Moeder, leerlinge en de titel ‘medeverlosseres’
Drie Maria-preken van paus Franciscus
Paus Franciscus heeft bij gelegenheid van het feest van Onze Lieve Vrouw van Guadalupe (12 december) in de Sint Pieter een preek gehouden ‘voor de vuist weg’, waarin hij onder meer sprak over de vraag of het wenselijk is om tot een nieuwe dogmaverklaring te komen, met name een vijfde dogma over Maria’s medewerking aan de verlossing. Op vrijdag 3 april 2020 heeft de paus dit herhaald in het preekje dat hij bij de ochtendmis in Santa Marta hield: er is één Verlosser en die titel moet niet herhaald worden. Het is duidelijk dat paus Franciscus het gebruik van de titel ‘medeverlosseres’ niet ziet zitten. Hoe moeten we hier mee omgaan?
(artikel aangevuld op 31 december 2019 en 1 januari 2020 en op 6 april 2020)
Geen medeverlosseres?
Sommige commentaren en artikelen gaven als reactie op de homilie van 12 december 2019 dat paus Franciscus had verklaard dat Maria geen medeverlosseres is. Dat is echter wat kort (veel te kort) door de bocht. De paus heeft gezegd dat Maria zich nooit presenteerde als ‘medeverlosseres’ maar als leerlinge en dat zij niets af wil doen van de zending van haar Zoon als enige verlosser. In het preekje bij de ochtendmis van 3 april 2020 heeft de paus gezegd dat Maria nooit iets voor zichzelf heeft gevraagd, dat zij haar Zoon geen enkele titel wilde ontnemen, maar dat Jezus zelf haar op het kruis de titel "Moeder" heeft gegeven. "Zij heeft niet voor zichzelf gevraagd om een quasi-verlosseres of mede-verlosseres te zijn: Nee. Er is slechts één Verlosser en die titel wordt niet verdubbeld. Alleen leerlinge en Moeder". Natuurlijk wil niemand iets afnemen van Jezus Christus door het gebruik van de titel "Medeverlosseres" en het is niet een titel die zij voor zichzelf opeist, maar die wordt haar gegeven als uitdrukking van een werkleijkheid, zoals we vele juiste en terechte titels (die een heilswerkelijkheid uitdrukken) geven aan Jezus en aan Maria, al waren zij beiden nederige personen, gekomen om te dienen. Maar uit de woorden van de paus blijkt dat paus Franciscus persoonlijk de titel "Medeverlosseres" niet geschikt vindt voor Maria. Andere pausen - Pius XI en Johannes Paulus II - hebben dat blijkbaar iets anders beoordeeld, al heeft paus Johannes Paulus II de titel alleen in de eerste twaalf jaren van zijn pontificaat gebruikt (tot 1991) en niet bijvoorbeeld in de uitvoerige serie audiëntie-catecheses over Maria, waarin hij wel over Maria's medewerking aan de verlossing heeft gesproken. Tegelijk is duidelijk dat het niet gaat om de inhoudelijkheid van de unieke medewerking van Maria aan de verlossing. Het staat een volgende paus dus vrij om hier iets anders in te staan.
Maria’s unieke rol
Het gaat dus niet over de vraag of Maria een bijzondere en unieke rol heeft vervuld en vervult in de verlossing. Die rol werd vanouds aangeduid met de uitdrukking "nieuwe Eva". Het tweede Vaticaans concilie heeft over die unieke rol in de verlossing door Jezus haar Zoon uitgebreid gesproken in het achtste hoofdstuk van Lumen Gentium en paus Johannes Paulus II deed dat in zijn encycliek Redemptoris Mater. Kerkvaders van de eerste eeuwen hebben gesproken over Maria als nieuwe Eva en zo lijkt Maria ook naar voren te komen op de bruiloft van Kana. En christenen van alle eeuwen hebben Maria gebeden om redding en bevrijding (bijv. het oudst bekende Maria-gebed: “Sub tuum praesidium... libera nos...”), maar Maria brengt alles bij haar Zoon.
Niet passend
Het gaat er dan ook niet om dat paus Franciscus wil zeggen dat de pausen, kerkleraren en andere heiligen die het woord ‘medeverlosseres’ wél in de mond hebben genomen, daarmee fout zaten. Maar het is duidelijk dat hij het - zeker op dit moment - niet passend acht deze titel aan Maria te geven en dat paus Franciscus denkt dat die zou kunnen worden verstaan alsof Maria iets afneemt van haar Zoon, de enige Verlosser. Hij heeft de term naar de inhoud als aanduiding van de unieke medewerking van Maria aan de verlossing, niet veroordeeld maar het is tegelijk duidelijk dat hij zelf de uitdrukking niet ziet zitten. Die unieke medewerking van Maria aan de verlossing en de bemiddeling van de verlossing door Maria heeft paus Franciscus in de Mis op Nieuwjaarsdag 2020 nog eens bevestigd: “Van haar, vrouw, is de verlossing uitgegaan en dus is er geen verlossing zonder de vrouw. Daar heeft God zich met ons verenigd en als wij ons met Hem willen verenigen, gaat dat langs de zelfde weg: door Maria, vrouw en moeder.”
De originele Italiaanse tekst van de woorden van de preek van de paus: “...per sempre Maria sarà la Madre di Dio. È donna e madre, questo è l’essenziale. Da lei, donna, è sorta la salvezza e dunque non c’è salvezza senza la donna. Lì Dio si è unito a noi e, se vogliamo unirci a Lui, si passa per la stessa strada: per Maria, donna e madre.”
Paus Franciscus bevestigt dus uitdrukkelijk de uitzonderlijke rol van Maria, zowel in de verlossing als in de bemiddeling van het heil.
En Middelares?
Het is duidelijk dat de woorden van de paus de vraag oproepen of die afwijzing van de titel "Medeverlosseres" ook niet geldt voor de titel "Middelares". Immers, in de eerste brief aan Timoteüs 2,5-6 lezen we: "God is één, één is ook de Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die zich gegeven heeft als losprijs voor allen". De titel "Middelares" wordt echter - samen met andere titels - in de Constitutie over de Kerk, Lumen Gentium 62 van het tweede Vaticaans Concilie gebruikt, met de uitleg daarbij dat dit middelaarschap van Maria niets toevoegt of afdoet aan het enige Middelaarschap van Jezus Christus, maar een uitdrukking is voor haar deelname en medewerking aan dat Middelaarschap van haar Zoon. H. Paus Johannes Paulus II heeft het derde deel van zijn Encycliek Redemptoris Mater van 25 maart 1987, geheel aan die "mediatio materna", de moederlijke bemiddeling door Maria, gewijd, hoewel hij de titel "middelares" (mediatrix) er zelden gebruikt (wel in nn. 40 en 41). Paus Johannes Paulus noemt de moederlijke bemiddeling door Maria: "mediatio ... subordinata mediationi Redemptoris" (bemiddeling ondergeschikt aan de bemiddeling door de Verlosser, n. 41). In de wijze waarop paus Johannes Paulus II met het onderwerp omgaat in zijn Encycliek kan men de trend herkennen die in de besprekingen van het achtste hoofdstuk van Lumen Gentium over Maria tijdens het tweede Vaticaans concilie tot uiting is gekomen en die minder nadruk wil leggen op de titels van Maria en meer op de heilswerkelijkheid waarin zij door haar zending een bijzondere rol heeft gespeeld. Ook uit de woorden van paus Franciscus blijkt dat het voor hem minder om de titels van Maria gaat dan om de inhoud, die hij bevestigt.
Mestiza
De uiting van de paus moet volgens mij worden gezien in de centrale lijn en doelstelling van zijn pontificaat die is: vernieuwing van het missionair elan, met daarbij een bijzondere nadruk op barmhartigheid en caritas. Dat de paus als centraal belang ziet voor de missie van de kerk om de band met de armen en de ‘gewone mensen’ te versterken en - vaak nodig - te herstellen en de zorg voor de armen en vluchtelingen voorop te plaatsen, mensen uit te nodigen en niet af te stoten, zal voor iederen intussen wel duidelijk zijn. In dat kader, lijkt me, moeten we zien dat hij het een dwaasheid (tontera) vindt om een vijfde dogma over Maria af te kondigen: daar moet het niet over gaan, want Maria heeft geen titels voor zichzelf gezocht en zij wilde niets van haar Zoon afnemen, daarom zou onze inzet niet in de richting van dit dogma moeten gaan. Van belang hierin is, lijkt me, te zien dat het uiteindelijk niet om een inhoudelijke zaak gaat, maar over de inschatting of de titel Medeverlosseres gepast is en of het zinvol is die nu als dogma af te kondigen, rekening houdend met het feit dat een mariologie die een bespreking is van de titels van Maria - vroeger gebruikelijk - niet zo goed past in een meer heilshistorisch pespectief.
In de homilie van 12 december 2019 komt dat naar voren wanneer de paus voor Maria verschillende keren het woord ‘mestiza’ (halfbloed, van gemengd ras) gebruikt, wat in het Latijns Amerika van nu een term is geworden voor gewone mensen, maar de paus gebruikt het woord (mestizó) tegelijk om de band van Maria met God aan te geven.
De woorden van de paus
Hieronder geef ik de gedeelten weer die voor het begrip van het voorgaande de belangrijkste zijn:
“Trouw aan haar Meester, die haar Zoon is, zocht zij nooit iets weg te nemen van haar Zoon. Nooit presenteerde zij zich als mede-verlosseres. Nee: leerlinge.”
Originele Spaanse tekst: Fiel a su Maestro, que es su Hijo, el único Redentor, jamás quiso para sí tomar algo de su Hijo. Jamás se presentó como co-redentora. No, discípula.
Wanneer wij komen met verhalen dat men haar als dit moet verklaren, of dit of dat dogma moet afkondigen, verliezen we ons in dwaasheden: Maria is vrouw, zij is Onze Vrouwe, Maria is moeder van haar Zoon en van de Heilige Moeder de hiërarchische kerk en Maria is ‘mestiza’ (van gemengd ras, een gewone vrouw), vrouwe van onze volkeren, maar zij gaf zich (mestizó) aan God
Originele Spaanse tekst: Cuando nos vengan con historias de que había que declararla esto, o hacer este otro dogma o esto, no nos perdamos en tonteras: María es mujer, es Nuestra Señora, María es Madre de su Hijo y de la Santa Madre Iglesia jerárquica y María es mestiza, mujer de nuestros pueblos, pero que mestizó a Dios.
De paus en de Vrouwe van alle volken
Opvallend in de homilie van 12 december 2019 zijn de toespelingen op de Vrouwe van alle volken, tenminste het lijkt me dat zijn woorden over Maria als ‘moeder van onze volken’ en als ‘vrouwe van onze volken’ moeilijk anders kunnen worden begrepen, juist in de context van de hiervoor besproken uitlatingen over een vijfde Mariaal dogma en medeverlosseres. Bovendien identificeert de paus aan het begin van zijn preek ‘Senõra’ en ‘mujer’ en verbindt die twee woorden met elkaar. Zijn preek gaat over Maria als ‘señora-mujer, madre y mestiza’, waarbij hij over Maria als moeder zegt dat zij is: ‘Madre de nuestros pueblos, es Madre de todos nosotros’ (Moeder van onze volken, Moeder van ons allen) en over Maria als Vrouw ‘mujer de nuestros pueblos’ (‘Vrouwe van onze volken’).
Daarbij is te bedenken dat in het Nederlands en Duits wordt gesproken over Vrouwe van alle volkeren, Frau aller völker; In Engels, Italiaans en Spaans echter over: Our Lady of all nations, Nostra Signora di tutti i popoli en Nuestra Senhora de todos los pueblos.
Je zou zo zeggen dat de paus de verering van Maria als ‘Vrouwe van alle volkeren’ wel ziet zitten!
Natuurlijk zijn deze korte preken geen theologische uiteenzetting geweest. Ik hoop duidelijk te hebben gemaakt dat zij niet gaan over de inhoudelijkheid van de medewerking van Maria aan de verlossing, maar over de vraag of het gebruik van een titel als Medeverlosseres zinvol is.
De preek van Nieuwjaarsdag 2020
Op nieuwjaarsdag kwam de paus in zijn preek dus terug op enkele van de woorden die hij als leidraad voor zijn preek op 12 december had gekozen: (Onze Lieve) Vrouwe-vrouw-moeder (Signora, donna, madre) en nodigde hij alle aanwezige gelovigen uit om samen met hem Maria driemaal aan te roepen: Heilige Moeder van God (Santa Madre di Dio).
De preek van 3 april 2020 in de ochtendmis
Op vrijdag 3 april 2020 heeft paus Franciscus nogmaals gesproken over Maria als Moeder van smarten onder het kruis van haar zoon en stil gestaan bij titels voor Maria, zoals die van "Medeverlosseres", zoals hierboven is aangegeven.
Hieronder volgen de gedeelten uit die preek die in dit kader van belang zijn, eerst in Nederlandse vertaling, daarna de oorspronkelijke Italiaanse tekst:
“Onze lieve Vrouw heeft nooit iets voor zichzelf gevraagd, maar wel voor de anderen: denk aan Kana, wanneer zij met Jezus gaat praten. Nooit heeft zij gezegd: ‘Ik ben de moeder, kijk naar mij: ik zal de koningin moeder zijn’. Dat heeft zij nooit gezegd. Zij heeft niet iets belangrijks voor haarzelf gevraagd in het Apostelcollege. Alleen, zij heeft aanvaard Moeder te zijn. Zij vergezelde Jezus als leerlinge, want het evangelie laat ons zien dat zij Jezus volgde: met de vriendinnen, vrome vrouwen, volgde zij Jezus, luisterde zij naar Jezus. Op een keer heeft iemand haar herkend: ‘Ah, zie de moeder’, ‘Uw moeder is hier’ (cf. Mc. 3, 31)... zij volgde Jezus. Tot op Calvarië. En daar, staande ... heeft het volk vast en zeker gezegd: ‘Ach, arme vrouw, wat zal zij lijden’, en de slechten hebben vast en zeker gezegd: ‘Maar zij heeft ook schuld, want als zij hem beter had opgevoed, zou hij zo niet geëindigd zijn’. Zij was daar, bij haar Zoon, bij de vernedering van haar Zoon.
Onze Lieve Vrouw eren is zeggen: ‘Dat is mijn Moeder’, want zij is Moeder. En dat is de titel die zij van Jezus heeft gekregen, uitgerekend daar, op het moment van het kruis (cf. Jo. 19, 26-27). Uw kinderen, U bent Moeder. Hij heeft haar geen eerste minister gemaakt of haar titels van ‘functionaliteit’ gegeven. Alleen maar ‘Moeder’. En daarna laten de Handelingen van de Apostelen haar zien in gebed met de apostelen als Moeder (cf. Hand. 1, 14). Onze Lieve Vrouw heeft Jezus geen enkele titel willen ontnemen; zij heeft de gave ontvangen Zijn Moeder te zijn en de plicht ons als Moeder te begeleiden, om onze Moeder te zijn. Zij heeft niet gevraagd voor zichzelf om een quasi-verlosseres of een mede-verlosseres te zijn: nee. Er is maar één Verlosser en die titel wordt niet verdubbeld. Alleen leerlinge en Moeder. En zo moeten we over haar denken, moeten we haar zoeken, moeten we tot haar bidden: als Moeder. In de Moeder Kerk. In het moederschap van Onze Lieve Vrouw zien we het moederschap van de Kerk, die allen ontvangt: goeden en slechten, allen’.”
(Italiaanse tekst: La Madonna mai ha chiesto qualcosa per sé, mai. Sì, per gli altri: pensiamo a Cana, quando va a parlare con Gesù. Mai ha detto: “Io sono la madre, guardatemi: sarò la regina madre”. Mai lo ha detto. Non chiese qualcosa di importante per lei nel collegio apostolico. Soltanto, accetta di essere Madre. Accompagnò Gesù come discepola, perché il Vangelo fa vedere che seguiva Gesù: con le amiche, pie donne, seguiva Gesù, ascoltava Gesù. Una volta qualcuno l’ha riconosciuta: “Ah, ecco la madre”, “Tua madre è qui” (cf. Mc. 3,31)... Seguiva Gesù. Fino al Calvario. E lì, in piedi ... la gente sicuramente diceva: “Ma, povera donna, come soffrirà”, e i cattivi sicuramente dicevano: “Ma, anche lei ha colpa, perché se lo avesse educato bene questo non sarebbe finito così”. Era lì, con il Figlio, con l’umiliazione del Figlio.
Onorare la Madonna e dire: “Questa è mia Madre”, perché lei è Madre. E questo è il titolo che ha ricevuto da Gesù, proprio lì, nel momento della Croce (cf. Gv. 19,26-27). I tuoi figli, tu sei Madre. Non l’ha fatta primo ministro o le ha dato titoli di “funzionalità”. Soltanto “Madre”. E poi, gli Atti degli Apostoli la fanno vedere in preghiera con gli apostoli come Madre (cf. At. 1,14). La Madonna non ha voluto togliere a Gesù alcun titolo; ha ricevuto il dono di essere Madre di Lui e il dovere di accompagnare noi come Madre, di essere nostra Madre. Non ha chiesto per sé di essere una quasi-redentrice o una co-redentrice: no. Il Redentore è uno solo e questo titolo non si raddoppia. Soltanto discepola e Madre. E così, come Madre noi dobbiamo pensarla, dobbiamo cercarla, dobbiamo pregarla. È la Madre. Nella Chiesa Madre. Nella maternità della Madonna vediamo la maternità della Chiesa che riceve tutti, buoni e cattivi: tutti).
Een meer uitgebreide reactie van dr. Robert Fastiggi in: Vatican Insider:
https://www.lastampa.it/vatican-insider/it/2020/04/19/news/papa-francesco-l-umilta-di-maria-e-il-ruolo-di-corredentrice-1.38737219