75 jaar vrijheid in eenvoud herdacht
We gedenken hen die vielen, we vieren de vrijheid
Veel situaties die zich tijdens deze Corona-crisis voordoen, herinneren aan de oorlogsjaren. Hoe vaak hebben we al gehoord dat iets sinds die bezettingstijd niet meer is voorgekomen. Toch gaat hier elke vergelijking ook erg mank. We gedenken met eerbied de vele - vaak jonge - mannen en vrouwen die hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid.
Een mooie herdenking vanuit de Kathedraal met de taptoe door kapelaan Johannes van Voorst en het Requiem van Cristobál Morales is te zien op kathedraal TV (You Tube videokanaal).
Verantwoordelijkheid
Als ik toch een vergelijking trek tussen de beide situaties van toen en nu dan lijkt me dat die van de taak van verantwoordelijken en gezagsdragers nog het meest vor de hand ligt. In het moment van de Corona-crisis staan de regering en met name de verantwoordelijke ministers onder grote druk, omdat zij - op basis van het advies van deskundigen en belanghebbenden - ingrijpende beslissingen moeten nemen ter bescherming van de publieke gezondheid in onze samenleving, daarbij dus ook alle andere belangen in acht nemend. Geen envoudige taak, maar één die stressvol is en waarvan mensenlevens afhangen. Zo'n taak hadden ook bestuurders in de tweede wereldoorlog.
Bestuurders in oorlogstijd
In de tweede wereldoorlog lag dat - op het eerste gezicht - heel anders: er was weliswaar een Nederlandse regering in ballingschap in Londen, maar die had in die jaren niets te zeggen over het beleid dat in Nederland werd gevoerd. En er waren lokale bestuurders, maar die waren meer op uitvoerend niveau actief, sommigen goed, anderen wat minder positief. Maar we moeten niet vergeten dat het maatschappelijk leven toen nog grotendeels op confessionele basis was gestoeld en dat er voor de katholieke organisatie bovendien een centraal gezag was in de Nederlandse bisschoppen.
Katholieke organisaties
Er was een katholieke omroep, een katholieke universiteit, een katholieke arbeiders- en werkgeversorganisatie, dito organisaties voor boeren en tuinders, voor leraren enzovoorts, katholieke thuiszorg en een uitgebreide katholieke pers met onder meer tal van dagbladen. Er was nauwelijks een terrein van de samenleving te bedenken waarop geen katholieke organisaties actief waren, allen met een priester als geestelijk adviseur. De bisschoppen bestuurden al die maatschappelijke organisaties natuurlijk niet, maar hadden een duidelijk toezichthoudende functie, zij gaven aan wat wel of niet met de katholieke beginselen overeenkwam en naar hun woord of beslissing werd geluisterd.
De positie van de bisschoppen
Het was heel duidelijk hoe de Nederlandse bisschoppen tegenover het Nationaal Socialisme stonden: al voor de oorlog, in 1936, hadden zij aan katholieke gelovigen het lidmaatschap van de NSB, de Nederlandse Nationaal Socialistische beweging die met de Duitsers collaboreerde, verboden. Aan katholieken die toch lid werden, moesten de sacramenten worden geweigerd.
Schaken met de bezetter
De presentie in de samenleving van zoveel katholieke organisaties legde in oorlogstijd een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de bisschoppen, die zich ervoor geplaatst zagen dat zij voortdurend beslissingen moesten nemen in reactie op maatregelen van de Duitse bezetter om daarmee aan al die katholieke instellingen een gemeenschappelijke lijn aan te geven. Het doel van de bisschoppen was daarbij steeds heel duidelijk: die wilden koste wat kost vermijden dat katholieke organisaties door het nationaal-socialistisch (nazistisch) virus werden aangestoken en dat de onafhankelijkheid van de katholieke kerk ten opzichte van de Duitse bezetter in gevaar zou komen. Tegelijk was dit een voortdurend schaakspel, waarbij goed over iedere zet moest worden nagedacht, temeer omdat niet altijd meteen voor iedereen duidelijk was wat de gevolgen konden zijn van bijvoorbeeld een registratie van bepaalde gegevens door de Duitse bezetter.
Protesten en de vergelding
Herhaaldelijk werd een protestschrijven van de Bisschoppen publiekelijk in alle kerken voorgelezen. Toen de bisschoppen gingen protesteren tegen de gedwongen loyaliteitsverklaringen en de razzia's en arbeiders-deportaties, werden de reacties van de bezetter heftiger. Pastoors die in de kerk bisschopelijke brieven voorlazen werden opgepakt en enige tijd vastgezet. De pater Karmeliet Prof. Titus Brandsma die het besluit van de bisschoppen op de redacties toelichtte dat katholieke bladen geen NSB-advertenties mochten opnemen, werd door de Duitsers afgevoerd naar concentratiekamp Dachau en katholieke kloosterlingen met een Joodse achtergrond (zoals de broers en zussen Löb, zie bidprentje hiernaast) werden uit hun kloosters gehaald en op transport gesteld. De Duitser antwoordden steeds met vergeldingsmaatregelen, zoals die dat bijvoorbeeld ook deden toen naast de kathedraal een "foute" politie-agent door het verzet werd omgebracht: een veelvoud onschuldige burgers werd als vergelding gefusilleerd.
Een zware verantwoordelijkheid
Dat maakte de verantwoordelijkheid voor de bisschoppen zwaarder. De waarheid en de rechten van de mens verdedigen is één, op zich mooie en heldhaftige zaak, veroorzaken dat vele onschuldigen om het leven worden gebracht, is nog iets anders, wat eigenlijk niemand op zijn geweten wil hebben. De keuzes waren dan ook zenuwslopend. Niet voor niets was de gezondheid van de aartsbisschop van Utrecht na de oorlog totaal ondermijnd. De huishoudster van paus Pius XII, zuster Pascalina Lehnert, vertelde later dat de paus om reden van de vergeldingsmaatregelen in Nederland had afgezien van een eigen scherper veroordeling van de Jodenvervolging, dan de veroordeling in meer algemene termen die hij tot dan toe had gedaan.
Hoe dan ook: we gedenken met eerbied wie opkwamen voor recht en rechtvaardigheid, voor de vrijheid en in het bijzonder voor de rechten van mensen, waaronder zovele Joden. En we gedenken met eerbied allen die voor die vrijheid hebben gestreden.