Hoor ik bij de schapen of bij de bokken?
Het geweten en Christus Koning die niet wordt herkend
Op het Hoogfeest van Christus Koning was ik in de Vredeskerk in Amsterdam voor de Eucharistieviering. Vóór Corona was deze Mis bedoeld als de feestelijke viering van 25 jaar El Shaddai. Dat is nu zaterdagmiddag gevierd, zondag was nu de Mis met de parochianen, althans de kleine groep die nu kon deelnemen. De woorden van de Mensenzoon, de grote Koning, in het evangelie van deze dag (Mt. 25, 31-46) klinken voor de bokken aan diens linkerhand nogal streng: "Gaat weg van mij...".
Moeten we bang zijn dat die woorden ook over ons worden uitgesproken? Daar stonden we bij stil in de homilie.
Homilie
“Je hebt het voor mij gedaan”
Goede herder
Als we aan Jezus denken
of aan God in het algemeen
komt al gauw het beeld van de goede herder
naar voren,
die achter zijn verloren schaapjes aan gaat
en als het eenmaal gevonden is
dat op zijn schouders
mee naar huis neemt.
Dat beeld komt ook
uit de eerste lezing van deze dag naar voren (Ez. 34, 11-12. 15-17).
Een prachtig beeld van Gods
zorg en liefde voor ons
en van het feit
dat we altijd weer
vergeving kunnen krijgen
en een nieuw begin kunnen maken.
Bokken en schapen
Maar vandaag zien we in het evangelie een herder
die een scheiding teweeg brengt
tussen bokken en schappen
en met de bokken
loopt het niet goed af.
Het feest van Christus Koning
richt onze aandacht en gedachten
naar het einde der tijden
en het laatste oordeel.
Misschien dat dit
ons een beetje angst aanjaagt,
vooral doordat de bokken moeten heengaan
naar een eeuwige straf.
Zullen we gestraft worden
of krijgen we een hemelse beloning?
Natuurlijk hopen we dat laatste:
“O, when the Saints go marching in,
I want to be in that number”,
daar wil ik graag bij zijn!
Onverdiend
Natuurlijk herinneren we ons allemaal wel
de dingen waar we in te kort geschoten zijn,
onze zonden en fouten,
want we zijn nu eenmaal geen
volmaakte christenen
- Ik in ieder geval niet -
en we zijn ook niet de grootste heiligen
van de kerkgeschiedenis,
maar we proberen ons best te doen
en we zijn ons allemaal denk ik wel bewust
dat we uiteindelijk
helemaal afhankelijk zijn
van Gods genade en barmhartigheid.
Je kunt de hemel niet verdienen,
al doen we ook ons best,
dat blijft een onverdiend cadeau,
want de hemel is groter en mooier
dan alles wat we ons kunnen voorstellen.
Niet volmaakt
Daarom moet dat bewustzijn van onze tekortkomingen
ons niet bedroefd maken en terneergeslagen,
maar juist dankbaar
omdat alles wat we van God ontvangen
een vrije gave is, een onverdiend cadeau
en dat kan ons helpen
om iets gemakkelijker te vergeven
wat anderen ons hebben aangedaan.
Want vaak kunnen we ons beter herinneren
wat andere mensen ons hebben aangedaan
dan dat we onze eigen tekortkomingen herinneren.
Ja., soms vinden mensen het veel gemakkelijker
om de zonden van hun buurvrouw of buurman te belijden
dan die van henzelf!
Maar in feite weten we goed
- tenminste dat geldt voor mij -
dat we niet zo volmaakt zijn,
niet zulke model-christenen
als we misschien eigenlijk zouden willen zijn.
Een troost
Maar er is één grote troost
in het evangelie van deze dag.
Want daar zegt de hemelse koning,
die grote herder van de schapen
tot de bokken en de schapen
dat zij Hemzelf wel of niet welkom hebben geheten
in de vreemdeling, in de noodlijdende,
de arme, de zieke of de gevangene
en beide groepen
die aan de rechterkant én die aan de linkerkant
geven dan precies hetzelfde antwoord:
“Wanneer hebben we U hongerig gezien,
of dorstig, als vreemdeling, naakt of in de gevangenis?”
Dus of het nu schapen of bokken waren,
links of rechts,
ze hadden de Heer niet herkend,
maar die aan de rechterzijde
hadden hun goede hart gevolgd,
terwijl die aan de linkerkant
dat niet hadden gedaan.
Hem niet herkend?
Dus, het kan goed zijn
dat we Jezus niet altijd herkennen
in de arme, de vreemdeling of de gevangene,
maar dan maakt het toch nog een groot verschil
of we iets voor hen hebben gedaan of niet.
Want het komt erop aan
of we de roeping volgen
die we ervaren in ons hart
om de naasten lief te hebben.
Misschien hadden we weinig geloof,
misschien hadden we er niet zozeer
Jezus in gezien,
maar Hij wás er
en als we die stem in ons hart
die ons roept tot liefdevol mededogen,
vriendelijkheid en naastenliefde,
als we die stem van de Geest van God
die ons inspireert
herkennen en volgen,
dan doen we het goede,
dan maken we de juiste keuze,
dan krijgen we die woorden van de Heer te horen:
“Wat je hebt gedaan
voor de minsten van de mijnen,
heb je voor Mij gedaan”.
Het geweten
Dit maakt ons duidelijk
hoe belangrijk het geweten is.
Het geweten is heilig,
in ons geweten zijn we alleen met God,
daar horen we Zijn stem,
die ons zegt lief te hebben,
het goede te doen
en het kwade te laten.
Die stem zegt ons:
“Doe dit, doe dat niet”(vgl. GS 16)
en we worden geoordeeld
naar onze trouw aan het geweten,
aan die innerlijke stem.
Als we luisteren naar die stem in ons binnenste,
als we proberen te doen,
volgens ons eerlijk aanvoelen,
wat juist is en goed,
komen we steeds dichter bij Jezus,
die we geroepen zijn om te volgen
en bij Maria onze moeder,
die het voorbeeld is van christelijk leven
en de koningin van de vrede,
dat is de vrede die je hebt
als je in harmonie bent
met jezelf, je naaste en met God.
Dit zal Hij ons zeggen
Zo nodigt het evangelie ons vandaag uit
om open te staan voor alle goede ingevingen
die de Heer door Zijn Geest
in ons hart legt
en om die in praktijk te brengen.
Als we dat proberen te doen,
zal die Koning en die Herder van de schapen
ook tot ons zeggen:
“je hebt het voor mij gedaan!”