Kan Hij wonderen doen in jouw leven?
Jezus in Zijn vaderstad - 14e zondag door het jaar B
Zondag 8 juli, veertiende zondag door het jaar, heb ik de heilige Eucharistie gevierd in de kathedraal. Het evangelie, over Jezus in Zijn vaderstad, laat zien hoe je ergens thuis kunt zijn en toch ook niet...
De Mis werd gezongen door twee solisten, met titulair organist dr. Ton van Eck aan het orgel. De komende zondag worden vijftien nieuwe koorleden geïnstalleerd, dat belooft weer een feestelijke H. Mis te worden.
Homilie
Een tikje jaloers...
Als we iemand horen of zien
die iets heel goed kan,
veel beter dan wijzelf,
kan het zijn dat we vol enthousiasme,
bewondering en geestdrift zijn.
Die persoon heeft het goed gedaan,
het prima onder woorden gebracht,
de zaak goed opgelost of uitgelegd.
Maar het kan ook heel gemakkelijk gebeuren
dat we toch een beetje jaloezie voelen in onszelf.
Dat merk je wanneer je de neiging voelt
min-puntjes naar voren te brengen,
die ander een beetje af te kraken,
wat naar beneden bij te stellen
wat die gedaan of gezegd heeft
of dat zelfs in een kwaad daglicht te stellen.
Dat kan helemaal gemakkelijk gebeuren
als het gaat om iemand
die we altijd als een gelijke hebben gezien,
een klasgenoot, collega, vriend of buurtgenoot.
Als zo iemand ineens bijzondere prestaties levert,
in de schijnwerpers komt,
kan dat gemakkelijk leiden tot afgunst en jaloezie.
Niet voor niets zeggen ze vaak
dat je kop er al gauw af gaat
als je boven het grassroot level uitsteekt.
God werd zo gewoon...
Dat was het wat met Jezus gebeurde
toen Hij optrad in Zijn vaderstad.
Zeker, de mensen waren onder de indruk
van Zijn wijsheid en Zijn wonderen, o ja!
Maar dat was tegelijk het probleem.
Want ze kennen Hem als iemand uit het dorp.
Hij is gewoon opgegroeid temidden van de mensen,
als timmerman, met familie die iedereen kent,
mensen met hun voor- en nadelen
die vast in dat dorp wel over de tong zijn gegaan.
En nu treedt Hij op met wijsheid en wonderkracht!
Ja, God was een heel gewoon mens geworden,
in alles aan de mensen gelijk,
behalve in de zonde
en toch was er tegelijk iets in Zijn optreden
dat iets kon laten vermoeden
van de Goddelijke Persoon die Hij is.
Wonderen?
De mensen hadden het toen
daarom vaak moeilijk om in Hem te geloven
soms zelfs moeilijker dan wij
die leven in een wereld
met meer dan twee miljard christenen
waarvan ruim de helft katholiek.
Wat de mensen toen zagen was een gewone man.
Zeker een man die woorden van wijsheid sprak
en die wondertekenen deed,
maar zelfs die wonderen
zijn nog niet iets waar je één, twee, drie in gelooft.
Wij zouden misschien wel heel sceptisch zijn
als we iemand een wonder zagen verrichten:
het is een truc, er is een verklaring,
wat zit erachter,
zouden we denken.
Meewerken met de genade
“Hij kon daar geen enkel wonder doen”,
staat er in het evangelie over Jezus in Zijn vaderstad.
Om te kunnen geloven hebben we - toen en nu -
een soort openheid nodig van ons hart,
dat we open staan voor mooie, diepere ervaringen,
dat er een verlangen is in ons hart,
een zoeken naar waarheid en diepte en zin,
een verlangen naar vervulling.
Pas als er een vraag leeft in ons hart,
een stil gebed van verlangen naar God,
kan God zich aan ons openbaren,
want God werkt nooit (of bijna nooit) in ons
los van ons en buiten ons om;
er moet eigenlijk altijd wel
een vorm van medewerking zijn.
De sfeer...
En verder doet ook de sfeer waarin we verkeren
heel veel voor de ontwikkeling van ons geloof.
We kunnen ons, denk ik,
heel goed voorstellen
dat het in het stadje waar Jezus vandaan kwam
moeilijk was om in Hem te geloven,
omdat iedereen zo anti was,
Hem naar beneden haalde,
in Hem alleen die timmerman zag,
terwijl andere mensen elders
die ook Zijn woorden hadden gehoord
en Hem hadden opgezocht,
juist werden geraakt
toen ze daar bijvoorbeeld met duizenden
op het gras zaten voor de broodvermenigvuldiging.
Te gewoon
“Een profeet wordt overal geëerd,
behalve in zijn eigen stad,
bij zijn verwanten
en in zijn eigen kring”.
De mensen kennen Hem te goed,
Hij is voor hen al te gewoon
om nog boven het maaiveld uit te kunnen komen!
Ze leven in hun eigen werkelijkheid,
iedereen is al ingedeeld,
ze kunnen het wonder
niet meer als wonder zien.
Herkennen we dit geheim?
Dit evangelie is een uitnodiging aan ons:
je kunt opgesloten raken
in je eigen dingen, je eigen leefomgeving,
je eigen leventje.
Kun je je verwonderen, kun je bewonderen,
zie je het wonder nog als wonder
in alles om je heen?
Kun je zien dat er méér is,
dát er iets boven het maaiveld uitsteekt,
dat we uiteindelijk allemaal
zijn opgenomen in een groot geheim:
Gods liefde voor de mensen,
dat zich aan ons openbaart
in allerlei kleine, dagelijkse dingen.
De vraag is dus:
herkennen we dit geheim
in de dingen van ons leven,
in de gebeurtenissen van iedere dag.
Veel mensen zien wat ze missen,
maar niet de wonderen om hen heen.
Het middelpunt ligt niet in onszelf
De allerhoogste, grote God
heeft zich als gewone mens
aan ons geopenbaard,
ons leven gedeeld.
Daarmee leert Hij ons ook
om open te zijn
en in het gewone, alledaagse
Hem te herkennen,
Gods hand en Gods liefde te zien.
Dat brengt met zich mee
dat we niet in onze gedachten blijven cirkelen
om onze prestaties, onze verlangens,
om hoe wij eruit zien,
hoe wij naar voren komen,
wat wíj willen
en hoe wij iets kunnen bereiken,
enzovoorts,
maar geoefend zijn
om de schoonheid om ons heen te herkennen
en er Gods hand in te zien.