dit is onze opgave:
alles wat we doen,
alle gebed dat we verrichten,
woorden en daden
te vullen met ons hart;
als we iets uiterlijk doen,
krijgt het geen goede plaats,
het wordt meer iets van status, van imago,
van een indruk die we maken,
het krijgt iets Farizeeïsch.
Als we iets verrichten met geloof en liefde,
als we ons hart erin leggen,
worden het iets moois en rijks,
iets met inhoud en een dienst.
Laten we de Heer vragen
dat we onze missie in dit leven
met gelovige inspiratie
mogen kunnen volbrengen,
zonder spirituele Alzheimer.
Amen