Een zilveren feest...
pastoor J. Burger 25 jaar priester
Deze zondag was ik te gast bij een feestelijke gelegenheid: pastoor J. Burger vierde zijn zilveren priesterfeest. Als kapelaan is hij werkzaam geweest in de parochie waar ik toen pastoor was, maar ik kende hem al veel langer en we hebben tot op vandaag een goede band gehouden. Reden waarom ik dit feest graag kwam meevieren, al was het een beetje ver: in het mooie Houthem-St. Gerlach.
Hieronder volgt de preeek die ik bij deze gelegenheid heb gehouden:
Homilie
Beste pastoor Burger, beste John, broeders en zusters, Het is mij vandaag een grote vreugde dat ik dit priesterfeest van uw pastoor mee kan maken.
Ik ken pastoor Burger al heel lang, van het seminarie waar ik toen les gaf en zelfs al van daarvoor en toen hij als kapelaan bij me kwam in de parochie waar ik pastoor was, werd hij de huisgenoot van mijzelf en van de huishoudster, zuster Majelle, die met haar negentig jaren hier ook aanwezig is.
Beste John, beste pastoor, we mogen de Heer vandaag danken voor vijfentwintig priesterjaren, voor het vele goede dat je door de genade van het priesterschap hebt mogen bewerken met name door de sacramenten, voor de begeleiding die je hebt kunnen geven, waardoor je de weg naar God, naar Christus, naar de Kerk hebt gewezen en waardoor je mensen hebt kunnen helpen onderscheiden welke weg de Heer met hen wilde gaan.
We danken God vandaag voor de kinderen die je deel hebt gegeven aan het eeuwig leven en het kindschap Gods door het heilig Doopsel; we danken God voor al die keren dat je door de absolutie in de biecht mensen hebt kunnen bevrijden van de last van hun zonde en schuld; we danken God dat je zo vele kinderen hebt voorbereid voor de eerste communie en hun Gods liefde hebt leren kennen die in de heilige communie tot ons komt; en we danken God voor al keren dat je jonge mensen hebt voorbereid om de heilige Geest in hun leven te ontvangen en in de kracht van het vormsel van hun geloof te getuigen; we danken God voor de voorbereiding op het huwelijk die je aan zoveel bruidsparen hebt gegeven en voor al die keren dat je de zieken hebt bezocht en dat je mensen hebt voorbereid op hun uiteindelijke ontmoeting met God aan het eind van hun leven, door de biecht de pauselijke zegen en het ziekensacrament.
Misschien heb je weleens vaker gedacht: wat is er nou terecht gekomen van alles waar ik me voor heb ingezet? Is de kerk niet leger geworden, het aantal huwelijken niet afgenomen, en is de groep mensen die zich in hun leven wil laten leiden door de waarden van het geloof niet veel kleiner geworden? Eerlijk gezegd: wij weten dat niet.
Wij mogen eigenlijk niet tellen en meten; het tellen en meten komt toe aan de Heer.
Zeker, het is duidelijk, onze tijd is geen gelovige tijd.
Je moet nu meer moed hebben om te zeggen dat je gelooft en naar de kerk gaat dan om te zeggen dat je er niets meer aan doet.
Zo is de tijd, maar iedere mens is geschapen met een verlangen naar God en Onze Lieve Heer wil iedereen redden.
Zeker, Hij heeft ons een vrije wil gegeven en daar kun je allerlei kanten mee uit, allerlei excuses en uitvluchten kunnen we gemakkelijk vinden en natuurlijk hebben we dan vaak een beetje gelijk: de Kerk is zelf niet altijd zo goed en braaf en naar de kerk gaan lijkt een beetje saai en de kinderen komen al vroeg op de koffie of je sport gaat vroeg van start, maar er is maar één goede reden om wel te gaan en dat is niet de pastoor en ook niet het menselijk opzicht, maar Jezus en Jezus alleen.
We komen voor Hem en dus voor onze God en Schepper.
Hier vieren we het mysterie van onze verlossing, hier zijn we kinderen van die grote familie van de hemelse Vader.
De priester moet alleen maar zaaien, de blijde boodschap brengen, het goede nieuws verkondigen en hoe en waar en wanneer die zaadjes vrucht zullen dragen in de harten van mensen, we weten het niet.
Vlak voor de verkiezingen las ik een interview met een politica van katholieken huize.
Zij deed niets meer aan het geloof, maar had nog wel haar eerste communie gedaan en was gevormd.
Daarna was zij uit de kerk verdwenen, maar je merkte dat toen zij over haar eerste communie en vormsel begon er mooie herinneringen en warme gevoelens bovenkwamen, gevoelens ook die haar verbonden met haar gelovige ouders en grootouders.
Hoe zal het gaan als zij op sterven ligt, deze bekende politieke leider? Zou op dat moment de vreugde van het geloof van haar jeugd naar boven komen en haar voorbereiden op de ontmoeting met haar Vader in de hemel? Ik hoop het! Ik hoop het van harte! In ieder geval: veel dank aan de pastoor, aan deze priester die de zaadjes heeft gezaaid en dat geldt natuurlijk niet alleen voor de pastoor maar voor U allen: dank voor de goede zaadjes die U in Uw leven hebt gezaaid of die u nog gaat zaaien.
Geef de vreugde, geef de blijde boodschap door: de Heer is verrezen en jij bent bestemd om eeuwig te leven en gelukkig te zijn.
Vandaag in het evangelie horen we de leerlingen ruziën over de vraag wie toch wel de grootste is.
We kunnen het ons een beetje voorstellen: de leerlingen waren geroepen, grote menigten trokken Jezus achterna en er werd alom gefluisterd dat Jezus wel koning zou worden en zijzelf dus zeker wel ministers.
Het liep een beetje anders, zoals wij weten.
Natuurlijk, er is een tijd geweest dat een priester ook van die ideeën zou kunnen hebben gehad over de grootste zijn en een voorname positie bekleden.
Priesters stond vroeger toch wat meer op een voetstuk.
Die tijd was al danig veranderd op het moment dat uw pastoor priester werd in het jaar 1987.
Het was toen al wel duidelijk: je wordt priester vanuit een ideaal, vanuit een roeping, omdat je beseft hoe belangrijk en mooi het is wat de priester mag doen; maar niet om een bepaalde positie, niet om eer te verwerven voor jezelf.
De priester is geroepen om te dienen, hij heeft geen macht en geen machtsmiddelen, hij is geen politie-agent.
Zelfs als hij strengere woorden moet spreken, zijn ze in feite bedoeld als een oproep en uitnodiging om een stap te zetten, je leven te vernieuwen, je geloof meer consequent te beleven.
Je bent natuurlijk vrij om er wel of niet op in te gaan, maar je groeit er als mens geestelijk van als je weer een stap kunt zetten.
De priester is Uw dienaar, hij helpt U stappen naar God te zetten.
Zo halverwege het evangelie van Marcus, waar de tekst uit kwam die we hebben gehoord, gaat Jezus Zijn leerlingen erop voorbereiden dat ze niet aan die ministersposten moeten denken, niet aan die ere-plaatsen, maar dat zij zich in moeten stellen op lijden: “De Mensenzoon zal worden overgeleverd in de handen van mensen...”.
In feite gaat het meestal zo: als je jong bent heb je een beeld van een mooie, succesvolle toekomst, vol voorspoed en geluk.
Als je terug kijkt waren er veel pijnlijke momenten, moeilijke tijden, verdriet: tegenslagen, tegenwerking, mensen die je zijn ontvallen en ga zo maar door...
Zo is het met ieders leven en het leven van een priester is daarop geen uitzondering.
De niet zo gemakkelijke kunst is het om alles wat gebeurde aan te nemen en er Gods hand in te zien en het kruis van Gods zoon.
Van harte proficiat, pastoor, Moge God je zegenen om met vreugde te zaaien, om te lijden met overgave aan Gods wil, om met groot vertrouwen voort te gaan.
AMEN.