Als het even tegenzit... terug naar de Vader
Orientatieweekend en vriendendag in Heiloo
Op zondag 31 maart was ik in Heiloo voor de Eucharistieviering, het oriëntatieweekend van het seminarie en de vriendendag. Gelukkig zijn er veel mensen verbonden met het heiligdom van Onze Lieve Vrouw ter Nood.
Oriëntatieweekend
De dag begon met een gesprek met de twee mannen die voor het oriëntatieweekend waren gekomen (een derde was ziek): een gesprek over priester worden en de weg ernaar toe. Belangrijk is de onderscheiding van de roeping en natuurlijk verbonden daarmee de vraag of een priesterlijk, celibatair leven bij je kan passen; want al zal (bijna) iedere geroepene op dit punt ook strijd moeten voeren, een seminarist moet wel het gevoel en de ervaring krijgen dat hij - met Gods hulp - zo’n leven kan leiden. Het gebed, een goede dagorde, trouw aan en zoeken naar vernieuwing van de roeping zijn daarbij belangrijk. Aan de andere kant moet iemand die geroepen is, ook niet te vreesachtig worden. Ga op weg met vertrouwen!
Aanstellingen
Om 10.30 uur was de Eucharistieviering in de bedevaartkapel waar onder meer de vrienden van het heiligdom bij aanwezig waren. De homilie vindt U hieronder.
Tijdens de heilige Mis werden drie personen door mij aangesteld als buitengewoon bedienaar van de heilige communie. Het zijn Bernadette, Rob en Theo Mastenbroek. Rob Mastenbroek is als bestuurslid bijzonder voor onderhoud van de gebouwen verantwoordelijk en assisteert bij de liturgie; de andere gezinsleden zetten zich in voor de aanbidding op het heiligdom en zullen ook de heilige communie aan de zieken brengen. Van harte proficiat met jullie aanstelling en Gods zegen gewenst!
Vriendendag
Daarna werd de vriendendag in het Julianaklooster (gastenhuis) voortgezet met een presentatie van rector Jeroen de Wit, de maaltijd en een lezing van mij over Maria, de bruiloft van Kana en Maria's woorden: "Doe maar wat Hij u zeggen zal". De vriendendag wordt gehouden voor de mensen die zich bijzonder met het heiligdom verbonden voelen. Zij krijgen een nieuwsbrief en steunen het heiligdom. Bij de receptie van het gastenhuis of via de website van het heiligdom kan men zich als virend opgeven.
Homilie
Als het tegenzit...
Als we terug denken aan de momenten van ons leven
dat we God hebben ontmoet,
als we - met andere woorden -
denken aan die keren
dat we spontaan en met ons hart
hebben gebeden
en de aanwezigheid van Jezus of Maria
hebben ervaren,
zal dat vaak verbonden zijn geweest
met een nood die we hebben gevoeld:
bij het verdriet om een overlijden,
bij een onmacht of leegte die we ervaren,
als we niet weten wat te doen,
enzovoorts,
dan komen het gebed
en het verlangen naar contact met God, met Maria
gemakkelijker naar boven,
dan wanneer we ons helemaal goed voelen
en niemand nodig hebben.
Terug gaan...
Dat was ook zo bij die weggelopen jongen,
die verloren zoon
die met het geld van zijn vader
aan de zwier was gegaan.
Hij kwam tot bezinning
tot een verlangen naar contact met zijn vader,
toen hij in nood en ellende zat.
Nood leert bidden.
Want natuurlijk had U al wel begrepen:
die vader in de parabel die Jezus vertelt,
is in feite een beeld van God.
God is die barmhartige Vader
die al op de uitkijk staat
om die verloren zoon
weer in zijn armen op te nemen.
We hoeven ons dus nooit te schamen
om weer naar die Vader terug te gaan.
Ik heb het vaker meegemaakt
met mensen die de kerk
al lang vaarwel hadden gezegd
dat die zich een beetje hypocriet zouden voelen
om op hun sterfbed terug te keren.
Maar deze parabel wil juist zeggen:
schaam je niet, vat moed
en doe het maar gewoon:
ga naar die Vader terug,
Hij is barmhartig en kijkt naar je uit.
Biechten
In feite doen we dat iedere keer
als we gaan biechten.
Voor veel mensen is dat ook een grote stap,
een stap die ze niet zo gemakkelijk zetten.
Zoals het voor die jongste zoon
ook een hele stap moet zijn geweest
om met hangende pootjes terug te gaan
en te zeggen:
“Vader, ik heb misdaan...”.
Sommige mensen zetten die stap pas
als ze echt iets heel ergs hebben gedaan
en ze het gevoel hebben dat ze niet anders kunnen
- ook hier weer gedreven door nood -.
Maar we zijn gewoon altijd welkom
bij deze goede en barmhartige vader
en ook al hebben we niet direct een moord begaan,
hij is gewoon blij als wij komen
en een nieuw begin willen maken
in het sacrament van de biecht.
De twee zonen
De twee zonen in het evangelie
met de parabel die Jezus vertelt,
waren heel verschillend:
de oudste was een brave jongen,
die altijd alles deed,
wat zijn vader zei.
De jongste was de opstandige,
die zijn eigen weg ging.
Toch hebben ze ook iets gemeen:
toen ze in goede doen waren
zagen ze hun vader allebei
als degene die hun cadeautjes moet geven,
ze willen wat krijgen.
De jongste zoon eist zijn erfdeel op
bij leven van zijn vader:
“het deel van het bezit waarop ik recht heb”.
De oudste zoon
die altijd zo zijn best had gedaan,
vindt dat hij tenminste weleens een bokje had verdiend
om met zijn vrienden feest te vieren.
Wat verwachten we van God?
Ook dat kunnen we misschien wel herkennen,
want veel mensen kijken zo naar God:
Hij is degene die hun mooie cadeaus moet geven:
gezondheid, geld, geluk, een mooi gezin;
ze zijn teleurgesteld als het anders loopt.
Natuurlijk hoop ik ook wel
dat God me bij zal staan,
maar toch is dat niet de kern waar het om gaat:
God wil dat wij levend zijn, niet dood;
Hij wil dat we gevonden worden
en niet verloren zijn.
Dat wil zeggen dat Hij verlangt
met ons verbonden te zijn
als een kind met zijn vader
en dat het geloof in ons mag leven,
waardoor wij bergen kunnen verzetten,
een kruisje kunnen dragen
en gericht zijn op de hemel.
Voorspoed
De voorspoed
doet ons niet altijd goed.
Hoe het kan gaan
als welvaart en voorspoed
te vanzelfsprekend worden,
zien we aan de jongste zoon:
Die jongen had zijn vader grof beledigd.
Hij had hem behandeld alsof hij dood was:
hij had zijn erfdeel opgeëist.
Hij had bovendien met dat geld niks zinnigs gedaan;
hij had het gewoon verbrast,
hij had er op los geleefd,
gewoon maar gedaan wat hij leuk vond,
geen rekening gehouden met anderen,
alleen aan zichzelf gedacht.
Hij had gevonden dat hij geen plichten had,
maar alleen maar rechten:
recht op dat geld,
recht op zijn eigen leven,
recht op vrijheid,
recht om zelf te doen wat hij wilde,
recht om op eigen benen te staan.
De genade van de tegenvallers
Dan is het eigenlijk een genade
als het even tegen zit
en hij daardoor tot bezinning komt.
Zo was het in het leven
van die jongste zoon
en zo is het bij ons soms ook.
Zo gaan we na een moeilijke tijd
alles veel meer waarderen.
Die jongste zoon kwam op andere gedachten
toen hij gigantisch in de problemen zat:
hij had niks meer;
hij had geen eten;
en het enige baantje dat hij vinden kon
was varkens hoeden
- voor een Jood een grote schande,
want varkens zijn voor hen onreine dieren;
zij mochten geen varkensvlees eten -.
Pas dan, als hij zo'n honger heeft
dat hij de schillen van de varkens
wel zou willen eten,
als hij echt helemaal geen toekomst meer ziet,
helemaal niet meer weet waar hij het zoeken moet,
ja, dan gaat hij pas terug naar zijn vader.
Die staat al op de uitkijk.
Dus laat niemand zich ervoor schamen
naar de Vader te gaan:
Hij staat al klaar
om ons in de armen te sluiten.